banner
nov 4, 2020
961 Views

Begrafenis zonder endeklokke

Written by
banner

23 november 1790. Een pasgetrouwde man is vandaag verdronken. Hij was van Linselles naar Wervik gekomen om tabak te blauwen in de hoop van een daguur te verdienen. Hij is verdronken omtrent ‘De Vuile Braes’ en werd zonder ‘endeklokke’ begraven. ’s Anderendaags na de middag is een goede ziel geld gaan brengen om die toch te laten luiden. De blauwers lieten een mis doen en schonken zijn weduwe de opgehaalde caritate van 6 kronen. In de loop van dit jaar is te Halewijn eveneens een jonggetrouwde bakkerszoon van Blaton overreden. Op de 24ste en de 25ste november kregen we grote troebelen en rellen in de Overleiestraat.

Die hadden alles te maken met de invoer van de ‘Vincensche’ tabak uit Amerika welke massaal aan land werd gebracht aan de Franse kusten om in Frankrijk verdeeld te worden. Die toevoer zorgde voor grote schade omdat die Amerikaanse tabak voor een veel goedkopere prijs verkocht werd. Het gemeen van het Frans gebied stuurde grote klachten naar de overheid van Rijsel. Ze wilden toelating krijgen om met geweld de pakhuizen van deze tabak langs de grenzen te plunderen, vooral de plaatsen waar met produceerde.

Een dreigement dat ze ook uitgevoerd hebben op de vermelde twee dagen van november. Er kwam een bende muitmakers vanuit Tourcoing, met soldaten en vreemdelingen, met zowat vijftig mannen waren ze. Ze hebben al de geplunderde tabak naar Boesbeke gevoerd. Maar achteraf werd er weer geblauwd alsof er niets gebeurd was. Op het laatste van november zijn deze muitmakers nog eens afgekomen. Ze hebben met hun dertig wagens meer van 180.000 pond tabak weggevoerd naar Linselles.

De Wervikanen bieden hevige weerstand
December 1790. In het begin van deze maand werd hier nog eens inspanningen geleverd om met trommelslagen nieuwe vrijwilligers te motiveren om het vaderland te helpen verdedigen. Want men had de aankondiging van de mogendheden nog niet gekregen. Op de laatste dagen van het jaar werden de keizerlijke wapenschilden weer aan de comptoiren van het stadhuis opgehangen en werden de leeuwtjes weggehaald. De commissie heeft een kleine viering gehouden met schieten en het roepen van ‘Vivat Leopoldus de Tweede’.

1791. Op 21 januari kregen we het ‘bezoek’ van zestig mannen uit Quesnoy en van daar in de buurt om opnieuw de Amerikaanse tabak te komen plunderen zoals ze dat al vorig jaar in november al gedaan hadden. Maar deze keren hebben ze zo goed niet gevaren. De Wervikanen boden hevige tegenstand. Toen de muitmakers dit zagen begonnen ze op de burgers te schieten. Maar die vielen hen aan, namen hun geweren af en bekogelden de Fransen met stenen zodat ze na een kort gevecht op de vlucht zijn geslagen. De gekwetste Wervikanen waren Joannes Brouck die het vel van zijn hoofd afgeschraapt was door een kogel.

Carolus Vandamme werd in de borst gestoken door een bajonet. Iedereen dacht hij hij zou sterven maar hij is genezen. Een man van rond de zestig van Capelle-ten-Brielen die een zak vlas kwam leveren is gaan kijken naar de troebelen en kreeg een schot van ‘zaad’ in zijn been. Hij werd op een slee naar huis gebracht en is achteraf genezen. De brigadier van Quesnoy werd hevig aangevallen en doodgeslagen door de blauwers van Wervik. Tijdens de eerste dagen van januari verzocht het magistraat van Wervik aan al de vrijwilligers om hun geweren binnen te dragen op het stadhuis. Ze werden ruimschoots bedankt voor de diensten die ze betoond hadden aan het vaderland. Op 28 januari werden er op kosten van de stad abelen geplant op het land van Magdalena Capelle.

Bezoek van een bende muiters
Februari 1791. Op de 2de werd een persoon gevonden die op nieuwjaarsavond te Komen in de ‘porgaeten’ was gevallen en verdronken. Zijn lijk werd nu aangetroffen door Eduardus Catteeuw die van Komen naar Wervik voer met een boot vol schors. Op 3 februari kreeg Wervik opnieuw het bezoek van een bende muiters van Linselles en Tourcoing. Met de bedoeling om de Overleiestraat voor de derde keer te plunderen van de Amerikaanse tabak. Iets wat hen maar de eerste keer gelukt is. Dit keer zijn ze aangekomen in Capelle-ten-Brielen. Burgemeester Alexander Le Wile en een zekere mijnheer Traneel, gestelde overheden van de natie zijn de muiters tegemoet gegaan en ze vroegen hen of ze gekomen waren om te plunderen.

Als dat het geval was zouden ze hun geweld ongetwijfeld niet kunnen weerstaan maar ze zouden wel niet kunnen vermijden dat de burgers zich met hun eigen leven zouden verzetten en dat dit zeker in het nadeel van de indringers zou zijn. Vermits zij hiernaartoe kwamen als lieden zonder rechten zouden de bewoners van de Overleiestraat het recht in eigen handen nemen om de muitmakers te vernietigen en zou de overheid hen daarvoor niet eens bestraffen. Als de muitmakers dat hoorden en ondertussen ook nog het geluid van de slaande trommels die het volk mobiliseerden zijn ze stillekens elk naar zijn huis teruggekeerd.

6 februari 1791. Er kwam een brief toe bestemd voor mijnheer Elslander. Hij kreeg de opdracht om de vreemde tabak terug te sturen naar Frankrijk omdat er geruchten waren dat de burgers van Roncq, Linselles en Tourcoing al terug een ontzaglijke bende opgetrommeld hadden om hier onze tabak te komen plunderen. Hij vatte het plan op om het zelf naar Frankrijk te laten transporteren. Hier op keizerlijke grond in Wervik stond er 28.000 pond in gevaarlijke omstandigheden. Die avond begonnen ze met 25 mannen om 21u te werken tot ’s morgens om 3u. Iedereen die hen bezig zag vroeg zich af wat er gaande was en elk begon op zijn beurt ook zijn eigen voorraden te redden.

Toen mijnheer Claeysens van Menen dit hoorde zette hij ook zijn volk aan het werk om zijn pakhuizen te zuiveren. Hij had 150.000 pond tabak op voorraad en ontelbare anderen beschikten nog over meer tabak. Iedereen was er zeker van de Wervik zou geplunderd worden. Maar nadat ze alle tabak in veiligheid gebracht hadden hebben ze zelf een bende gemaakt en de trommels geslagen. Ze stonden de plunderaars op te wachten met stokken maar hoe verder ze kwamen hoe meer ze zagen dat de Fransen zelf op de vlucht geslagen waren in de veronderstelling dat de Wervikanen naar hun kusten optrokken. Al de handelaars rekenden de kosten van het transport op 2.000 ponden.

Vernieuwing van het stadsbestuur
Tijdens februari werd het magistraat vernieuwd door de keizer en het was het vorig stadsbestuur dat weer het bestuur op zich nam van in de tijd van Jozef II. Dat waren mijnheer Faverque, burgemeester, voorschepen mijnheer Van Damme met de heren Adrianus Ghesquière, Franciscus Six, Lanoote, Joannes Paret en Bulcke. Het patriottengeld moest terugbetaald worden aan de ontvanger en de uitgever op straffe van een boete van 100 ponden. In deze maand ontvingen we in Wervik ook de instrumenten die nog door het vorig magistraat besteld waren in de tijd van de patriotten. Bestemd om ten dienste te staan van de vrijwilligers: twee klarinetten, twee waldhoorns, twee octaven die samen 50 kroonstukken hadden gekost en gemaakt waren in Bergen. De standaard die niet meer kon dienen voor de vrijwilligers werd geschonken aan het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Schreiboom, tot het maken van een ornament waarmee het altaar voor de eerste keer versierd werd op paasdag, de 24ste april.

25 mei 1791. De pastoor van Busbeke heeft op zijn preekstoel gebeden om zijn adieu te mogen doen aan zijn parochianen. Maar hij heeft zijn sermoen niet mogen afmaken door de opstand van de nieuwgezinden. Hij zag zich verplicht om zijn parochie te verlaten en naar Wervik te komen in een woning die hij enige dagen geleden nog geregeld had voor de kapelaan en zijn dienstmeid, samen met een soldaat die hij gedoopt en bekeerd had. De 26ste is de nieuwe pastoor gearriveerd. De gilden zijn de geestelijke tegemoet gegaan om hem met alle magnificentie te verwelkomen. De nieuwe pastoor is op de preekstoel geklommen en predikte dat de echte tijd aangebroken was om het geloof te versterken omdat de nieuwgezinden gekomen waren om de heilige armoede te hanteren, de zielen te besturen, de natie te steunen. Waar veel kwaadgezinden grote voldoening in hadden.

Om het volk te bedriegen
Op 28 mei 1791 is een nieuwe zendeling aangekomen in Halewijn en ook hier werd hij met alle magnificentie verwelkomd. In Linselles is er eveneens een nieuwe zendeling gearriveerd om het volk te bedriegen. En omdat hun ware herder daar nog aanwezig was vroeg die of hij de mis niet mocht blijven lezen in een kapel in de buurt van de plaatse. Men heeft hem geantwoord dat hij dat een jaar eerder zelf had geweigerd en dat hij er nu zeker niet meer moest op rekenen om daar nog mis te lezen. Rond die tijd is de bisschop van de natie te Belle aangekomen waar grote troebelen gerezen zijn vanaf het moment dat de bisschop en de nieuwe pastoor hun intrede deden. Zo is de oude pastoor naar de sacristie gegaan om enige noodzakelijkheden te gaan halen maar hij werd gevolgd door enkele van de natie om hem daar weg te jagen, met het geweer in de hand.

Enkele van de zijnen die dat zagen zijn naar hun huizen gelopen om hun geweren te halen en ze keerden daarop naar de kerk terug om de kwaadgezinden tegenstand te bieden waardoor er diverse doden vielen in de kerk. De oude pastoor is op de vlucht geslagen en de nieuwe durfde zich met de bisschop niet meer te vertonen. Zodat de oproer zo groot begon te worden dat er diverse eerlijke burgers begonnen te vluchten. Maar het heeft niet lang meer geduurd, iedereen is stillekens afgedropen. De bisschop heeft zijn geplande intrede uitgesteld en is naar andere plekken vertrokken. In sommige plaatsen werd hij verwelkomd en op andere plaatsen verjaagd.

Nadat hij zijn bisdom had afgewerkt is hij dan naar zijn residentie in Rijsel vertrokken. Heel wat priesters waren nu op de vlucht voor de nieuwe mannen van de natie en ze verbleven langs de grenzen van de Franse kusten om toch niet helemaal te vervreemden van hun parochianen en hen nog zoveel als mogelijk was te vermanen om de diensten van de nieuwe schismatieken te verlaten en naar de nabijgelegen kerken te komen waar ze de gebruikelijke diensten zouden kunnen bijwonen. Hetwelke ook effectief gebleken is. Er was op de zondag zulk een volk in de kerk dat hoewel het een groot gebouw was er geen mens meer binnen kon. Ze hoorden de biecht in al de kapellen, ja tot in de doopvont terwijl ze aan alle portalen buiten stonden.

Uit deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’

Article Tags:
· · ·
Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *