Sprotfestijn in herberg De Lanse

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       7 years ago     1936 Views     Leave your thoughts  

Volksgebruiken en volksspelen in en om de Zonnebeekse herbergen onder het jaar en vooral gedurende de ommegang

PINTJE DEK bestond uit een rond koekje met middenin een gat dat boven op een pint bier gelegd werd. Dat gebruik was in voege in de herbergen: ‘Ma Campagne’, ‘De Lanse’ en in ‘De Kloefe’ op nieuwjaarsavond.

TAARTEBAK werd alleen gedaan op kermisdagen. De taarten werden belegd met appel-, peer- of pruimenmoes. De zaterdagavond werden de taarten tentoongesteld voor één der vensters van de herberg. De zondag werd de eerste taart verloot en de andere verkocht tegen 2 cent ‘t stuk.

MOSSELSOUPER werd de maandagavond van Westhoekommegang gehouden gratis voor iedereen in de herberg ‘De Lanse’.

SPIERINGKERMIS bestond uit sprot (spiering) met boerenbrood en bier. Als iedereen goed en wel in de ronde gezeten was, kwam de bazin rond met een mandje sprot, en deelde het met handsvollen uit. Sneden boerenbrood stonden in hoge stapels op tafel gereed, en in de kelder werd ‘t bier uit ‘t vat in stenen kruiken overgetapt, om daarna in de glazen geschonken te worden. Dit sprotfestijn werd gegeven in de herberg ‘De Lanse’ de zondagavond voor Kerstmis.

Het VLOEREN of VLOERBOLLEN was voor 1914 algemeen bekend en beoefend. Er werd gebold op de herbergvloer, een tegen een, twee tegen twee enz. naargelang het aantal liefhebbers. De platte houten bollen waren vervaardigd uit een bijzonder soort beukenhout, hadden een gewicht van 650 gr., maten 13 cm in doorsnede en hadden een dikte van 5.5 cm. Een der buitenboorden was afgerond, en in het midden van de keerzijde (de platte kant) bevond er zich een lichte uitgeschulpte ronde schijf, met verf beschilderd. Een stel vloerbollen bestond nu 12 bollen, genummerd met Romeinse cijfers van I tot VI met blauwe verf gemerkt, en van VII tot XII met rode verf. Als versiering waren er op de platte kant bovenaan vijf licht ingesneden randringen aangebracht. Tussen de derde en de vierde ring stond de naam van de maker in het: hout geperst. Een specialist daarin was, voor 1914, de Beselarenaar bollendraaier August TERMOTE. Zijn bollen lagen goed in de hand, bolden licht en doelvast. Op de onderkant waren ook drie ingesneden ringen aangebracht, met tussenin tot in het midden heel fijn ingesneden ringen. De spelregels waren eenvoudig, doch eerst moet ik u uitleggen wat ‘de stake’ betekende. De stake was een bijzondere tegel van de herbergvloer, die soms met een ster versierd was, of ook soms eenvoudig met een krijt getekend, en die diende tot doelwit in het spel.

Op ongeveer 6 meter afstand van ‘de stake’ stond de eerste speler klaar om het spel in te zetten. Met het linkerbeen vooruit en steunend op het enigszins gebogen rechterbeen, met de vloerbol in de rechterhand, werd rondgebold om zo dicht mogelijk bij de stake te belanden. Dat eiste van de speler concentratie, behendigheid en beheersing. Er mocht niet te hard noch te zacht gebold worden, maar met een grote dosis zelfvertrouwen. De tweede man probeerde hetzelfde of het nog beter te doen. De derde man had nu te kiezen; lag de bol van zijn maat het dichtst bij de stake, dan kon hij een poging doen om de zijne er even dicht bij te bollen; was het andersom, en lag zijn tegenstrever het dichtst, dan was het zijn taak om hem met een flink harde en welgemikte schotc weg te bo1len. Enzovoort totdat ieder speler zijn beurt gekregen had. Dan werden de punten geteld: een punt per bol die het dichtst bij de stake lag, en zo om het eerst 12 punten.

