Acht walvissen in Oostende

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       8 years ago     2630 Views     Leave your thoughts  

Ridder Arnould rept zich van aan de Edelareberg
1384. Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië, is getrouwd met de enige dochter van de pas overleden graaf Lodewijk van Male. Op zijn twintig is hij nu de 27ste graaf van Vlaanderen. En ook die van Artesië, Nevers en Rethel. Hij doet wat hij kan om de koningen van Frankrijk en Engeland weer met elkaar te verzoenen. Filips is vrij discreet. Een diplomaat. In Vlaanderen en Frankrijk lijkt het gedurende de eerste maanden van zijn bewind al ‘peis en vree’.

In mei 1384 is het vredesbestand tussen de Engelsen en de Fransen verstreken en is het gedaan met die bedrieglijke rust. Oudenaarde wordt nog altijd bezet door de Gentenaars van Jan Yoens. Arnould V, de heer van Schorisse en notoir Leliaard, zijn vader diende ooit als adviseur van de graaf, heeft 4 gevulde hooiwagens laten komen naar Oudenaarde. Een list. Onder het hooi hebben zich in elke kar een achttal gewapende mannen verstopt.

Een onschuldige aanvoer van paardenvoer lijkt het. Enkele eenvoudige dorpelingen vergezellen de hooiwagens en vragen de bewakers aan één van de poorten van Oudenaarde om binnen te kunnen komen. Van zodra de vierde kar binnen gedenderd is in de stad, breekt het geweld los. De mannen springen van onder het hooi heen, en doden de bewakers en iedereen die zich wil bemoeien. Ridder Arnould rept zich van aan de Edelareberg richting Oudenaarde.

Hij snelt met zijn mannen naar de markt waar zijn soldaten uit volle borst ‘Vlaanderen de Leeuw’ scanderen. De standaard van Vlaanderen wordt geflankeerd door de vlag en de wapens van de nieuwe prins van Bourgondië. De Gentse rebellen wordt met het zwaard aangepakt en dood geslagen en gehakt. We zijn 17 mei van het jaar 1384.

Het Gentse legertje vertrekt naar Damme
De 18de dag van de hooimaand, juli dus, breken er rellen los in Gent, ‘eene wapeninghe ende loepinghe ter marct’. Die van Gent hebben al zo veel klop gehad van de Fransen het voorbije jaar, en toch durven ze het opnieuw aan om de vlag te hijsen van de koning van Engeland. De heer van Herzele wil dat beletten en dat had hij beter niet gedaan, want de man wordt ter plekke afgemaakt door de rumoerige Gentenaars.

François Ackerman is nu duidelijk de sterke man in de opstandige stad. Met luide stem beveelt hij dat allen die paarden in hun bezit hebben, moeten oprukken naar de markt. Een heel peloton Engelse boogschutters trappelt al vol ongeduld. Het Gentse legertje trekt nog diezelfde zomeravond de stad uit. Richting Damme waar de mannen, in de duisternis van de nacht, de vestingen oversteken en zonder weerstand van betekenis doordringen tot in het centrum van het stadje.

De volgende dag is een dag vol roofpartijen. Ackerman laat alles wat ook maar enige waarde heeft, wegvoeren naar Gent. ‘Net voldoende om mijn soldeniers en die Engelse boogschutters te betalen’ redeneert François Ackerman. Charles VI is aan het roer als koning van Frankrijk. Graaf Filips de Stoute roept zijn hulp in om de muitende Gentenaars af te stoppen. We hebben het raden naar de grootte van het leger. ‘Een groten volke van wapenen’.

Veel schoon volk. Prinsen en ridders. De broer van de koning, Lodewijk, de hertog van Orleans, tekent eveneens present. Rond 15 augustus beginnen de Franse elitetroepen aan een omknellende wurggreep van het stadje Damme. Het duurt niet lang voor dat een boodschapper zich in Gent aanmeldt met het nieuws dat het slecht gesteld is met het garnizoen van Ackerman daar in Damme. Een groot gebrek aan brood en voedingsmiddelen. Met die grote menigte van Fransen is het trouwens zo goed als onmogelijk om hulp te leveren vanuit Gent.

De Ryke pakt de Fransgezinde broekschijters aan
aangesteld. De krachtige en kordate Bouwen de Ryke is een adept van François Ackerman. Hij moet wel sterke schouders hebben want er zijn nogal wat Gentenaars die de aanslepende oorlog zo moe zijn als koude pap. De situatie is vreselijk lezen we. ‘Zouden ze niet beter gratie vragen aan de koning van Frankrijk en aan Filips van Bourgondië?’ Het zal er ongetwijfeld woelig aan toe gaan en Bouwen de Ryke geeft de opdracht om de al te gewelddadige Fransgezinde broekschijters in zijn thuisstad op te pakken en te onthoofden.

We leren opnieuw een prachtig woord kennen. ‘De octave van Onser Vrouwen te Half Oughste’. Op 23 augustus zitten de Engelsen en de manschappen van Ackerman nog altijd zonder eten daar in het verzegelde Damme. Het is de vooravond van Sint-Bartolomeüsdag, vermelden de kronieken en ook dat er voldoende wijn is. Ackerman besluit zijn voeten te vegen aan de Franse omsingeling. Rond middernacht slagen de Gentenaars er in om via de poort van Moerkerke weg te glippen richting Gent.

De volgende morgen zien de Fransen dat de vogels gaan vliegen zijn en het is nu hun beurt om Damme binnen te trekken waar ze natuurlijk geen tegenstand ondervinden. Tot hun verrassing treffen ze enkele tientallen Gentenaars die blijkbaar niet op de hoogte waren van de ontsnapping van hun kapitein. Of hadden ze zich te veel laten verleiden door de wijn? De onthutste mannen worden opgepakt en naar de Braamberg van Brugge gevoerd waar ze in het Steen worden opgesloten. Jan Walkier is op dat moment kapitein in Brugge. ‘Wie zijn die mannen?’ vraagt hij aan de magistraten van Gent. ‘Zijn het bannelingen, of hebben ze gestreden om Aardenburg of Oudenaarde in te nemen?’ Met zulke gasten hebben ze in Brugge niet het minste medelijden. ‘Sulke deed hy onthoefden, ende dan bachten de Magdaleenen in ‘t sandt delven’.

De wonderlijke komeet van 27 september 1384
De regio van de Vier Ambachten krijgt het nu zwaar te verduren van de Franse legers. Daags na de inname van Damme, zwermen de Fransen uiteen in het hele buitengebied ten noorden van de as Gent-Brugge. De mensen zijn zo verrast dat ze niet eens de kans krijgen om te vluchten. Hun schamele bezittingen worden meegenomen en hun huisjes in brand gestoken. De 10de september is de nachtmerrie voorbij en trekt de koning weg naar Doornik.

De 27ste september 1384 kijkt het volk van Vlaanderen totaal verbijsterd naar de hemel waar zich een nooit eerder gezien fenomeen afspeelt. Er zoeft een wonderlijke komeet door de lucht. Zijn kleuren zijn spectaculair; ‘rood, groen, blauw, wit en geel’ staat het geboekstaafd, ‘ende soe was van veele varuwen, roedt, groene, blau, wit ende ghelu’. Is het de winter die in aantocht is, of staat het water hen echt aan de lippen daar in Gent?

De stedelingen beseffen dat de koning zich nog altijd in Doornik bevindt en schrijven een nota aan de graaf of er geen mogelijkheid bestaat om een vredesbestand af te sluiten of om er op zijn minst over te praten met zijn koning. De koning is natuurlijk maar wat blij dat hij het oorlogvoeren even opzij kan zetten en keurt het bestand goed, ‘ende warens zeere blyde ende men tracteerde in Dornike zeere langhe, ende met groeter pinen wart hij ghesloten in den advent up Sente Luciendach’, half december 1384 komt er eindelijk wat rust in de gemoederen.

De Fransen bouwen een kasteel in Sluis
Sluis is strategisch van groot belang voor de Fransen. De noordelijke toegang tot Frankrijk. Filips de Stoute geeft in die dagen de opdracht om in de haven van Sluis een kasteel te bouwen. De financiering van het 16 torens tellende bolwerk komt vanuit Frankrijk. De haven zal vanuit het nieuwe kasteel bewaakt worden door Franse soldaten. De Vlamingen worden geweerd.

Korte tijd nadat het vredesbestand werd ondertekend, komen hertog Filips van Bourgondië en zijn vrouw Margaretha van Male naar Gent, waar ze in stijl en met alle egards worden ontvangen. Het gravenkoppel zweert bij hoog en bij laag het land van Vlaanderen te beschermen en de wetten van het land te respecteren. De afgevaardigden van Gent zweren op hun beurt om trouwe onderdanen te zijn. Blijkbaar is er geen vuiltje aan de lucht meer te bekennen.

Haveloze bendes nietsnutten zweren door Vlaanderen
In het jaar van Onze Heer 1386 trekken de Franse troepen met man en macht door Vlaanderen. Op weg naar Sluis. Ze plannen een invasie in Engeland, maar de wind op zee zit de hele tijd verkeerd, die bleef ‘altoes staende contrarye’, waardoor de adviseurs van de koning hem aanraden om af te zien van die plannen en om onverwijld terug te keren naar Parijs. De Engelsen staan te popelen om af te rekenen met de Franse indringers en de Fransen op hun beurt zijn woest omdat het Engelse crapuul de ene wandaad na de andere heeft gepleegd op Frans grondgebied.

