banner
Jul 27, 2020
1115 Views

Onweerswolken boven Nieuwpoort

Written by
banner

Heel wat nieuwigheden doen hun intrede in de maatschappij. In 1575 voeren de Spanjaarden plots een nieuwe kalender in. Voor die tijd begon elk nieuw jaar niet op 1 januari maar wel met Pasen. De maanden januari, februari, maart en zelfs delen van april behoorden toen nog tot het vorig jaar. Een berekeningswijze die de historici en de kroniekschrijvers van alle tijden vaak parten speelt.

Het Spaans bestuur beslist te Antwerpen op 16 juni 1575 dat elk jaar vanaf 1 januari 1576 nu officieel ook zal beginnen op die 1ste januari. In de Westhoek krijgen we ook te maken met een verandering van bisdom. De stad Terwaan, de zetel van het bisdom waaraan Nieuwpoort sinds de 7de eeuw aan verbonden was werd in 1553 in opdracht van keizer Karel afgebroken en mag niet meer heropgebouwd worden.

Er komt in 1559 een splitsing van het vroegere bisdom van Terwaan in drie nieuwe bisdommen. Die van Boulogne, Sint-Omer en Ieper. Een poging van Veurne om Ieper dat bisdom ontfutselen vindt geen gehoor bij paus Paulus IV. Martinus Rythove, installeert zich op 11 november (Sint-Maartensdag) 1561 als eerste bisschop van Ieper. Een van de decanaten van het bisdom Ieper is nu Nieuwpoort met daarbij de parochies van Booitshoeke, ‘s-Heer-Willemskapelle, Sint-Joris, Sint-Catharinakapelle, Oostduinkerke, Ramskapelle en Nieuwpoort zelf.

Cotton & Carew
Hoe staat het inmiddels met de Nieuwpoortse oorlogsschepen die sinds 1571 onder bevel van twee Engelse kapiteinen de lokale scheepvaart onder hun hoede nemen? In 1575 horen we opnieuw van Willem Cotton en Henry Carew. Ze beschikken dan al over 4 à 5 goed bemande en bewapende oorlogsschepen die ze voor eigen rekening uitbaten. Ze stellen hun privé vloot ter beschikking van Requesens, de Spaanse landvoogd van de Nederlanden.

Best wel een handige en lucratieve deal. Cotton en Carew engageren zich om jacht te maken op de Hollandse schepen die het de Vlaamse scheepvaart lastig maken en in ruil mogen ze de opbrengst van al hetgeen ze stelen van de vijand voor zichzelf houden. De twee Engelsen mogen vrij gebruik maken van alle Vlaamse havens en andere die aan Spanje onderworpen zijn. Ze kunnen er vrijuit hun gestolen goederen lossen en verkopen. Eigenlijk ontpoppen ze zich tot regelrechte piraten met een officiële licentie van Spanje en ontaardt de haven van Nieuwpoort in een regelrecht kapersnest, net zoals Duinkerke dat ook is.

Requesens stelt wel een aantal voorwaarden. Ze moeten trouw zweren aan de koning van Spanje en de Engelsen met rust laten. Hun activiteiten mogen zich enkel toespitsen op schepen uit Holland en Zeeland en hun bondgenoten. Het binnenvaren in de haven gebeurt na overleg met de lokale baljuw en de verkoop van de gestolen goederen dient reglementair te verlopen. De staat eist 10% van de opbrengst, de rest is voor Cotton en Carew. Als carte blanche kan dat natuurlijk tellen. Het duurt natuurlijk niet zo lang voor het vastberaden duo naar Nieuwpoort afzakt met andere schepen dan de Hollandse.

Nog tijdens die zomer van 1575 vallen ze schepen uit het oosten aan en brengen ze die hier binnen. Vaartuigen afkomstig uit de Baltische havens met goederen aan boord voor Vlissingen en Middelburg. Wat de getroffen schippers wel enigszins rechtzetten met de mededeling dat het in feite koopwaar betreft voor kooplieden in Vlaanderen en Antwerpen, en dat ze natuurlijk niet kunnen vermijden dat daar ook een deel lading voor Hollandse klanten tussenzit.

Een discussie die zich afspeelt voor de rechtbank. Het magistraat van Nieuwpoort zit natuurlijk gewrongen met de kwestie en ziet zich verplicht om de lading voorlopig te confisqueren in afwachting van een uitspraak. Voor alle zekerheid zal bij elke binnenkomst van een gekaapt schip een vraag van het schepencollege vertrekken of iemand iets in te brengen heeft tegen de vangst en dat eventuele klagers daar acht dagen de tijd voor krijgen. Lang zullen de piratenpraktijken echter niet meer aanslepen. Daar zullen de politieke aardverschuivingen die op til zijn weldra voor zorgen.

Iedereen heeft er de buik van vol
1576-1583. De beroerde tijd met zijn godsdienstige twisten blijft maar aanslepen. De hele toestand sleept volgens schrijver Dumon al een hele generatie aan. Iedereen heeft er de buik van vol. De toestand is nog erger geworden door het buitensporig geweld van de Spaanse soldaten die er in slagen om zowel de katholieken als de protestanten op stang te jagen. En daardoor gaan zowel de noordelijke als de zuidelijke Nederlanden deze Spaanse nietsnutten plots als hun gezamenlijke vijand beschouwen. Waarom zouden de katholieken en de calvinisten niets eens met elkaar praten over een gezamenlijk project om die vreemde huurlingen uit hun vaderland te verjagen?

In 1576 starten de noordelijke (protestantse) provincies onderhandelingen op met de zuidelijke (katholieke) provincies. Zonder daar de Spaanse overheid bij te betrekken. Op 8 november 1576 komen ze in Gent tot overeenstemming. Al de staten van het land, op enkele uitzonderingen na ondertekenen een verdrag. De zogenaamde ‘pacificatie van Gent’. Willem van Oranje, de sterke man van het noorden stemt zoals verwacht toe met de deal en vrij verrassend sluit de Spaanse landvoogd don Juan zich daar bij aan.

De overeenkomst belooft godsdienstige verdraagzaamheid en het stoppen van alle vijandelijkheden terwijl de Nederlanden wel de soevereiniteit van Spanje blijven erkennen. Maar dan wel op voorwaarde dat Willem van Oranje de verdediging van de Nederlanden mag organiseren en dat de Spaanse soldaten naar hun thuisland zullen terugkeren.

Tijdens de onderhandelingen heeft de prins van Oranje duidelijk laten verstaan dat hij tuk is op de Vlaamse havens Nieuwpoort, Duinkerke, Grevelingen en Oostende. Hij drong er op aan dat deze havens door Hollandse troepen zouden bezet worden als onderpand voor de regeling. Een slimme zet waar de Spanjaardenhatende Vlamingen met ogen open inlopen. Willem van Oranje belooft de havens na een zekere tijd weer af te staan. Nog voor de ondertekening van het verdrag duiken de Hollanders reeds op. Waar ze militair vergeefse pogingen ondernamen om binnen te geraken krijgen ze nu de toegang tot o.a. Nieuwpoort op een presenteerblaadje.

Nieuwpoort zelf heeft nooit erg geleden onder de Spaanse bezetting en dat had natuurlijk te maken met de wetenschap dat hier geen garnizoen verbleef. Er leven hier duidelijk een aantal protestantgezinde inwoners maar toch is de meerderheid trouw gebleven aan de katholieke kerk. Die betrekkelijke rust verklaart voor een deel de slordigheid waarmee de stad zich voor de buitenwereld verdedigt. Tenminste toch aan de zijde van het land. Er lopen in Nieuwpoort wel enkele hellebaardiers rond die onder het bevel van de baljuw staan en moeten instaan voor de orde in de stad.

Pas op het einde van augustus 1576 begint het stadsbestuur zich rekenschap te geven dat de toestand in het land verergert en dat hun stad wel eens in het gedrag kan komen. Het magistraat komt nu af met enkele maatregelen. Bij klokkenalarm moeten al de inwoners zich behoorlijk gewapend naar de kruispunten begeven om de rust te laten handhaven. De avondklok verbiedt de mensen nog in de duisternis op straat te lopen en wie oorlogsmunitie in huis heeft moet die komen afgeven.

Dwarsligger Octaviaan de Clercq
Toch lijkt het er op dat de relatie tussen stadsbestuur en de baljuw niet zo schitterend is. De lezer mag inderdaad niet over het hoofd zien dat de baljuw die hier rondloopt dat in functie van de graaf van Vlaanderen doet en dat hij dus een ambtenaar is in dienst van de Spaanse landvoogd Requesens. De wetheren van de stad zijn dus niet zomaar geneigd om hem blindelings te volgen in zijn beslissingen.

Vanaf 1573 bekoelt die relatie nog verder wanneer de baljuw het niet al te nauw neemt met zijn aanwezigheid in Nieuwpoort. Het gebeurt vrij regelmatig dat rechtszaken daardoor niet kunnen doorgaan. Wat op zijn beurt dan zorgt een regen van klachten. De burgemeester en de schepenen eisen dat de baljuw alle zittingen moet bijwonen of op zijn minst te verwittigen indien hij niet aanwezig kan zijn. Achter deze slechte verstandhouding zit natuurlijk de wetenschap dat de baljuw absoluut niet verdraagzaam is tegenover mensen die neigen naar de hervormde godsdienst en zich daardoor partijdig opstelt.

De bewuste baljuw luistert naar de naam van Octaviaan de Clercq en kan met 21 dienstjaren best als een deel van de Nieuwpoortse meubelen beschouwd worden. Zijn moeder is Italiaanse en hijzelf zag het levenslicht in Napels in het jaar 1529. Op zijn 29 (in 1558 dus) kreeg hij het baljuwschap van Nieuwpoort en Lombardsijde in handen. Hij verving in Nieuwpoort trouwens zijn oudere broer Cesar de Clercq.

Octaviaans huwelijk met de Hollandse dame Marie Makeblyde zorgde ervoor dat hij zich jonkheer mocht laten noemen en daarbij nog eens ‘Heer van Holland’. De komst van de Hollanders in 1576 zorgt allerminst voor betere relatie tussen baljuw en stadsbestuur. Pogingen om hem een voetje te lichten omwille van zijn onverdraagzaamheid lopen aanvankelijk af op een sisser en dus op een procedurefout. Een tweede poging zal dan wel succes kennen waardoor jonkheer de Clercq in 1579 Nieuwpoort zal verlaten om zich in Brugge te gaan vestigen. In mijn glazen bol zie ik dat zijn vertrek maar tijdelijk is. Hij zal zijn plaats in Nieuwpoort vanaf 1583 weer innemen en hier nog als baljuw in functie blijven tot in 1590. Maar dat mag ik natuurlijk nog niets over vertellen.

De Pacificatie van Gent
Eigenlijk ben ik veel meer geïnteresseerd in het wedervaren van de Nieuwpoortnaars met die Hollandse bezetting. Ik vraag me af hoe dat hier nu lukt. De eerste maanden gaan zo te lezen vrij rustig voorbij. De ‘Pacificatie van Gent’ waarborgt de katholieken van de zuidelijke provincies dat ze ongestoord hun godsdienst verder mogen belijden. De hervormden mogen dat ook zolang ze geen sermoenen houden en geen tempels bouwen. In Holland en Zeeland is de toestand omgekeerd.

In 1577 duiken al de eerste onweerswolken op. Landvoogd Juan van Oostenrijk beseft dat niet hij maar Willem van Oranje de scepter zwaait over de Nederlanden. De Vlamingen en de Hollanders nemen de politieke beslissingen zonder hem daar bij te betrekken. Hij lijkt wel het vijfde wiel aan de wagen. Op zich lijkt het trouwens bizar dat koning Filip II van Spanje ook maar het kleinste beetje ruimte liet voor de calvinisten om voet aan de grond te krijgen. Een grotere en meer fanatieke kwezel zal er vermoedelijk niet te vinden zijn. Dat zijn landvoogd Juan zich laat opzijzetten door die Willem van Oranje zet natuurlijk kwaad bloed bij de Spaanse koning.

De druk op Juan van Oostenrijk om daar korte metten mee te maken is een logisch gevolg ervan. Als vermaning verzamelt de landvoogd een krijgsmacht waarmee hij de vesting van Namen en enkele Waalse steden bezet. Hij is zich er zeer goed bewust van dat de Nederlanden slecht zullen reageren als hij indien nodig opnieuw Spaanse troepen zal laten afkomen om zijn wil door te drijven. En daarbij kan hij ook nog rekenen op Frankrijk. Alles verloopt precies zoals hij verwachtte. De bevolking loopt in de wapens om Juans plannen te verhinderen. Men wil hier niet langer weten van vreemde troepen, daar zijn de katholieken en de calvinisten het broederlijk mee eens. Dat de koning baas blijft is geen probleem maar voor de rest zullen de Nederlanden niet zomaar een van zijn stromannen als voogd accepteren, dat kunnen ze hier beter zelf doen.

Agressiviteit en plunderingen
De onlusten ten gevolge van het optreden van Don Juan zorgen wel voor een ongewenst neveneffect. Krachtens de ‘Pacificatie van Gent’ mogen de calvinisten in Vlaanderen hun geweten volgen maar voor de rest zijn publieke erediensten van de protestanten niet toegelaten. Ze bezitten wel dezelfde burgerrechten als de katholieken en hoeven hier niets te vrezen. Het oplaaien van de haat tegenover de Spanjaarden is natuurlijk veel fanatieker bij de calvinisten en minder uitgesproken bij de katholieke Vlamingen.

Een gevolg hiervan is dat de legers van Willem van Oranje vooral bemand zijn door geuzen, de macht van de gewapende lieden ligt dus vooral in handen van de protestanten die daar nu gaandeweg gebruik van zullen maken. Wie zal hen tegenhouden als ze toch sermoenen bijwonen in Vlaanderen en hier toch hun tempels zullen bouwen? Op veel plaatsen beginnen ze nu misbruik te maken van hun overmacht en hervatten hun preken.

De storm van de godsdiensttwisten die eindelijk gaan liggen was steekt nu weer in volle hevigheid de kop op. Het duurt niet lang vooraleer de Vlaamse kerken te maken krijgen met agressiviteit, aanvallen en plunderingen. In Nieuwpoort, nu in pand gegeven aan Holland en aanvankelijk over een Hollands garnizoen beschikt is er ook een predikant van de hervormde kerk aanwezig om in de geestelijke behoeften van de garnizoenssoldaten te voorzien. Hij zal hier samen met de soldaten vertrekken rond de julimaand van 1577. De predikant zal wel een van de eersten zijn om tijdens de onlusten zowat dagelijks open en bloot te prediken in de stad.

Noord en zuid treden terug in onderhandelingen om tot overeenstemming te komen en elkaar beter te verstaan. Deze gesprekken leiden tot de zogenaamde ‘religions-vrede’ van 22 juli 1578, die de prins van Oranje zelf bekrachtigt. De hervormde leer mag men hier in de zuidelijke Nederlanden nu ook publiekelijk belijden van zodra honderd gezinshoofden dit verlangen. Nogal wat Vlaamse steden reageren meewarig op de religions-vrede en houden het liever bij de Pacificatie van Gent. Ze aarzelen dus om extra voet aan de grond te geven aan de calvinisten.

Een en ander heeft natuurlijk zijn tijd nodig waardoor met verloop van tijd het nieuw decreet toch wel zijn toegang zal vinden. Feit is wel dat de Hollandse predikanten nu openlijk hun leer mogen verkondigen. Nieuwpoort is een van die steden die tegenstribbelt. Pas op 2 oktober laat het schepencollege weten dat het de religions-vrede accepteert. Niemand van beide godsdiensten mag elkaar met woorden of daden aanvallen.

De wetheren verzoeken aan de bevolking om elkaar lijfelijk en vredevol met rust te laten in de uitoefening van ieders religie. Men staat hier dus blijkbaar op het punt om het decreet van 22 juli in voege te brengen. Toch is het evenwicht nog niet bereikt. Nieuwe onlusten in het landen verzieken de toestand. De partijen lijken de religions-vrede op een verschillende manier te interpreteren. Volgens René Dumon lezen de hervormden meer in de teksten dan wat er werkelijk geschreven staat. Gevaarlijke toestanden. Om te beginnen willen de protestanten een deel van de katholieke kerken voor zichzelf om er hun eigen godsdienst te beleven.

De Gentse machthebbers pushen hun religions-vrede waardoor het erop lijkt dat de tandem Gent-Holland overal de macht gaat grijpen in de Vlaamse steden. Ze stellen hun commissarissen aan die hun deelname opeisen in de lokale besturen. In realiteit plegen ze een reeks van coups door de functies van de bestaande stadsbesturen ondergeschikt te maken aan hun wil en wetten. Waardoor de hervormde religie nu plots alle voordelen krijgt, ten koste van de katholieke basis. De machteloze magistraten kunnen er alleen maar op toekijken.

Uit deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ – verschijnt in oktober 2020.

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *