Anno 1914, op de 27ste oktober. Generaal d’Urbal en zijn overste Foch waren ontevreden over de progressie die hun troepen gisteren gemaakt hadden bij Poelkapelle. Ze wilden vandaag al een nieuwe poging ondernemen. Op een andere plaats. Ze kozen voor Bikschote en die dat vuil werk mocht doen waren weer eens de territorialen. Waar de actieve en frisse troepen van Dubois het niet hadden kunnen klaren zouden de ‘pépères’ het nu moeten doen. Bovendien was er geen sprake van een nieuwe tactiek; de ‘oudjes’ mochten op dezelfde stompzinnige manier aanvallen, net zoals hun collega’s en de Duitsers dat al eerder gedaan hadden. Het moest gezegd worden dat de officieren zich voorbeeldig gedroegen en altijd voor hun troepen uitstormden, met de sabel in de vuist. Het was zuivere heldendom van deze Fransen. Maar waar diende het voor?
De eerste die dan sneuvelde was dan natuurlijk de aanvoerder, gevolgd door zijn plaatsvervanger en je mocht zo doorgaan. Tot er geen plaatsvervangers meer waren. En dan moesten de soldaten naar hun uitgangsposities terugkeren bij gebrek aan bevelen. En was alles voor niets geweest. Zo werd die 27ste Kortekeer ingenomen en terug afgestaan worden door een gebrek aan bevelen. Het resultaat bij de Fransen: tientallen doden en 200 gewonden, waarvan de meesten nog konden worden meegesleept door puin en slijk naar de ‘Ferme du Général’ en naar een vlug bijgemaakte hulppost in de ‘Ferme des Peupliers’ langs de Slaaktestraat. Nadien werden ze overgebracht naar het hospitaal te Boezinge in de Brugstraat.
Daar werd natuurlijk steen en been geklaagd voor de stomme legerbevelen die de soldaten nodeloos slachtofferden. En waar was de artillerie gebleven? Hoe konden de legerleiders die zelf veilig zaten in hun comfortabele kwartieren dat eigenlijk aandoen aan hun soldaten? Zulke nutteloze stormlopen om zich gewoonweg als vee te laten afslachten, en dan nog zonder enig resultaat? De Duitsers beweerden dat de Fransen dronken waren en moeiteloos teruggeslagen werden. Er werd in Franse middens in elk geval melding gemaakt van een ‘distribution d’eau-de-vie de Charentes’..
Anno 1914, op de 28ste oktober, rond 14u hoorden we geweldige kanonslagen gericht tegen twee, drie vijandelijk vliegtuigen die bommen wierpen op de diamantfabriek en in de weide van de Sint-Jozefsschool.
Anno 1914, op de 28ste oktober en de volgende dagen, begon het bombardement op de stad. Gewonde burgers werden nu dagelijks weggebracht. Duitse vliegtuigen beschoten Ieper nu met hun bommen, een situatie die de volgende dag niet veranderde en daarbij vielen meerdere slachtoffers. Twee kinderen werden gedood in de Torhoutstraat en dichtbij mijn pastorie werd een jonge meisje – Valentine Dethoor – tijdens het wassen van kleren verrast door een bom die haar been afrukte en haar andere been verscheurde. Ik liep er op toe om haar de eerste zorgen toe te dienen en vond het meisje badend in een bloedplas. Terwijl een Franse militaire dokter haar de eerste zorgen toediende en een verband aanbracht probeerde ik haar het zicht van haar oude moeder te ontnemen die al overleden was. Men probeerde nog om het meisje weg te brengen met een Franse ambulance maar ze gaf al na enkele ogenblikken de laatste snik. Tijdens de volgende dagen zouden er herhaaldelijk obussen gedropt worden over Ieper. Tijdens de nacht van donderdag 29 oktober op vrijdag 30 oktober kreeg de stad nu voor de eerste keer te maken met kanonsgeschut. Een van hun projectielen doodde twee kinderen in de Diksmuidestraat en verwondde hun moeder en nog andere burgers. De zaterdag ging het er al even warm aan toe. Het geluid van de kanonnen was vreselijk.
Anno 1914, op de 28ste oktober, woensdag, rond 2u hoorden we meerdere hevige kanonschoten. Ze waren gericht op twee of drie Duitse vliegtuigen die zich boven Ieper waagden om er hun bommen af te gooien. Een van die explosieven stuikte neer op de diamantslijperij en een andere in de weide van de Sint-Jozefschool.
Anno 1914, op de 28ste oktober, woensdag. Van in de ochtend al vroeg kanon- en geweervuur langs Sint-Jan. Rond de middag brachten ze een 75-tal Duitse krijgsgevangenen naar de statie. Extra Fransen voetgangers en paardenvolk kwam binnen met de trein. Al de nieuwsgierigen die op de voetpaden bleven staan werden door de Belgische gendarmen met hun ‘circulez!’ weggejaagd. Velen werden weggeleid en voor een aantal uren opgesloten in de openbare hof. Het was niet langer eenvoudig om nog in of uit de stad te geraken. Men was allerstrengst. ’s Namiddags vloog een Duitse vliegmachine zeer hoog boven de stad en wierp drie bommen. Een bom viel in een weide aan de Menenpoort, een andere op de herberg ‘Het Zuiden’ waardoor een kind aan het hoofd gewond werd en een derde langs de vaart bij het Minneplein. Deze ontploffingen brachten schrik onder de inwoners. De vastliggende ballon werd nu opgelaten in de omgeving van Brielen-Hoekje. Tijdens de dag weinig kanongeschut. Rond 21u werden er enige obussen naar de stad geschoten. Een ervan kwam in het water van de vestingen terecht. Een schaap dat in een weide bij de Menenpoort graasde werden tijdens beschieting gedood.
Anno 1914, op de 28ste oktober. De eerste trein met vluchtelingen vertrok rond 13u vanuit het station van Vlamertinge en reed in de richting van Calais.
Anno 1914, op de 29ste oktober, donderdag, werden er bommen geworpen op de grote markt, in de Sint-Elisabethstraat en in de Rijselstraat waar Valentine Dethoor een been en voet werd vermorzeld en korte tijd nadien overleed. Twee kinderen werden insgelijks gedood in de Torhoutstraat. En ook de volgende dagen zouden we nog enkele granaten ontvangen.
Anno 1914, op de 29ste oktober. In de ochtend hoorden we kanonnengeschut langs Poelkapelle en Zonnebeke. Een Duitse vlieger wierp drie bommen op Ieper, waarvan één neerstuikte op herberg ‘Het Zuiden’ in de Rijselstraat. Veel gekwetste soldaten werd hier te Vlamertinge met diverse ambulancevoertuigen binnen gevoerd.
Anno 1914, op de 29ste oktober. De kapiteins van de Franse territoriale troepen te Bikschote/Boezinge protesteerden tegen de gang van zaken. Zoveel dode en gewonde kameraden, verliezen die opliepen tot 50 à 60%. Voor de niet de minste terreinwinst. Ze kregen de steun van de majoors en regimentskolonels. Maar hun algemeen protest bleef hangen nog voor het de echte oversten kon bereiken. Wie hoger en veiliger zat verwierp alle protesten en raasde maar over defaitisme en andere goedkoper dooddoeners. Ze konden zich nog altijd niet verzoeken bij de gedachte dat er een stellingenoorlog ontstaan was.
Anno 1914, op de 29ste oktober, donderdag. Van in de vroege morgen was het kanon geweldig, de ruiten daverden, men bezigde al volop grof geschut. Onderpastoor Thevelin, en madame Brigou en ikzelf reisden in voiture van Dikkebus naar Ieper. Zij kwamen zoveel auto’s, wagens en paarden tegen dat ze niet minder dan vijf kwartier onderweg waren. Tussen de Pannenstraat en de brug waar de kalsijde door de lege meersen loopt werd vanuit een Duitse vliegmachine plots een bom gedropt en ontplofte het projectiel op amper drie meter van de voiture, aan de kant van de kalsijde die daar een paar meters hoog was. Een meter van de aardeweg was weggeslagen. Het was een heus mirakel dat paard en personen niet gedood werden. Men schoot vanuit alle kanten naar het vliegtuig. Het wierp nochtans nog verscheidene andere bommen. Bij Leon, de gewezen knecht van Brigou werd het paard gedood in zijn stal. Te Ieper waren de inwoners niet op hun gemak het kanongeschut. Het was verschrikkelijk geweldig en kwam van langs om dichter. Zelfs gisterenavond waren er bommen gevallen tot aan de Bascule en nu waren het vliegmachines die bombardeerden. In de stad was er veel gewoel van vluchtelingen, Engelse en Franse troepen. In de statie gedurig de ene kar na de andere met Franse gekwetsten om ze te vervoeren. Al de bijzonderste gestichten hadden hun eigen ambulance. Vandaag mocht ik waarlijk de goede God danken dat hij mij nog had laten terugkeren naar Dikkebus.
–
Uit ‘De Grote Kroniek van Ieper’ (werk in opbouw)