Haveloze bendes Franse en Bretoense nietsnutten, huurlingen, die oorlog voeren om geld en als alibi om onderweg te roven en te stelen, zwerven werkloos rond in de streek tussen Brugge en Sluis. Op zoek naar vertier. Ze logeren in herbergen te Sluis en te Brugge die zij achteraf met bruut geweld beroven. De reactie van de Brugse bevolking blijft niet uit. ‘Die van Brugghe dat siende, sloughere vele van den Franssoysen ende Bortoenen bedectelyke doot’.

De hertog Jan van Berry, oom van de koning en broer van de graaf, wordt het slachtoffer van één van die Brugse represailles. Ter hoogte van de Carmersbrug wordt hij zo hevig aangevallen dat hij alle moeite heeft om zwaar gewond van zijn paard te geraken en zich in veiligheid te begeven in een herberg waar hij drie weken nodig zal hebben om weer enigszins te herstellen. ‘Ende sijn paert was oec zeere ghequetst ende gewondt’.

Jan van Waes, de parochiepriester van Sint-Walburga
Gent 1387. Er worden nieuwe muntstukken boven de doopvont gehouden. Een nieuwe munt voor Vlaanderen. Zilveren penningen waar de wapenen van Brabant en Vlaanderen in geslagen zijn en die bekend worden als ‘Roesbekers’. In hetzelfde jaar 1387 dwingt de graaf zijn land van Vlaanderen om de paus van Rome te droppen in het voordeel van de paus van Avignon. De pausenkwestie ligt al jaren gevoelig in Vlaanderen en ook nu weer laat de maatregel van Filips de Stoute de bevolking niet onberoerd.

Priesters, religieuzen en geestelijken van beide geslachten kuisen hun schop af en gaan wonen in het land van Keulen, naar Luik, in Utrecht of Brabant of op andere plekken waar Urbanus, de paus van Rome, wel gerespecteerd wordt als kerkelijke leider. Jan van Waes, de parochiepriester van het Brugse Sint-Walburga, predikt er op los. ‘De Clementinen sijn vermalendijt’ en hij trekt naar Luik. Pastoor Jacob van Oostburg en de Brugse Chartreuzen trekken ook al weg uit het graafschap Vlaanderen.

Filips de Stoute pakt de dissidentie in Brugge bijzonder hardhandig aan. Bruggeling Pieter van Roeselare wordt opgepakt, naar Rijsel gevoerd en er onthoofd wegens zijn opruiende taal in het voordeel van paus Urbanus. En hij is niet de enige. Verschillende eerlijke poorters van Brugge worden vanwege hun geloofsovertuiging uit de stad verbannen. Het valt niet te verbazen dat de bevolking van de stad bijzonder geïrriteerd en rumoerig reageert op de grafelijke maatregelen.

In Gent is de situatie vrij identiek. Ook zij willen hun paus zo maar niet laten vallen omdat hun prins dat eist. Nogal wat Brugse gelovigen zakken tijdens de vasten af naar Gent om er te biecht te gaan en om er de heilige sacramenten toegediend te krijgen.

Acht walvissen spoelen aan te Oostende
31 augustus 1389. Wever Vander Stelle en zijn gezelschap hebben uitgekiend dat de heren van de wet die avond zullen vergaderen met de commissarissen van de prins. De stadsrekeningen zullen er worden voorgelegd en de wetgeving voor het volgend jaar dient goedgekeurd. Het lijkt voor de mannen een interessant tijdstip om binnen te vallen, vooral in de wetenschap dat ze de steun hebben van één van de raadsleden in de vergadering.

Maar het plan pakt anders uit dan verwacht. Wouter Vander Stake en tonnenmaker, ‘cupere’, Pieter van Sijsele plegen verraad waardoor Pieter Vander Stelle wordt opgepakt en er letterlijk zijn hoofd bij verliest. Tussen 1389 en 1395 hebben de kronieken het uitgebreid over politieke ontwikkelingen in en rond diverse Europese slagvelden. Over de Turken, de Sarazijnen en de Hongaren en over de heldhaftige daden van de zoon van de graaf daar in Hongarije. Die Jan van Bourgondië is blijkbaar niet de eerste de beste.

En in 1395 is er sprake van een grote aflatencampagne in Rome. ‘T groete afflaet a pena et a culpa’. Vrijstelling van schuld en straf in ruil voor geld en toevallig of niet is er sprake van grote sterfte ‘al Neederlandt dore’. In 1403 krijgt Oostende het bezoek van acht flinke walvissen. Ze spoelen aan tijdens de nacht van Sint-Brixius, 12 november dus, we gaan uiteindelijk toch nog de heiligenkalender leren kennen. Daar liggen de kolossen op het zand.

De inwoners kijken ongetwijfeld hun ogen uit naar het schouwspel dat zich afspeelt daar aan de kustlijn. Ze noteren nauwgezet wat ze zien. Tussen ‘der mule ende den steerte’ meten ze 23 meter. Hun neusgaten zijn zo groot dat een mensenvuist er zijn plaats in vindt. De beesten hebben een muil als ‘eenen ingelsschen vullesacke’, wat dat laatste ook moge betekenen. In hun buik vinden de Oostendenaars bij elk van de walvissen zowat 24 ton smout.

Om ze in stukken te hakken, moeten ze de dieren met ladders beklimmen en in de opengesneden buik van de dieren staan 16 à 17 mannen te scheppen en te snijden om al het kostbaar smout te recupereren. ‘Sy schiepen ende goten ‘t in tonnen die in der visschen buyke by hemlieden stonden, ende nochtan en letten sy d’een om den anderen niet haer werc te doene, sy stonden in deser visschen buyc en wrochten dat smoudt ute, als of sy ghestaen hadden up eenen schoenen saelvloer, verscheeden d’een van den anderen’. Het ongeziene spektakel zorgt voor een kort rijmdicht dat we u niet willen onthouden;

Oostende weet dat bij Brixte Nachte
gevangen waren Walvissen Achte’

De dood van graaf Filips van Bourgondië
De sterk verouderde en verzwakte Filips van Bourgondië trekt in 1404 op pelgrimstocht naar Onze Lieve Vrouw van Halle te Brabant. Dat vertellen de kronieken in elk geval. Dat er die dagen in Brabant een griepepidemie heerst, leren we op Wikipedia, en verder dat de graaf mag aanschuiven aan een rijkelijk banket dat door de lokale adel voor hem wordt georganiseerd. De 62-jarige Filips de Stoute raakt besmet door een kwalijke griep en voelt zich zo ziek en zo verzwakt dat hij beslist om door te reizen naar Dijon.

Veel verder dan Ruisbroek trekt de man het niet. Hij overlijdt op 27 april in datzelfde Ruisbroek. Na heel wat verwikkelingen wordt zijn dode lichaam gebalsemd en overgebracht naar het door hem gestichte Bourgondische kartuizersklooster even buiten Dijon waar hij wordt begraven. Een jaar later volgt zijn vrouw Margaretha van Male haar man in de dood. Tijdens ‘Sente Lijsbettennacht’, 19 november 1404, woedt er een helse storm op de Noordzee.

De Sint-Elisabethsvloed! In Holland, Zeeland en Vlaanderen breken de dijken door onder druk van het zeewater dat nu doordringt tot in de streek van de Vier Ambachten. Koksijde, Nieuwpoort, Lombardsijde, Biervliet, Gaternesse bij Oostburg, Sluis en Soutenen-weert bij Goerken wordt door het water overstroomd ‘by denwelken al ‘t volc verdronc dat in dese jeghenoeden woenden, mans, wijfs, kindere ende al de beesten.’

Op Goede vrijdag 1405, ergens halfweg de voormiddag, wordt er opnieuw een walvis verrast door het getijde van het noordzeewater. Een exemplaar van 25 meter lang en bijna 6 meter hoog laat zich ter hoogte van Duinkerke door de ebbe verrassen. Er zijn 60 mannen nodig die met man en macht proberen te beletten dat hun prooi weer het ruime sop zou kiezen bij het stijgen van het water. Uiteindelijk halen ze hun buit, meer specifiek 27 ton smout, op het droge.

Brugge staat in 1405 zowat 11 dagen onder water
Het zijn de dagen waarbij Jan van Dijon, de oudste zoon van Filips de Stoute en Margaretha van Male, zijn intrede doet als nieuwe graaf van Vlaanderen. De achtentwintigste in de rij zal 16 jaar aan het roer van het graafschap blijven. Kort na Pasen wordt hij volgens de Vlaamse gebruiken ‘alomme ende eerlyken’ ontvangen. En zweert hij, net zoals zijn vader dat deed, om de steden en hun dierbare vrijheden te zullen respecteren.

On certain occasions, one may feel some buy cheap tadalafil sort of pins and needles sensation in the hand, the arm or any other part of this, of course, is knowing how much competition you are likely to have. This is not a matter of sorrow to be confused about the performance of the cheap prices for viagra.This is not happening as the same with the drugs or other immediate medications may work. Never best viagra pills assume that even the gentlest pet will not bite or scratch if injured. Their performance anxiety may lead levitra shop uk to an unsatisfied sexual intercourse.

We mogen niet voorbij gaan aan de wetenschap dat de honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk in 1405 nog verre van afgelopen is. Een vloot van 100 schepen brengt een massa van zwaar bewapende Engelse soldaten op het droge aan de sluis te Mude, Sint Anna ter Muiden. Het ontscheepte leger staat onder het bevel van Thomas, de broer van koning Hendrik van Engeland.

De Engelsen trekken nu naar Cadzand waar ze grote schade toebrengen. ‘Sy roefden ‘t volc, verbarrenden de huuze, ende daer naer sy stormden up de Sluus, ende een Sluzenare schoet den amirael van den Ingelsschen doot, ende hiet de amirael, de grave van Pennebrouc.’ Jan, de hertog van Bourgondië krijgt de hulp van de Gentenaars (die van Brugge vertikken het van mee te stappen in dat verhaal) om weerstand te bieden tegen het geweld van de Engelsen die nu Ramskapelle in brand steken.

De Vlamingen slagen er in om de Engelsen weer in zee te drijven, richting thuisland. Onderweg gaan hun schepen voor anker in de haven van Nieuwpoort en leren we opnieuw een bloedmooi detail uit onze vaderlandse geschiedenis kennen. Het verhaal van de stielman Wouter Janszone. ‘Hy roefde den Ingelsschen de taeffele van den hoeghen outare van Sent Annen ter Mude, dewelke sy daer gheroeft hadden, ende oec vele anders goedts van haren roeve, dat zy ghemeent hadden in Inghelandt te voerene’. Of de kostbaarheden al dan niet werden terugbezorgd aan de rechtmatige eigenaars in Sint Anna ter Muiden, komen we helaas niet te weten.

De moord op de hertog van Orleans
Het wordt weer menens met de grote oorlog. In het najaar van 1405 verzamelt graaf Jan de Vlaamse adel in de Westhoekstad St.-Omer. Van hieruit plannen ze een opmars naar Calais dat door de Engelsen al tientallen jaren bezet wordt gehouden. De mobilisatie gaat ononderbroken zijn gang. Alle beschikbare mankracht en middelen worden aangevoerd daar in St.-Omer. ‘Groete provandssce van busscen, blyen, springalen en anderen diversschen engienen ende oec van vytaillien.’

De troepenopbouw van Jan van Bourgondië gebeurt blijkbaar erg tegen de zin van de Franse koning die hem een koninklijk bevel laat afleveren om weg te blijven uit Calais. Iedereen die het bevel negeert, riskeert de galg. Op 10 november 1405 moet het gezelschap ongetwijfeld gezucht en gesakkerd hebben. Velen onder hen zijn van heel ver afgereisd en hebben kosten noch moeite gespaard om het Vlaamse leger van de graaf te vervoegen.

Ze hadden zelf geld geleend met borgstellingen op hun land en nu moeten ze onverrichterzake afdruipen. Het is een schande. Vinden ze. En amper een etmaal later, nog tijdens ‘Sente Martinsnacht’, profiteren de Engelsen ervan om Sint-Omer binnen te dringen. ‘Sy roefden de Vosselaerstrate, ende trocken ten Predicaren, ende sy wilden ‘t covent verbarren ende roeven, maer de broeders gaven hemlieden te drinken zeere goeden wijn, die hem de hertoghe Jan gegeven hadde, ende daden hem de beste chiere, die sy consten, ende hieromme lieten sy ‘t cloester staen, ende en mesdeden hemlieden niet, ende des andersdaghs ‘s nuchtens, omtrent den vieren, doen reden de Inghelssche ‘t huuswaert met haren roeve ende met haren ghevanghenen, te Calays, te Hoye, te Ghysen, te Mark, te Balighem ende te Sandtgate.’

Veertien dagen later wordt Parijs opgeschrikt door de moord op de hertog van Orleans, de broer van de koning Karel van Frankrijk. Geliquideerd in opdracht van onze eigenste graaf. De vierde december van 1405 staat de stad van Brugge 11 dagen onder water, ‘soe dat lieden moesten woenen up hare solders ende daer hare spyse berieden’.

23 april 1408: de coup op het Brugse stadhuis
De watersnood is de voorbode van nog meer onheil. Op 23 april 1408 plegen de Bruggelingen een coup op het stadsbestuur. De administratie en het regiment van Brugge gaan over in handen van Clays de Soutere, Lievin Schotelare, Jan Biese en Jan Bortoen. Ze beloven aan de graaf om voortaan de vijfde penning van de jaarlijkse inkomsten van de stad aan hem af te staan. Zes van de ‘heerlijkste’ poorters worden uit Brugge verbannen.

Het zijn zij die onder het bewind van Filips de Stoute de hele tijd de lakens hadden uitgedeeld in de stad. Jan Camphin, Jan Hoenin, Clays Barbesaen, Zeger van den Walle, Victor van Aartrijke en Pieter de Smet worden voor de Brugse hallen veroordeeld als zijnde staatsgevaarlijke elementen. Vijanden van de graaf Jan ‘ende den lande van Vlaenderen, ende haerlieder goedt was gheconfiskierdt, ende gheleydt ter taflen van den grave van Vlaenderen. We gaan nu naar ‘Ludeke’.

Zo wordt Luik in die dagen genoemd. Best een charmante naam, maar dat is dan ook alles. Het gaat er woelig aan toe, daar in ons Ludeke. Bisschop Jan van Beyeren wordt er weggejaagd en vervangen door de zoon van de heer van Peruweys. De verjaagde van Beyeren heeft zijn positie alleen maar te danken aan zijn familieband met hertog Jan en graaf Willem van Holland. September 1408.

Hij smeekt hun om militaire hulp om hem te komen ontzetten uit het geblokkeerde Maastricht. Een ontzaglijk leger, waaronder een grote menigte van edel volk maakt een tussenstop ergens op een schoon veld tussen Tongeren en Luik, waar het tot een bloedige confrontatie komt met duizenden moedige Luikenaars die uiteindelijk geen partij blijken te zijn tegen de overmacht van Jan, de graaf zonder vrees. ‘Die van Ludeke worder daer versleghen bet dan xxviijm mannen’, u leest goed 28.000 mensen sneuvelen, ‘ende daer bleef de goede oude heere van Peruweys versleghen, ende sijn sone de bisschop van Ludeke, ende meenich eedel man uut Ardanen, uut Buyllion ende uut den graveschepe van Loen’.

Geen soldij voor de boze Vlamingen
In het zelfde jaar komt er een pertinente vraag vanwege de hertog. ‘Of de Vlamingen, met groot volk van wapenen, met hun graaf willen optrekken naar de Vermandois? Een beetje paaien kan geen kwaad. Die van Brugge krijgen alvast hun stadsbanieren terug die hun vader hen had afgenomen omdat de ambachten toen niet met hem hadden willen meevechten tegen de Engelsen. En zeker ook omdat hij zijn buik vol had van de tweestrijd tussen de wevers en de vleeshouwers.

Dit keer is het antwoord van de Vlamingen positief. De status van de graaf sinds zijn overwinning tegen de Luikenaars is blijkbaar onaantastbaar. Vroeger waren de Vlaamse graven loopjongens van de Franse koning, maar met de hertog liggen de zaken deze keer anders. Met wat goede wil, kan hij zelf de lakens uitdelen in Frankrijk. Positief dus, en ‘de Vlaminghe trocken met hem in ‘t landt van Vermendoys, te Mondidier ende te Haen, om te bevechtene den hertoghe van Orliens.

De Vlaminghen beclommen Haen ende wonnen de stede, roefden se ende staker ‘t fier in, ende keerden in Vlaenderen.’ Er rijst een probleem met de elitetroepen van de graaf. Hij vergeet van hen te betalen. Of kan hij niet? De mannen komen zwaar ontstemd en muitend terug van Frankrijk. Peis en vrede heersen er in die dagen dus allerminst in Vlaanderen. De ambachtslieden van Brugge zijn gewapend en voelen zich oppermachtig nu ze eens hebben kunnen tonen waar ze allemaal toe in staat zijn. ‘De graaf is een gierige klootzak en in plaats van hen hun soldij te betalen, eist hij van langs om meer van zijn volk. Hij lijkt wel onverzadigbaar in zijn geldzucht.’

De nieuwe verordening van Clays de Souter en Jan Biese
De toezegging van het nieuwe stadsbestuur om een vijfde van de stadsinkomsten af te staan aan de graaf, blijkt slechts het topje van de ijsberg. Nu de oogst van de velden wordt gehaald, is er nu ook sprake van zware taksen op het graan.

Er is maar één plek in Brugge waar er handel mag gedreven worden en dat is op de markt aan de Braamberg, waar zich anno 2014 het Koningin Astridpark situeert. Clays de Souter en Jan Biese hebben een nieuwe verordening uitgebracht, het Calfvel, met onder andere de eis dat een substantieel percentage van het graan moet afgestaan worden aan de stad. Die graanbelasting, de ‘ceuillote’, kan op weinig sympathie rekenen bij de Bruggelingen.

Nu de wapens in hun bezit zijn, willen de uit Frankrijk teruggekeerde ambachtslieden wel eens zien hoe ver de stadsmagistraten het zullen drijven met hun ceuillote! Ze weigeren zelfbewust en ostentatief om de stadsgrachten over te steken en ze slaan hun tenten en paviljoenen op in Sint-Baafs. Ze zijn trouwens niet alleen in hun verzet. De drastische verhoging van de taksen moet ongetwijfeld een tendens zijn over heel Vlaanderen. Waarom anders zouden de mannen van Diksmuide, Sluis, Damme, Oostende, Torhout, Blankenberge, Oudenburg, Oostburg en Aardenburg driftig de partij kiezen voor hun Brugse makkers?

Het gaat hard tegen onzacht. ‘Sy souden hare wapenen niet en laten, noch hare banieren in Brugghe niet bringhen, vore dat ‘t calfvel gheschoerdt ware, ende te nieute ghedaen, dat Clais de Soutre ende Jan Bieze deden seghelen by fortsscen den lij dekenen van den ambachten van Brugghe, niet jeghenstaende dat sy niet weten en mochten wat in den chartre stont dien sy mochten bezeghelen.’ Het calfvel ligt hen duidelijk zwaar op de maag.

De voogd bezwijkt onder de druk. Het bewuste document wordt naar Sint-Baafs overgebracht waar het onder groot gejuich in stukken wordt gescheurd. De dekens van de diverse ambachten zijn maar wat blij dat ze hun zegel van het gehate calfvel kunnen verwijderen. De ambachtslieden eisen het beloofde maandgeld. Ze stormen ze eindelijk nu de Brugse binnenstad binnen. Jan Biese en allen die zich hebben laten lenen voor het opstellen van het calfvel en de ceuillote, worden uit de stad verbannen.

1415: de grote bloedstortinge van Blangy
Hendrik van Lancaster, de koning van Engeland, zorgt in 1415 voor een nieuwe escalatie in de oorlog met Frankrijk. In augustus ontscheept een imposante vloot in het Normandische Harfleur. Dieppe, Abbeville, Ponthieu bezwijken onder de Engelse overmacht. De Franse adel probeert te reageren ‘ende trocken den coninc Heynrijc van Inghelandt te Blangy te ghemoete, daer was zeere ghevochten, ende gheviel daer eene de meeste bloedstortinghe van groeten moghenden ende eedelen princhen, die in twee hondert jaren in kerstenheede gheschiede.’

Het lijstje van gesneuvelden is bepaald indrukwekkend. De bloem van Frankrijk is weggerukt. De hertog van Brabant, de graaf van Nevers, de heer van Gistel, de kinderen van Liedekerke zijn weggerukt uit het leven en met hen tientallen hooggeplaatste figuren die al bij al dwaas geweest zijn om zich te lenen voor deze bittere oorlog. Graaf Jan heeft zich bijzonder pienter getoond door zich afzijdig te houden bij deze clash en hij krijgt nu eindelijk weer de nodige perspectieven om alsnog de macht te grijpen in Parijs. In september, de wedemaand van 1416, staat hij klaar in de buitenwijken van de hoofdstad.

Het lijkt er op dat hij binnenkort zijn slag zal kunnen slaan. Binnen de Parijse muren gaat het er onstuimig aan toe. Er wordt afgerekend met de kroonprins en met de zeer gehate Bernard van Armagnac. Er wordt nogal wat ‘doot ghesleghen’! Zowat de hele état-major van Parijs gaat voor de bijl. De roep ‘tue tout, tue tout’ is niet uit de lucht. Graaf Jan heeft er zelf zijn handen niet voor moeten vuil maken. Uiteindelijk komt hij, begin november als grote bevrijder en triomfator Parijs binnen, waar ‘hem veele eeren ende weerdichheden ghedaen was.’

Het graafschap wordt gepest door crapuul en tuig
Nog in datzelfde jaar begint de graaf een diplomatiek spel met de koning van Engeland. Ze ontmoeten elkaar in Calais om eventueel te onderhandelen over een vredesbestand zodat de koopvaardijschepen weer kunnen aanmeren in de Vlaamse havens en dat er weer volop handel zou kunnen gedreven worden tussen de Engelsen en de Vlamingen. Tijdens 1416 en 1417 wordt het graafschap trouwens gepest door crapuul en tuig dat overal te lande zorgt voor brandstichtingen en vernielingen.

Ongenode gasten die niet eens onze taal spreken. Brabanders, Hollanders, Engelsen en Henegouwers terroriseren dorpen en steden zoals Poperinge, Wervik, Roeselare, Diksmuide, Oudenburg en Brugge. De arme Vlaamse mensen ondergaan de wraakoefeningen van de sympathisanten van de hertog van Orleans die het bloedbad in Parijs al evenmin overleefd heeft. In mei 1417 zien we sterke man, hertog Jan, weer opduiken in onze contreien.

Met een imposant gevolg biedt hij zich aan in Brussel, in het land van Brabant waar hij de nodige katten te geselen krijgt na de dood van de graaf van Brabant op het slagveld. De strijd voor de opvolging is complex, een haast onontwarbaar kluwen van intriges en machtsspelletjes waar Jan zonder Vrees zijn handen meer dan vol aan heeft.

Robert Bouwens mag Brugge niet binnen
Het zijn de laatste jaren van zijn turbulent leven. In ‘Kronyk van Vlaenderen’ lezen we dat hertog Jan in een hinderlaag loopt. In het jaar 1419 staat een ontmoeting gepland met de kroonprins Karel van Valois. Ergens op een brug te Montereau, te ‘Monstreu ou Faut-Yoene’, waar Jan neerknielt voor de kroonprins en vervolgens ‘bloedts hovets van achtre vermordt, ende met eender haetschen ‘t hoevet ghecloeft wordt van den prevoest van Parijs, Tanegwy du Chasteel, Philipse Joesken ende meer anderen, ende worpene van der brugghen neder ghelierst, ghespoert ende ghecleedt, ende daer bleef hy ligghende up den cant van den watre, op den xten dach in Septembre.’

Na de moord op de sterke man van Vlaanderen komen al zijn landen en heerlijkheden in het bezit van Filips, de graaf van Charolais. Filips III van Bourgondië is dan 23 jaar en getrouwd met Michelle van Valois, de dochter van de geesteszieke koning Charles VI van Frankrijk. Dat maakt dat zijn schoonbroer, de kroonprins van Frankrijk, medeplichtig was aan de moord op zijn vader. Tien dagen na die moord, komt Filips naar Vlaanderen.

Te Gent en Ieper spreekt hij de gebruikelijke eed om daarna Brugge aan te doen. Dat hij in zijn zog Robrecht Bouwens, de zoon van de burgemeester van het Brugse Vrije en zes schepenen van Zierikzee, zal binnenbrengen in de stad Brugge, valt niet in goede aarde bij het lokale stadsbestuur. De zeven zijn voor de goede zaak verbannen uit de stad en hoe de nieuwe graaf ook pleit en probeert; de bannelingen moeten weg blijven uit Brugge.

Uiteindelijk zwicht de graaf en kan hij in stijl ontvangen worden. Tijdens de jaren 1420 en 1421 heeft de ‘Kronyk’ het over de confrontaties van Filips in Melun aan de Seine en in de Ponthieu waar hij verder afrekent met de Armagnacs en zelf tot ridder wordt geslagen. ‘Soe behilt de hertoghe Philips vorseit de victorye ende ‘t felt.’.

De drie vrouwen van Filips de Goede
De achtste dag van de hooimaand van 1422 sterft de 27-jarige Michelle Valois, hertogin van Bourgondië en graag geziene ‘graafnede’ van Vlaanderen. Vermoedelijk werd ze vergiftigd door een gewezen vertrouwelinge, de Duitse dame van Viesville, die recent bij de jonge gravin in diskrediet was gevallen en weggestuurd zou worden naar Arien. De dode gravin wordt begraven in het klooster van het Gentse Sint-Baafs.

Op 21 oktober van hetzelfde jaar overlijdt haar vader de koning. In 1423 is er sprake van ‘groet water’ in Vlaanderen, ‘soe dat men niet en mochte sayen, ende verdronken vele lieden ende beesten’. Het is zowat het enige wat de Gentse kronieken over die periode lossen over Vlaanderen. Verwikkelingen in Holland en Zeeland, dat wel, vooral met de dood van de hertog Jan van Beieren. Filips slaagt er in de zaken te regelen en onder zijn supervisie te plaatsen.

Er zijn ook discussies rond de grenzen van Brabant, waarbij ook Limburg en Henegouwen betrokken partij zijn. Turbulente dagen, dat wel, maar ook in deze kwesties slaagt de graaf van Vlaanderen er in om één en ander te consolideren.

Tijdens die jaren is Filips hertrouwd met Bonne van Artesië, maar al na één jaar huwelijk sterft zijn tweede vrouw. Het is dan ook groot nieuws als in het jaar 1429 het huwelijk aangekondigd wordt met ‘vrou Yzabiellen, ‘s conincx Jans dochtre van Poortegale, dewelke quam ter Sluus up den Heylighen Kerstdach, ende omtrent xiij dach was de feeste van der brulocht gehouden te Brugghe, ende op Sent Anthonijsdach daer nar, waren sy te Ghendt met groeter weerdicheit ontfanghen.’ De nieuwe gravin van Vlaanderen is nu dus Isabella van Portugal.

Uit deel 4 van De Kronieken van de Westhoek – lees verder op http://www.westhoek.net/P1436100.htm – ook verkrijgbaar via eboek ‘Kroniek van Vlaanderen’

 

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>