banner
mei 30, 2019
2640 Views

Aanslag op Artevelde

Written by

Nog een fragment uit deel 9 van ‘De Kronieken van de Westhoek’, mijn nieuw boek dat einde 2019 in de boekenzaak zal liggen. In ‘Vrijage met Engeland’ staat het volgende te lezen:

banner

Nog een fragment uit deel 9 van ‘De Kronieken van de Westhoek’, mijn nieuw boek dat einde 2019 in de boekenzaak zal liggen. In ‘Vrijage met Engeland’ staat het volgende te lezen:

24 juli 1345. Een zondag. Vandaag is Gent aan de beurt en dat zal andere koek worden voor Jacob van Artevelde. Bij zijn intrede zijn er veel Gentenaars die hem allerminst toelachen als ze hun leider zien binnenrijden. ‘Veel onheilspellende gezichten staren hem aan’, beweren de kroniekschrijvers. En die hebben te maken met de opruiende taal van Gerard Denijs, de deken van de wevers, een gezworen erfvijand van Artevelde. Denijs heeft zijn stadsgenoten bang gemaakt voor de push van Artevelde om hier nu plots deze Edward van Wales eventjes tot graaf van Vlaanderen te bombarderen en zijn eigen land van zijn wettelijke graaf te ontbloten!

En wat betekenen die 500 vreemdelingen aan zijn zijde? Denkt hij zo de Gentse burgerij in toom te houden? Artevelde probeert nog eens duidelijk te maken wat de Engelsen voorstellen. Gerard Denijs laat hem niet eens uitspreken en dreigt ermee om Artevelde als verrader neer te zullen schieten of te laten doodslaan. De Engelse lijfwacht wordt teruggedrongen, een uitgejouwde en bedreigde Jacob van Artevelde is best opgelucht als hij de veiligheid van zijn eigen woning kan bereiken. Maar die stelt niet veel voor. Een omvangrijke bende volk staat te drommen om bij hem binnen te breken terwijl de Engelsen het gebouw proberen te beschermen.

Moord op Jacob van Artevelde

Kervijn van Lettenhove beschrijft de daaropvolgende taferelen in detail. Het lijkt er wel op dat hij er persoonlijk aanwezig was. ‘De staatkundige argumenten zijn slechts een voorwendsel voor de woedende massa voor zijn woning. Haat en wrok vormen de drijfveer van de scheldende Gentenaars. Zo is er bijvoorbeeld die poorter Jan Panneberch die net dezelfde wraakgevoelens koestert als de verwijderde Jan van Steenbeke. Hij krijgt de hulp van Walter De Mey, Jan van Meerlaer, Jan Pauwels, Pauwel en Simon van Westhoeck. Tussen de manifestanten bevinden zich nog figuren uit de ambacht van de volders die er op uit zijn om Jan Bake te wreken.

Met daarnaast nog leden van de kleine neringen, schaliedekkers, leertouwers, straatlopers van het gemeen, opgestookt en betaald door de hertog van Brabant en de graaf van Vlaanderen. De dienstboden van Jacob van Artevelde zien de bui al hangen, de poorten kunnen het elk moment begeven. Hun leider probeert zich via het binnenhof van zijn woning en zijn paardenstal uit de voeten te maken om zich te gaan verschuilen in de nabijgelegen kerk. Het is daar dat hij nu oog in oog komt te staan met zijn vijanden. Het is nota bene een schoenlapper die een einde maakt aan het illuster leven van de eerste Vlaamse volksleider uit onze geschiedenis.’

Gent wordt de volgende ochtend wakker in een bevreemdende atmosfeer. De vijanden van Jacob van Artevelde, met Gerard Denijs en Simon Parys als voornaamsten zijn nu meester van een stad waar de publieke verontwaardiging tegen deze gruwelijke moord al gauw de kop opsteekt. Het duo claimt helemaal niets met de moord te maken te hebben en komt er naar verluidt ook nog mee weg. De dood van de grote leider zorgt voor schrik en ontzetting bij het merendeel van de Vlaamse bevolking. De Vlamingen worden nu gehaat door twee koningen. Omdat ze zich eerst hebben uitgesproken tegen hun graaf om dan vervolgens de boezemvriend van koning Edward uit de weg te ruimen.

Afgevaardigden van Brugge, Ieper, Cassel, Kortrijk en andere steden beginnen met de nodige tegenzin aan de overtocht van het Kanaal om tekst en uitleg te gaan verschaffen bij de Engelse koning. Ze leggen uit dat ze helemaal niets wisten van de moord op Artevelde en dat ze alleen maar in vrede willen leven met Edward III. En dat ze natuurlijk niets liever zouden willen dan verder handel te mogen drijven met Engeland. Koning Edward gloeit van verontwaardiging, zweert zich te zullen wreken op de moordenaars en iedereen die gefaald heeft om hun leider te beschermen. In één en dezelfde adem geeft hij aan dat hij daarvoor nog even zal wachten. Waarom zou hij zich momenteel in dit wespennest steken? Vlaanderen moet maar eerst even zijn eigen boontjes doppen. De Engelse vloot trekt zich terug naar de overzijde over het Kanaal. Edwards plannen voor een krijgstocht tegen Frankrijk worden met een jaar uitgesteld.

