banner
mei 10, 2025
48 Views
Reacties uitgeschakeld voor De beste god

De beste god

Written by
banner

7 september 1566. De trommels weerklinken in de Ieperse lucht. Iedereen die zin heeft om te werken mag zich komen aanmelden. Men zal de werkwilligen inschrijven. Gerechtsdienaar Jan Devisch komt de stad binnen met vier gevangenen die hij opgepakt heeft te ‘Heykinen’ in de buurt van Poperinge. Dat gebeurde al op de laatste dag van augustus. De sukkelaars worden nog diezelfde dag voor de vierschaar gebracht. Drie van hen belanden op de vuurstapel, de vierde zal worden geradbraakt. Het podium waar de terechtstellingen zullen doorgaan wordt alvast in gereedheid gebracht. Het schavot staat pal voor ‘Het Zweerd’. Een wiel, een rad dat zal gebruikt worden om justitie te doen wacht al op de markt, bij een houten huisje en vlak voor het bezant. Kapitein Simon Uyttenhove wacht er met zijn manschappen om er de goede orde te verzekeren. Net zoals zeven gerechtsdienaars.

Rond die tijd biedt predikant Pieter Hazaert zich aan bij de stadspoorten. Hij begeert het om binnen de stad te komen. Om halfeen is dat, de terechtstellingen op de markt zijn nog niet eens begonnen en de wachten laten hem veiligheidshalve niet binnen. ‘Maar weet je wat’, vertellen ze hem, ‘je komt beter terug met twintig à vijfentwintig man’ en dan zullen we je binnenlaten. Ik heb er zo mijn bedenkingen bij. Hazaert haast zich naar het nabijgelegen Brielen en binnen de kortste tijd staat hij terug aan de stadspoort met twintig gewapende mannen naast zich. De poorten gaan nu wel open en de wachten laten de gasten binnen om met geweren op hun schouders te komen kijken naar de executies voor het bezant.

Rond twee uur in de namiddag wordt het eerste slachtoffer geradbraakt. Een jonge vent van vierentwintig. Ik heb er medelijden mee want het is triestig om zien. Daarna komen de andere drie aan de beurt. Allemaal samen in één vuur. Het houten huisje gaat met zijn menselijke inboedel in de vlammen op. De schout staat er bij en kijkt er naar. Er is trouwens bijzonder veel volk getuige van de terechtstellingen. Het is al voorbij 16u als men de vier lijken buiten de Boterpoort transporteert en aan masten ophangt. De Ieperlingen van binnen en buiten de stadspoorten mogen best eens zien waar burgerlijke ongehoorzaamheid naartoe leidt.

Op diezelfde zaterdag preekt Hazaert in Brielen. Er dient zich al meteen een nieuwe predikant aan. Meester Robert Willent, een Ieperse schoolmeester nota bene, steekt een sermoen af en dat gebeurt opnieuw in Brielen, een buitengemeente die blijkbaar erg in trek is bij de heretiekers. Bisschop Rythovius biedt vanzelfsprekend het nodige katholieke tegengewicht vanop zijn preekstoel. En twee dagen later nog maar eens een vlammende speech om zeven uur, terwijl het nu aan meester Robert Vlamen is om voor de protestanten te preken in datzelfde Brielen.

Zaterdag 14 september. Het lijkt een straatje zonder einde te zijn. Woord en tegenwoord. De beste God en de beste kerk. Wie zal het zeggen? De bisschop komt al opnieuw aan het woord in de zevenurenmis. De graaf van Egmont is ondertussen op komst van Kortrijk. Alle mannen die onder het stedelijk bevel staan worden opgetrommeld om zich aan te bieden bij Egmont. Ze troepen samen op de markt en gaan zich vanaf 15u opstellen tussen de Klierstraat en de Houtstraat.

Rond 17u30 rijdt de baljuw binnen, samen met nog een viertal heren. Ze arriveren via de Antwerpse poort. Een half uurtje later rijdt graaf Egmont met zijn gezelschap via diezelfde toegang binnen in de stad. Die Egmont ziet er me geen kwade uit. Een kalende man met een prima verzorgde rosse ringbaard en heldere grijsblauwe ogen. De graaf heeft iets over zich wat ik niet echt kan definiëren. Hij straalt echt wel autoriteit uit in zijn majestueuze kledij, gezeten op een schitterende merrie. Met de sabel in aanslag. Bij zijn aankomst in de Antwerpstraat schieten zijn manschappen hun geweren af en dat scenario herhaalt zich nog eens bij de aankomst op de markt. Egmont laat zich gelden, dat is maar al te duidelijk.

Achteraf gaat hij logeren in de woning van Jan van Rootswas. Er lopen heel wat vreemde sjarels rond in de stad. Veel volk van de omgeving. Lieden van Belle, Poperinge, Armentières, Nieuwkerke en daaromtrent. Ze hebben allemaal de intentie om tot bij graaf Egmont te geraken om hem een verzoek te kunnen voorleggen. Blijkbaar geloven ze dat de graaf openstaat om hen godsdienstvrijheid te beloven. Er is opvallend veel paardenvolk in de stad. Wel vierhonderd ruiters om de rust binnen de stadsmuren te verzekeren. Natuurlijk geen paarden in de kerk op zondag maar wel bisschop Rythovius die een hele preek te berde brengt over het evangelie van de tien melaatsen. Egmont en zijn edelen tekenen present in de misviering.

Het volk in de kerk deinst achteruit wanneer de graaf zijn intrede doet en zich voor het hoofdaltaar gaat plaatsen. Na de dienst volgt er een extra dienst in het hoogkoor. Pas daarna vertrekt Egmont naar de grote markt. Diezelfde morgen predikt Hazaert in Brielen. Ik had niets anders verwacht. Er komt heel veel volk op af. De mensen moeten hun wapens aan de stadspoorten achterlaten en kunnen pas dan deelnemen aan de viering. In de namiddag is er nog een optreden gepland van Hazaert, opnieuw in Brielen. Nog diezelfde zondag houdt men een katholieke vroegmis in de kerk van Sint-Niklaas.

Maandag 16 september 1566. Er is heel wat beroering merkbaar bij de geuzen. Ze meenden grote troost te krijgen van de graaf, maar komen bedrogen uit. Beatris Steurtebier heeft het nieuws opgevangen in ‘het Scaepshooft’. Rond negen uur in de morgen blazen ze verzamelen in de kerk van Brielen. Ze krijgen daar de droge mededeling dat er niet langer mag gepredikt worden in de kerken, kapellen en heilige plaatsen waar er katholieke misdiensten gehouden worden. Deze gebouwen zijn exclusief bestemd voor de katholieken. Het aantal predikanten wordt ook strikt beperkt. Maximum twee mogen ze er hebben en dan nog mensen die hier geboren zijn. Met daarnaast nog enkele andere beperkende maatregelen.

Graaf Egmont is raar uit zijn pijp gekomen. De nieuwgelovigen begrijpen niets van deze onverwachte wending en druipen verstoord af. Dat kan hij toch niet menen? Maar Egmont meent het heel ernstig. Nog diezelfde avond laten de geuzen aan hun achterban weten dat ze om zeven uur de volgende morgen hoe dan ook een nieuwe dienst zullen organiseren in de kerk van Brielen. Er komt op dinsdag opnieuw heel wat volk opdagen, maar de toegang tot de kerk blijft op bevel van de graaf gesloten. Er volgen nu heel wat heen en weer twistgesprekken met Egmont. Die gaat op dinsdagnamiddag samen met zijn edelen op bezoek naar het Zaalhof om er de werken die daar op dat moment worden uitgevoerd te inspecteren. Er staat ook een bezoek aan de weduwe van Pieter van Houtem op het programma. Ondertussen krijgt Egmont nu en dan brieven toegestopt. Er wordt zelfs geïnsinueerd dat er een persoonlijke brief van de koning bij zit.

18 september 1566. Egmont vertrekt in het gezelschap van zijn adellijke achterban naar Armentières. Ze rijden hier weg om zeven uur in de morgen. De geuzen wrijven zich in de handen. De bisschop is dan al begonnen aan de vroegmis terwijl het gepeupel zich in Brielen al opnieuw naar de kerk haast om er te gaan luisteren naar hun gebruikelijke geuzenpreek. Als de kat van huis is. Na het sermoen duiken de autoriteiten op. De hoogbaljuw, de burgemeester, de lieden van de wet, de luitenant van de graaf en nog enkele edelen. ‘Jullie mogen echt niet meer preken in de katholieke kerken!’ Egmonts boodschap wordt nog eens herhaald. Samen met de verordening dat de calvinisten zich moeten tevreden stellen met maar twee predikanten, mensen uit eigen streek en zeker geen vreemdelingen of buitenlandse praatjesmakers.

Er wordt plots gezwaaid met een eigen plek voor de andersgelovigen. Een eigen locatie om er diensten te houden, te bidden en te luisteren naar hun predikanten. Daar mogen ze hun tempel bouwen. Dat verrassend voorstel van het stadsbestuur hebben ze nog niet eerder gehoord. Hun eigen huis kunnen ze krijgen op voorwaarde dat ze er niet de draak zullen steken met de katholieken en met de christelijke leer. Praten over het evangelie is wel mogelijk. Voor de rest dienen ze dezelfde symbolen van de katholieke kerk te hanteren. Ik veronderstel dat het hier gaat om het kruisteken. Blijkbaar valt het al bij al verstandig voorstel in niet al te goede aarde. Het ‘nee wij, nee wij’ verbaast de heren van de wet in elk geval. En de predikant ter plekke in Brielen is een jongeman die nog nooit eerder gepredikt heeft.

De geuzen blijken inderdaad ontstemd over de voorstellen van de Ieperse voogd. Die avond blijft de Mesenpoort open staan, zij het wel met bewakers die de toegang in de gaten houden. De andere poorten zijn dicht. Aan de Mesenpoort wordt graaf Egmont om 19u ’s avonds terug in Ieper verwacht. Op het aangekondigde tijdstip arriveert hij er effectief met in zijn zog een gezelschap van vijftig ruiters. Bij het binnentreden van Ieper stappen twee lakeien met een brandende toorts voor de graaf uit.

Egmont begeeft zich direct naar zijn logement bij Jan van Rootswas. De geuzen zijn ondertussen erg benieuwd om te weten hoe een en ander verlopen is in Armentières. Hebben hun zielsgenoten daar dezelfde orders ontvangen? Graaf Egmont is niet eens een etmaal weg geweest. Hij heeft daar in elk geval een heilige mis laten opdragen. Sommigen vertellen dat Egmont er volledige vrijheid van religie heeft toegestaan en dromen nu al luidop dat dit ook hier in Ieper het geval zal worden. Het roddelen en de wishful thinking verspreiden zich als mussen door de lucht.

19 september 1566. Er verschijnt een plakkaat voor de lakenhalle. Iedereen moet ter plekke blijven. Niemand mag weg, niet te voet en zeker niet te paard. Bevel van het Hof. Op het gevaar af van opgehangen te worden. De boodschap is vermoedelijk gericht aan de militairen en de soldaten in de stad. Burgerij en ambachtslieden moeten in elk geval stevig achter de koning blijven staan en erop toezien dat de geuzen geen mensen gaan ronselen om oproer te stichten.

Opvallend toch hoe er meer en meer paardenvolk binnenkomt in de binnenstad. Allemaal ruiters van de graaf. Rond de middag blazen de geuzen verzamelen in Brielen. Er wordt gezwaaid met een document van graaf Egmont. Hij geeft nu plots toch de toelating om vier predikanten te houden samen met nog enkele andere toegevingen. In ruil hebben ze hem deze voormiddag beloofd om geen verdere onrust meer te veroorzaken. Veel geuzen in Brielen zijn het daar absoluut niet mee eens. Hier alleen al lopen er honderdvijftig mensen die protesteren tegen de gemaakte afspraken. Ze maken zich sterk dat de mensen op den buiten ook hun zegje moeten kunnen doen over de voorgestelde regeling met Egmont. Na heel wat gehakketak krijgen ze dan toch enkele dagen de tijd om er over na te denken. De graaf belooft om nog even in Ieper te blijven zodat de zaak helemaal geregeld kan worden.

20 september 1566. De achterban wordt aangepord om zich te verzetten tegen de voorstellen van de graaf. De deadline verschuift naar volgende maandag. In ‘Het Zweerd’ logeren vijf predikanten die daar stoutmoedig binnen en buiten lopen alsof ze zich er thuis voelen. Hazaert geeft zijn speech in Poperinge, in de kerk van Sint-Berten. De Ieperse bisschop pleegt rond de middag overleg met Egmont. Er zijn ondertussen al zeshonderd handtekeningen binnen, allemaal geuzen die akkoord gaan met de voorgestelde deal.

Om 17u komt de graaf naar buiten. Egmont en zijn edelen galopperen naar de grote markt. Ze houden stil voor de lakenhalle waar een extra gebod wordt afgeroepen. Luid en klaar want iedereen moet goed kunnen horen wat de graaf te zeggen heeft. Het is trouwens Egmont die tekst en uitleg geeft bij de nieuwe wet. Van nu af aan wordt er in geen geval nog gepredikt in kerken, kapellen en godshuizen. De calvinisten krijgen plaatsen opgelegd waar ze voortaan hun diensten mogen houden. Zeker al buiten de stadsmuren waar ze enkel op zon- en feestdagen morgen prediken. De katholieke diensten mogen niet verstoord worden en de geestelijken moeten met rust worden gelaten. Verbale en lichamelijke agressie tegenover katholieke priesters wordt absoluut niet getolereerd.

Egmont toont zich tevreden met het akkoord van de geuzen en biedt de nieuwgelovigen mondeling nog enkele extra toegevingen. In kleine groepjes mogen ze wel degelijk de stad binnenkomen om er zieken te bezoeken en om overledenen te begraven. Zolang dat maar op kleinschalige manier gebeurt. De aanwezige geuzen hier in de stad kunnen moeilijk anders dan akkoord gaan. De militaire aanwezigheid van de troepen is nu eenmaal te groot om hier nog verder roet in het eten te gooien. De Ieperlingen hopen nu dat het gewone leven kan hervatten en dat de handel en nijverheid weer kunnen opgestart worden, iets wat toch wel heel erg nodig is in deze snel verpauperende stad.

Dit is een fragment uit Boek 8 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 8
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.