Vrilandia, het rijk van de vrije mensen

Posted by  info@dekroniekenvandewesthoek.be   in       5 years ago     1404 Views     Leave your thoughts  

Er verstaan verscheidene opinies over de origine van de naam ‘Gallië’ en de Galliërs. Misschien verwijzen ze naar Galathee en Galathes, de zoon van Hercules. Of heeft deze naam te maken met Gallus, de zoon van de mythologische reus Poliphemus en broer van Illyrius en Britanna? Anderen verwijzen naar het Griekse woord voor wit wegens de extreme witte huid van de Galliërs. Dat laatste is goed mogelijk, de druïdes spraken Grieks en hadden vaak zelfs Griekse namen. De naam kan ook afgeleid zijn van een oud Hebreeuws woord dat ‘geel’ betekent omwille van de witte en rosachtige huid van de Galliërs.

Hun naam heeft vermoedelijk te maken met het Keltische woord ‘Wallen’ die in het Duitsland van de 17de eeuw nog altijd synoniem staat met ‘reizen’ of ‘van plaats naar plaats trekken. Anno 2019 vind ik daar niet veel info van terug. Met uitzondering van de Duitse vertaling van het woord ‘bedevaart’ dat als ‘Wallfahrt’ genoteerd staat. Interessante materie, het intrigeert me meteen of die ‘Wall’ ook iets te maken zal hebben met Wallonië en zijn Walen. Of met Wales en de Welshmen in Engeland. De Germanen zullen zich soms gedwongen en vaak uit vrije wil meester maken van de regio tussen de Rijn en de Noordzee.

Dat er al 1100 jaar voor het begin van de nieuwe jaartelling sprake is van de Sicambren in Gallië. Van aan de overzijde van de Rijn komen er volkeren in onze richting uit. Het veelbelovende westen. De eerste Germanen die deze gigantische stroom oversteken zijn vijf eerder bescheiden volkeren die zich samengevoegd hebben onder de noemer van de Tungri. Het staat vast daar ze vergezeld gaan van de Trevieren, de Nerviërs, de Atuatuci en de Menapiërs. Allemaal lieden van Germaanse origine. Daarbij zien we eveneens de Batavieren opduiken, samen met de Cananefaten. Al die voornoemde volkeren of stammen gaan op korte termijn zowat twee derden van de Belgische inwoners uitmaken.

België die op dat moment in de tijd zowat de regio tussen de Rijn en de Noordzee uitmaakt. Na de verovering van België en Gallië zullen de Romeinen het hebben over ‘Germanië’, ingedeeld in twee regio’s. Hoog en laag Germanië met de kleine rivier van Are als scheidingslijn tussen beiden. Dat riviertje dankt zijn naam aan een oude stam met de naam van Obrinki of Abrinki en mondt uit in de Rijn ergens in de buurt van Andernach.

Het zeker niet mijn bedoeling om hier in dit boek de geschiedenis van de Germanen en de Galliërs in detail neer te pennen. Een impressie van de manier waarop ze beiden leefden is hoe dan ook cruciale info om de naamgeving van Frankrijk, Vlaanderen en het Brugse Vrije te begrijpen. De Germaanse maatschappij is ingedeeld in vier grote standen. De nobelen, de vrije mensen, bevrijde lieden en lijfeigenen. Van die laatsten kan niet beweerd worden dat ze slaven zijn want ze worden niet in de ijzers vastgehouden. Deze vier categorieën van mensen zullen nog blijven bestaan bij de Fransen, tot in de tijd van de Karolingen en dus tot het jaar 1000. Maar dan wel onder een andere benaming.

De nobelen omschrijft men dan als ‘Edlinges’ of ‘Adalinges’, waar ik onmiddellijk het woord ‘edele’ in ontwaar. Dat woord werd in het Saksisch omschreven als ‘Edhilinges’. De vrije lieden staan dan bekend als ‘Fridlinges’. De lijfeigenen; ‘Lazzes’ en de vrijgelaten mannen; ‘Frilazzes’. Die ‘Lazzes’ gelijkt voor wat mij betreft wel heel goed aan het woord ‘slaven’ (‘esclaves’). De Fridlinges en de Frilazzes dragen duidelijk het woord ‘free’ in zich. Ze kunnen vrij beschikken over hun eigen leven. Iets wat de lijfeigenen niet kunnen zeggen.

De maatschappij van de Galliërs kent eveneens vier standen. De ‘druïden’ zijn de topklasse. Ze worden ook wel ‘ministers van de religie’ genoemd. Dan zijn er de ‘heren’ of ridders. Lager op de ladder staan de ‘gewone mensen’ gemeenzaam ‘het volk’ genoemd. Helemaal onderaan ook de lijfeigenen of ‘serfs’. Veel van de gewone mensen worden heel slecht behandeld door de druïdes en de heren en kiezen ervoor om in hun dienst te treden als ondergeschikte. Beter dat dan voortdurend opgevreten te worden door een meester. Bij de Germanen sluiten de priesters zich aan bij de stand van de edelen of soms ook wel bij de vrije mensen. Maar in geen geval bij de laagste bevolkingsklassen.

Dat is vrij gelijkaardig bij de latere Fransen waar de geestelijken en de priesters ook nooit een ondergeschikte rol zullen innemen. Hun lijfeigenen ondergaan in principe geen slechtere behandelingen dan de eigen kinderen in huis. Hun meesters slaan hen zelden in de ijzers of tuchtigen ze met stokken. Nu en dan slaan ze een lijfeigene dood, maar dat kan niet echt beschouwd worden als een bestraffing maar eerder van een staat van woede en gramschap. De ‘Frilazzes’ staan amper hoger dan de lijfeigenen, aan hen wordt evenmin aandacht besteed, niet in huis en niet in het openbaar.

De volksverhuizing van Germaanse volkeren richting Noordzee is vooral het gevolg van zwervende Fridlinges hier en daar ongetwijfeld gevolgd door de Frilazzes. De slaven blijven waar ze zijn terwijl de Edlinges zich vooral bezig houden met het beschermen van hun grondgebied. Heel Gallië krijgt zo te maken met deze stroom vrije immigranten, Vrijlaten, Germanen van veel verschillende stammen die onderling maar één zaak gemeen hebben, het zijn geen horigen maar vrije mensen. Free, vrij. In het Frans staat het woord ‘vrij’ synoniem van ‘franc’, iets wat bij ons leeft in het gezegde ‘vrank en vrij’. Een ‘vranke toot’ hebben betekent dat iemand zich de vrijheid toe-eigent om te zeggen wat hij wil. Al die verschillende Germaanse stammen gaan zich op termijn vereenzelvigen met dat vrij statuut en zullen zich omschrijven als ‘Vrijen’, ‘Vrije mensen’, Francs, Franken. Zelfs hun eigen stamnamen zullen op termijn moeten wijken voor hun eretitel. De Eburonen, Morinen, Sueven, Catten, Menapiërs, Trevieren, Marcomannen, Sicambren enzoverder zullen muteren en versmelten in hun gemeenschappelijke naam ‘Franken’.

De Franken geven op termijn hun naam aan het land waar ze gaan wonen en leven. De Germanen zijn zo dominant dat de naam Gallië vervangen wordt door het land van de Franken. Het rijk van de Franken, Franconia, evolueert tot Frankrijk. Dat is ook het geval voor de laaggelegen vlakte tussen de Schelde en de Noordzee. Van Brugge als stad is er nog geen sprake maar op het land (het noordelijke deel van het huidige West-Vlaanderen) strijken massa’s Vrijlaten neer die er het land gaan bewerken en beboeren en er een vrij leven gaan leiden in een territorium die ze ‘het Vrije’ noemen. Het land van de Vrijlaten heeft ongetwijfeld een identieke betekenis als dat van Frankrijk.

Het Latijn heeft het over Francia en Francum. De Franstalige historici hebben het ook al over ‘le pays du Franc’ of ‘le Franc de Bruges’. In de geschiedenis van het Brugse Vrije lees ik dat deze ‘Vrije’ en ‘Vranke’, ongedwongen volkeren zich vestigen tussen Boulogne tot aan de Schelde met inbegrip van de Zeeuwse eilanden. Volgens geschiedschrijver Olivier de Wree kan in de 17de eeuw nog enkele Frankische stammen ontwaren in het ontwakende Vlaanderen. De Centrones in Kortrijk, de Grudii in de regio Brugge, de Levaci in de Vier Ambachten (het noordelijk gebied), de Gorduni in Gent, de Morinen in de streek van Terwaan en Veurne. Rond de streek van Doornik leven de Pleumosi.

Maar hoe komt dat laag deel van het noorden van Gallië aan die naam ‘Vlaanderen’? Er bestaan nogal wat theorieën daaromtrent. De Wree legt een link naar het krekengebied van de streek, een waterrijke grond met poelen, meren en moerassen. Ik verwijs daarbij naar de naam ‘vlonder’ als een begaanbaar pad over het water. In de parochie van Meetkerke is er sprake van een plek die ‘de Vuyl Vla’ heeft en Vladslo heette vroeger Vlazeele. Een andere denkpiste is natuurlijk dat Vlaanderen zijn oorsprong vindt in ‘Vlandria’ wat op zijn beurt direct afgeleid is van ‘Vrilandia’. Het land van de Vrijen. Dat de regio daar ook de bakermat is van Vlaanderen kan zeker in die richting wijzen en is het gewoon puur toeval dat de ‘vlonder’ als waternaam zo goed matcht met ‘Vlaanderen’. Ik vind het in elk geval toch wel bijzonder dat Vlaanderen en Frankrijk exact dezelfde betekenis hebben; het land of het rijk van de Vrije mensen.

Bisschop Venantius Fortunatus van Poitiers is de allereerste die Vlaanderen bij naam noemt. Hij schrijft rond 550-560 aan Sint-Medard dat hij het ruwe Vlaamse volk heeft toegevoegd aan het bisdom van Noyon. ‘Ferrocem Flandrensium gentem sue Noviomensi ecclesie socialle’. Die naam komt pas echt boven water in het jaar 835 wanneer Lodewijk de Vrome zijn gebieden gaat indelen en daarbij de naam van ‘Flanderus’ laat vallen. Rond diezelfde tijd is er een Scandinavische bard die de tochten van de Noorman Ragnar Lodbrog bezingt en het daarbij heeft over Flemingia tussen de oceaan en de Schelde. Die Ragnar Lodbrog ken ik trouwens van de historische reeks van de Vikingen op tv. De letterlijke tekst luidt als volgt:

So, the idea is vanishing that cause so would get betterment in viagra sans prescription canada condition. Simply call us now and get conveyance across the Pakistan. buy canada viagra They have shown that what was once buy online cialis called “The Doctrine of Signatures” was astoundingly correct. It may be helpful to participate in group therapy as one more form of social plus personal cheapest price viagra support.

Hiuggum vier med hiorve
Hilldur var synt i vehste
Adur Freyr kongur fille
A Flemingia lande

Vrij vertaald als volgt:

Wij streden dapper met de zwaarden
De rusteloos aangewassen slag
ging zonder einde, ter ere van Freir, de koning
die ter aarde lag in Vlaanderland.

 

Dit is een fragment uit deel 9 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ – zal verschijnen in november 2019 –

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

No Comments

No comments yet. You should be kind and add one!

Leave a Reply

You can use these tags:   <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>