VOGELPIK was een spel waarvoor ook veel handigheid vereist werd. Van een vogel is er natuurlijk geen sprake. Het is een dikke ronde blok van geperst stro dat ongeveer 20 cm doorsnee heeft. Er staan concentrische, verschillend gekleurde ringen op: waarvan de middelste slechts zo groeit is als een geldstuk ter waarde van 1 frank. De speler heeft drie gevederde pijltjes en gaat op twee of drie meter afstand van de blok staan. Met de scherpe metalen punt komen de pijltjes in het blok terecht en het middelste kringetje ‘de roos’, is natuurlijk het voornaamste. Wie daarin smijt heeft vijftig punten. De kring errond telt vijfentwintig en de volqende telkens vijf minder. Sommige spelers kunnen het zo goed dat ze drie pijltjes in de roos kunnen gooien.

KANSSPELEN :

Het spel met de okkernootschelpen.

Ankers en zunnen.

Het spel met de teerlingen en de pietjesbak.

Banken enz.

KAARTSPELEN : Jassen of Jonkman spelen. Biên en Manillen enz.

Ter gelegenheid van een of ander feestdag of zomaar met vrienden onder elkaar in de herberg, werd er soms voor de grap een katrol – een kater – gebraden. Als iedereen smakelijk gegeten en gedronken had. kwam de bazin. die de katrol gebraden had. ‘preuts gelijk veertig’ de gelagzaal binnengestapt met het vel en de kop van de kater aan haar riem gebonden.

Based on the lovemaking session, it has been believed for inducing body for repairing a smooth muscle tadalafil viagra in the prostate and the bladder neck, thus decreasing the blockage of urine flow. In case you don’t receive the mail, you can revisit the cialis free samples chemist and get the confirmation. Reviews will be helpful in arriving at the right treatment plan. http://robertrobb.com/?iid=8986 buy tadalafil cipla If you are afraid of being ridiculous in very tight shorts, opt for baggy models with a padded lining. professional viagra online

Je kunt denken … horen … en zien …. uitgenomen diegenen die van het spel wisten ! Een fijnproever beweerde mij dat er tussen een gebraden kater of konijn. geen verschil te bemerken of te smaken is !

De donderdagavond werd er in de herberg ..’ ‘t Gouden Hoofd’ tot opsluit van de Westhoekommegang. KANDEEL gehouden. ‘s Nachts om 12 uur werd na een smulpartij van boerenbrood met hesp en bier, het hespebeen onder ‘t zingen van kerkgezang buiten op het land begraven.

Volksspelen langs de Frezenbergstreet en de Elleboogstraat

Op tweede Paasdag werd er op de Westhoek HONDENLOOP gehouden. Aan de hoek van de Elleboogstraat en de Grote Molenstraat lagen er op de aardeweg grote houten aalkuipen op hun zijde gekeerd, naast en tegen elkaar gebonden, met de opening naar de herberg ‘De Lanse’ gekeerd. Hierin werden de honden gestoken en ‘t gat van de aalkuip met een ladder afgesloten. De supporters en de eigenaars” van de honden stonden bezijden de herberg “De Lanse .Op het fluitsignaal van de president van de hondenloop, werd de ladder van voor de aalkuipen neergeworpen en in één vage stormden de blaffende en keffende honden langs de Frezenbergstraat omhoog naar hun roepende en tierende baas. Halfweg de koers moesten de honden nog een hindernis nemen. De sukkelaars stonden verbouwereerd te janken voor de op zijn kant liggende ladder dwars over de straat. Maar de vlugste vlogen erover, recht naar de aankomst, waar de baas zotkontent gereed stond om zijn hond op te vangen en zijn prijsbeest te belonen niet een suikertje. Voor veertien bestonden er in de omstreken verschillende hondenverenigingen, die regelmatig wedstrijden inrichtten. Zo was er een hondenclub te Langemark. Poperinge, Wervik en te Ieper.

Bij de volksspelen op het platteland, kwam het er bij de mensen alleen maar op aan zoveel mogelijk leute en verzet te maken. Zo werd er ook EIERRAPING gehouden langs de Frezenbergstraat. Al rijdend met een kruiwagen, waarop een eiermand stond, moest de voerder eiers oprapen die hier en daar op de weg verspreid lagen. De kunst was om het eerst aan de eindstreep te geraken met zoveel mogelijk hele eieren. Er waren schone prijzen te winnen: handdoeken, schorten, dweils, enz.

Een ander volksspel dat steeds veel bijval oogstte was

SCHOTELKE STAMPEN. Op het uiteinde van een wipplank stond een schotel water, die door een flinke trap op de wipplank omhoog moest gestampt worden en terug opgevangen. De omstaanders werden natuurlijk met opzet het meest met water gezegend.

KATTEKNIPPELING werd het liefst gedaan door de jonkheden. Aan een suikerboonperse bonden zij een houten bakje met een ferme kater erin. Gewapend met een knuppel moest het bakje aan stukken geslagen worden, en wee … die de wild geworden kater in zijn nek kreeg !

FLESSCHIETING was een spel voor de jagers. Aan een gebogen suikerboonperse werd met een touw een fles gebonden Met het geweer geladen met grof zaad werd er op de fles geschoten tot er niets meer overbleef. Voor wie het nog niet wisten: de jagers schoten met grof zaad (loden balletjes) op konijnen en hazen: met fijn zaad op patrijzen en fazanten!

DE MASTKLIMMING was voor de schooljongens.

Op een hoge mast werd een kruiwagenwiel gemonteerd. waaraan met touwen allerhande pakjes vastgebonden waren met een verrnssing of ook soms een farce in verborgen, voor wie er bij kon komen. De staak was ingesmeerd met zwarte zeep. De meeste jongens geraakten slechts tot halverwege, omdat ze ergens de kramp kregen van het danig vasthouden aan de glibberige paal, en terug neergleden. Maar de rappe duivels grepen halfweg in hun broekzak een handsvol zand om de staak steeg te maken, en zo geraakten ze tot bij de pakjes. In twee seconden was het pakje afgesnakt en waren ze nog rapper weer beneden om het open te maken. Meestal stak er een droge haring in. Maar, als het een paardenstront. was, konden een of ander wel maken dat hij of zij uit de voeten kwam!

Het KOLLEWERPEN of loodstuiver werpen werd in de zomer, door jong en oud gedaan, op de aardeweg, of ergens onder de bomen uit de zon en de wind. Een loodstuiver maken was niet moeilijk en toch hebben velen de vingers verbrand aan de blinkdoos waarin het gesmolten lood van een afgedankte pompdarm gegoten werd. Je moest de blinkdoos vooraf goed insmeren met: bruine zeep, om er de loodstuiver, wanneer hij afgekoeld was, er gemakkelijk te kunnen uit keren.

De spelregels waren ongeveer dezelfde als bij het vloerbolspel. De stake werd hier vervangen door een KALLE, kolk. Dit was een kurk waarop ieder speler, als inbreng in het spel een geldstuk moest leggen. Vanaf een zestal meter werd met de loodstuiver om beurten gegooid naar de kalle. Die trefzeker was kon de kalle met: één worp omver krijgen. zodat de dikkens rondvlogen in ‘t zand. Men moest de tegenstrevers wegschieten of wegstuiveren, want bij het einde van het spel mocht men alleen deze dikkens oprapen die het dichtst bij zijn loodstuiver lagen. Er werd met een stokje gemeten en hermeten om alle twijfels en eventuele oneerlijkheden uit te schakelen.

De schooljongens moesten stuiveren zonder dikkens ! Zij wierpen dan alleen naar de kalle of in een putje, maar dan zonder de kalle om te werpen, wat al even moeilijk was. Wie het dichtst bij de kalle of het putje lag was gewonnen !

Uit ‘Zonnebeke voor 1914’ van Guido Vermeulen

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

2 Comments

  1.   20 november 2017, 14:06

    Gewoon even kijken of de communicatietool goed werk

    •   20 november 2017, 14:06

      Die werkt zo te zien wel!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>