Het politiek kluwen van Vlaanderen

Het is een pijnlijke ontnuchtering voor Vlaanderen dat nu verder moet zonder zijn grote leider. Het Gentse magistraat laat een onderzoek instellen naar dit bedroevend voorval. Het oud Germaanse recht van weergeld staat nog altijd in de lokale wetgeving en dat betekent dat de schuldigen veroordeeld worden tot een forse schadevergoeding aan Jacobs nabestaanden. Van enige doodstraffen is er geen sprake, wel van boetedoening. Aan het Onze-Lieve-Vrouwe klooster van de Bijloke zal 30 jaar later nog altijd een boetelamp branden voor de betreurde Artevelde. Het politiek kluwen in Vlaanderen is met de moord op de grote leider allerminst opgelost.

In Gent horen ze kort na de moord al het nieuws dat Lodewijk van Nevers zich bijzonder verheugt met het succes van de verraders. Hij laat zijn ridders meteen los om Hulst en Axel te bezetten. Iets wat de Gentenaars niet laten gebeuren. In Axel verjagen ze de heren van Brugdam en Frans Vilain en ook Hulst valt weer in Gentse handen. De gemeentelijke troepen van Gent, gesteund door die van Brugge en Ieper besluiten om hun krijgstocht richting Dendermonde verder te zetten. Ze teren daarbij op een algemene verontwaardiging en woede om de dood van Artevelde. Diegenen die deze misdaad hebben uitgelokt zullen daarvoor boeten!

De graaf van Vlaanderen vlucht nog maar eens naar Frankrijk. De hertog van Brabant kiest opnieuw de zijde van de Vlamingen en Dendermonde sluit zich weer aan bij het verbond van de Vlaamse gemeenten. Vanuit zijn asiel in Frankrijk blijft Lodewijk van Nevers de boel in Vlaanderen maar verzieken. Dat zal in 1346 leiden tot de moord op de Gentse ruwaard Simoen van Mirabel die het slachtoffer zal worden van een nieuw verraad. De publieke verbolgenheid van het Vlaamse volk leidt op 24 juni 1346 tot een verklaring van al de Vlaamse steden die vanuit Gent laten weten dat ze voor eeuwig en altijd trouw zullen blijven aan koning Edward III. Jacob van Artevelde is dan nog geen jaar dood. Voor graaf Lodewijk houden de Vlamingen hun land gesloten.

Op weg naar Crécy

Juli 1346. Nu de stabiliteit in Vlaanderen terug is kan de Engelse koning zich concentreren op zijn oorlog tegen Frankrijk. 116 oorlogsschepen bemand door 30.000 soldaten vertrekken vanaf het eiland Wight. Enkele dagen later zet het Engels leger voet aan de grond in Normandië. Vandaar rukken de Engelsen nu op in de richting van Parijs. Het ziet er naar uit dat de beslissende veldslag zich onder de muren van de hoofdstad zal afspelen. Edward III slaat alvast zijn kamp op in Poissy, 40 km ten westen van Parijs. Zijn tegenstander Filips van Valois houdt zich verscholen in de abdij van Saint-Denis, 10 km ten noorden van de hoofdstad.

Ook in Noord-Frankrijk zijn de Engelsen wat van plan. Op 16 juli 1346 arriveert Hugo van Hastings in Vlaanderen met 20 schepen en 600 boogschutters. Deze Hugo van Hastings komt de Vlamingen eraan herinneren om hun engagement van drie weken geleden hard te maken, een uitnodiging waar de gemeentelijke troepen maar al te graag op ingaan. Op 2 augustus verlaten ze hun haardsteden om zich onder het bevel van Hendrik van Vlaanderen te plaatsen. Hun doelwit is het graafschap van Artesië. De Vlaamse aanval wordt echter afgeslagen door een Frans garnizoen dat de brug van Estaires bezet houdt. Op 14 augustus steekt het Vlaamse leger de Leie over in Merville om vervolgens de stad Bethune in de tang te nemen.

Dat betekent meteen het signaal voor Edward III om Poissy achter zich te laten en zijn strijdkrachten in beweging te zetten in de richting van het noorden om zich daar te verenigen met het leger van Hendrik van Vlaanderen. Filips van Valois anticipeert hierop door nog sneller met zijn Franse leger richting Amiens te trekken en hij slaagt er warempel in om de Engelsen terug te drijven tussen de zee en de monding van de Somme, bij Saint-Valéry. Toch lukt Edward III er in om de Somme via een doorwaadbare plaats in de rivier over te steken. De Engelsen slaan hun kamp op bij het woud van Crécy en blijven daar wachten op de Fransen.

De krijgsmacht van Edward III is dan al behoorlijk uitgeput door de herhaalde schermutselingen en de langdurige dagmarsen. Hij mag al tevreden zijn met 4.000 infanteristen, 7.000 boogschutters en 5.000 piekeniers. Inmiddels is de koning van Frankrijk te Abbeville de Somme overgestoken en stoomt zijn massaal leger op richting Crécy. De marsen zijn versneld, de bijstand van zijn doorluchtigste baronnen is bepaald indrukwekkend, koningen, hertogen en graven à volonté. Ook onze Lodewijk van Nevers zal aan zijn zijde vechten. De heerbanen lopen zwart van de knapen en soldaten die duidelijk zin hebben in een potje oorlog.

Het bebloede lijk van Lodewijk van Nevers

Zaterdag 26 augustus 1346. Dat glorieus Frans leger verschijnt voor de uitgang van een passage waar de Engelsen zich bij het bos van Crécy verschanst houden. Enkele Franse ridders gaan tot bij Filips van Valois om hem te vragen even halt te houden, de mannen wat te laten rusten om zich dan achteraf in slagorde te scharen. De Franse manschappen hebben er immers een lange mars in de brandende hitte opzitten. De koning ziet een fantastische triomf tegen de Engelsen in het verschiet en wil van geen uitstel weten. Hij geeft onmiddellijk het bevel aan zijn Genuese boogschutters om onverwijld op te rukken.

De kronieken vertellen in geuren en kleuren hoe de confrontatie er aan toe gaat. De lucht wordt plots gitzwart en het begint hevig te onweren. Het water stroomt in bakken op beide legers neer. Het is zo nat dat de boogschutters niet eens de vochtige pezen van hun voetbogen kunnen spannen. De Engelsen schieten wel hun pijlen waardoor de Franse voorhoede aarzelt en aanstalten maakt om te wijken. De Franse baronnen zien het met verontwaardiging gebeuren, Valois roept dat ze vooruit moeten stormen en niet moeten omkijken naar hun eigen Genuese huurlingen, ‘dat slecht volk belemmert alleen maar hun weg naar victorie’.

Het verslag komt van de vermaarde Franse kroniekschrijver Froissart. Terwijl de Fransen hun eigen boogschutters met hun eigen paarden en zwaarden vertrappelen en neersteken worden ze plots zelf getrakteerd op een Engelse pijlenregen. Sommige exemplaren doorboren paard en man in één beweging. De fiere Franse ridders vallen en sukkelen op elkaar, hier in Crécy beleven ze – helaas voor hen – een haast perfecte make-over van de Guldensporenslag 34 jaar geleden. Filips van Valois is getuige van het debacle van zijn mensen en wil zichzelf in de strijd gooien, hoewel zijn entourage erop aandringt om zich van het strijdtoneel te verwijderen.

Ondertussen komen de manschappen van de graven van Alençon en van Vlaanderen vanop een heuveltop toegestormd om de Engelse boogschutters te omsingelen en de troepen van de prinsen van Wales aan te tasten. Lodewijk van Nevers onderscheidt zich hierbij om zijn dapperheid. Hij zou er naar verluidt zelfs in slagen om de fameuze zwarte prins krijgsgevangen te maken maar de graven van Northhampton en Arundel kunnen Edward net op tijd bevrijden waarop die zich opnieuw in het strijdgewoel kan storten. De moed van de Engelsen herleeft, de eer van de dag is voorbestemd voor de Engelse kroonprins, net zoals zijn vader dat voorspeld had.

De Engelsen doorboren met hun pijlen nu het paard onder het zitvlak van Filips van Valois waardoor die te voet staat. Jan van Henegouwen komt zijn koning net op tijd redden met een nieuw strijdros, maar veel meer dan zich terug te trekken zit er voor Valois niet in. De Fransen verliezen op deze noodlottige dag 80 baanderheren, 1.200 ridders en 30.000 soldaten. De volgende dag vindt men tussen de berg gesneuvelden het bebloede lijk van Lodewijk van Nevers, de graaf van Vlaanderen. Hij ligt in een gracht tussen het lis. Zijn lijk wordt bijgezet te St-Ricquier bij Abbeville waar het zes jaar zal blijven. Dan zullen zijn stoffelijke resten naar de Sint-Donaaskerk te Brugge gevoerd en er in het midden van het koor begraven worden. Zijn weduwe Margareta zal hem maar liefst 36 jaar overleven.

…………..

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *