banner
aug 26, 2020
1003 Views

Voor God en Vaderland

Written by
banner

Zondag 5 oktober 1578. Al van in de vroegte trekt er heel wat volk naar Wervik. Het eerste wat ze er horen zijn de klokken. De Walen zijn er blijkbaar zinnens om eens een fatsoenlijke misviering te houden. God en zijn heiligen zijn weer ‘back in town’. Ik vraag me af of deze vaststelling die zeventig doden van gisteren wel rechtvaardigt. Vechten voor God en vaderland werd hier alleszins letterlijk opgenomen. Spijtig genoeg denken zowel calvinisten als katholieken dat zij te maken hebben met de échte God, terwijl er toch maar één kan bestaan en ze het over dezelfde opperheer hebben. Veel tijd om te filosoferen over deze kwestie is er niet. Hier slaan de trommels schril en helder door de kouwelijke atmosfeer.

De soldaten blazen verzamelen en trekken weg uit Ieper. De Walen zouden nu van plan zijn om Diksmuide in te palmen, dat beweren in elk geval enkele Diksmuidenaars die in allerijl naar Ieper gevlucht zijn op zoek naar hulp en bijstand. Er vertrekken onmiddellijk zestig soldaten om de boterstad te bewaken. Er is daar in elk geval sprake van een algemene mobilisatie. Wie een stok kan vastpakken moet zich aanmelden als verdediger van zijn stad. Op maandag, dinsdag en woensdag blijft de dreiging van de Waalse ‘malcontenten’ hangen boven de Westhoek. Casimir belooft aan Hembyze dat hij extra Duitsers naar hier zal sturen om op te boksen tegen de katholieke vijand, mannen te paard en te voet.

Rond Menen blijft de situatie ook maar broeierig. De boeren en de landmannen uit de omgeving hebben twee vendels jongeren klaargestoomd om de Waalse indringers te gaan bevechten. De bezetters van Menen zijn het daar blijkbaar niet mee eens en vereren de landlieden met een bezoekje. Dat gebeurt de 10de oktober en van een theekransje is absoluut geen sprake. In de parochie van Lauwe komt het tot een heftige confrontatie die bij beide partijen voor grote verliezen zorgt. De actie van de Walen is het begin van een turbulente week. Ze hanteren daarbij een kwalijke praktijk; die van de brandschatting. De bewoners van de buitenomgeving tussen Ieper en de Leie krijgen de keuze: ofwel het betalen van grote sommen geld ofwel aangevallen en geplunderd worden.

Dat sommeren om te betalen gaat al vanaf de 11de oktober van start. De voorsteden van Ieper krijgen af te rekenen met moedwillige brandstichting. In Ieper zelf wordt er streng gewaakt. We zijn er helemaal niet gerust in. Paltsgraaf Casimir houdt in elk geval woord. Hij duikt op in Kortrijk, aan de leiding van 1.400 ruiters en 1.000 voetknechten. Terwijl de Walen de 13de oktober zowat alle woningen in de buitencirkel van Menen in lichterlaaie zetten. Vele duizenden schoven koren gaan daarbij verloren.

Op de 14de oktober is Beselare aan de beurt. De Walen stelen er al de koeien en de schapen en nemen er enkele pachters gevangen. En daarna zijn Zonnebeke en Geluveld aan de beurt. De diefstal van vlees en graan uit de directe omgeving resulteert hier in grote nood. We krijgen daarbij nog te maken met de doortocht van driehonderd soldaten die in het Tieltse verzameld werden en nu op weg zijn naar Waasten. Mannen met kleine hartjes want ze vrezen dat ze daar wel eens in aanvaring zouden kunnen komen met de Walen.

15 oktober 1578. Er worden drie poorten opengezet. De Torhoutpoort, Elverdingepoort en de Mesenpoort. Vannacht hebben de Walen de parochiepriester van Beselare van zijn bed gelicht. Hij heeft het aangedurfd om te preken over de nieuwe religie en dat bekoopt hij nu cash. Terwijl de malcontenten er nu toch zijn, stelen ze al de paarden van de heer van Beselare. De inwoners slaan massaal op de vlucht richting de relatieve veiligheid van Ieper-stad. De eersten onder hen arriveren hier rond de middag.

Verschrikt en gehavend en niet goed beseffend waar ze dat allemaal aan verdiend hebben. Onze wethouders zitten met hun eigen besognes. Nogal wat landbouwers uit de buitengebieden van Ieper hebben het verzuimd om hun graan binnen te brengen en nu krijgen ze allen het waarschuwend bezoek van de kapiteins van onze poorters. Met het dringend bevel: koren, haver en vruchten moeten per direct binnengevoerd worden en als dat niet gebeurt zullen de soldaten van Ieper dat met geweld in hun plaats komen weghalen.

Het is een dreigement dat effectief wordt uitgevoerd. Een groep van twaalf soldaten onder het bevel van een sergeant houdt zich de hele dag bezig met het binnenvoeren van ladingen graan van bij de boeren. Ze voeren zo acht transporten uit. En hier in en rond de markt roffelt een trio van trommels met het dringend bevel voor de manschappen die zich alsnog in Ieper bevinden. De heren van de wet eisen dat ze binnen de vier uur de stad verlaten en als dat niet gebeurt dan zullen er lijfstraffen volgen. En zo gebeurt er wel elke dag iets wonderlijks.

De 16de oktober maakt daar geen uitzondering op. De Walen die Menen bezet houden wagen zich al van ’s morgens aan een uitval op Waasten. En daar liggen nogal wat soldaten van onze zijde maar die bieden niet al te veel weerstand. De malcontenten verschaffen zich via enkele woningen toegang tot het stadje waar ze veel volk vermoorden. Onze soldaten zien dat ze geen kans maken en slaan op de vlucht naar het lokaal kasteel dat ze bezet houden en waar ook enkele Waastenaars zich in veiligheid kunnen brengen.

Rond 8u zijn we hier al op de hoogte wat daar aan het gebeuren is. De pelotons met Tieltse vrijwilligers zitten nu plots helemaal verstrikt in de spiraal van geweld. De mannen verweren zich dapper maar lijden grote verliezen. Na de inname van Waasten richten de Walen hun vizieren op het kasteel. Hun poging strandt in de toegangsdreef ernaartoe waar ze veel doden te betreuren krijgen en ze gedwongen worden om zich terug te trekken. Ze koelen hun woede op Waasten zelf die volledig in brand wordt gestoken tot er amper nog enkele smeulende muren rechtop blijven staan. De bewoners van Mesen, Nieuwkerke, Belle en Kemmel zien de bui al hangen en slaan met goed en kinderen op de vlucht. Op de wegen richting Ieper heerst er een drukte vanjewelste.

Het kasteel van Voormezele wordt momenteel bezet gehouden door enkele Ieperlingen. Het nieuws van de verwoesting van Waasten zorgt in Voormezele voor de nodige kopzorgen. De poorters op het kasteel beschikken hier amper over levensmiddelen en munitie. Enkelen onder hen vertrekken haastig naar Ieper tot bij de raad van achttien en de hoogbaljuw. ‘Laat het kasteel achter en steek het in brand’, zo wordt dat mooi gebouw helemaal vernield.

De Walen laten ondertussen het verwoeste Waasten achter zich, maken zich meester van twee stukken Ieperse artillerie en vertrekken nu via de markt van Komen richting Wervik. De manschappen die het kasteel van Waasten bezet hielden, verlaten hun schuilplaats en zakken af naar Ieper waar de bewaking nog verder wordt opgedreven. Paltsgraaf Casimir met zijn wijde muil onderneemt ondertussen niets om de Walen aan te pakken terwijl het land in rep en roer staat. Hij en zijn manschappen blijven netjes in het veilig gewaande Kortrijk.

De volgende dagen staan in het teken van de beveiliging van de veestapel in de streek van Veurne-Ambacht. Daarbij verzekeren onze eigen wethouders zich van een aankoop van vijftig ossen die geslacht worden om de stadsvoorraden van Ieper wat aan te vullen. Op 22 oktober zijn de posities nog niet veranderd. Casimir in Kortrijk en de Walen in Menen. Enkele van onze schepenen lanceren het gerucht dat Ieper wel eens extra steun zou kunnen krijgen van de Schotten. Het zou gaan om voetvolk en paardenvolk. De parochies in de Westhoek krijgen allemaal bezoek van onze kapiteins die overal monstering houden op zoek naar jongelingen die de troepen kunnen komen versterken. De Walen blijven de hele tijd erg actief en destructief met hun verderfelijke praktijk van brandschatringen.

De overgebleven inwoners van Waasten en vooral die van Roeselare worden voor een verschroeiende keuze gesteld: ze dienen elke week opnieuw vijftig ponden naar Menen te brengen zo niet zullen ze bezoek krijgen. Meneer Ryhove en zijn commissarissen geven de mensen hier de raad om toch maar beter in te gaan op dat verzoek. Terwijl ik dat allemaal netjes noteer besef ik plots dat de term ‘verschroeiende keuze’ wel heel erg toepasselijk is binnen deze context.

Tijdens de nacht van 24 op 25 oktober verstouten enkele Waalse ruiters zich tot bij de poorten van Ieper waar ze een drietal schoten afvuren. Enkele van onze eigen soldaten die de nacht doorbrachten in ‘Selcke Meulen’, worden door hen verrast en gevangen weggeleid. Die 25ste krijgen de kapiteins de opdracht om in hun respectieve vendels honderd extra goedwillige mannen op te nemen die vier pond per maand zullen ontvangen voor hun prestaties. Dat van die ‘goedwilligheid’ geloven ze waarschijnlijk zelf terwijl dit een flagrante aanfluiting van de waarheid is. De kapiteins, vergezeld van hun sergeant-majoors, dringen onbeschoft en gewapend binnen in de burgerwoningen tijdens hun zoektocht naar hun Chinese vrijwilligers.

Uit deel 8 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ – Dagboek van Augustijn –

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *