In het midden van de nacht komen er krijgslieden uit Male aan rond de Brugse stadsgordel. Ze vuren vier kanonschoten af tot bij de Brugse vestingen. Hoewel de Bruggelingen hen vlug kunnen verjagen slagen ze er toch in om enkele huizen in brand te steken. Zou de vrede nu al gebroken zijn? Het feit dat Adolf van Saksen met een bende Duitse edellieden en krijgsvolk aangekomen is in Male wijst in elk geval in die richting. Het blijkt trouwens dat de garnizoenen van Hulst, Sluis, Aardenburg en Middelburg zich ook al bij de Duitsers hebben gevoegd.
Maximiliaan moet absoluut op de hoogte zijn van die aanval. Hij roept de volgende morgen de afgevaardigden van de drie Leden bij zich op het kasteel van Male. De hoofdrolspelers beleven de 17de mei van 1488. Uit vrees voor verraad sturen ze Filips van Bourgondië en een priester naar de koning met de vraag wat hem bezielde om zo snel de vrede te breken. Maximiliaan ontkent dat hij dat gedaan heeft, de zaken zijn buiten zijn wil om wat uit de hand gelopen. De actie was er een van enkele individuele krijgslieden. En wat die brand betreft werd die veroorzaakt door Arnold Breydel en een zekere Bassevelde die met 600 Bruggelingen en Vrijlaten vrijwillig tot bij hem waren gekomen en dat hij die zo snel mogelijk zal afdanken.
De koning dringt nog eens aan op de komst van de afgevaardigden omdat hij belangrijke zaken met hen te bespreken heeft. Deze keer gaan de mannen wel in op de uitnodiging en trekken ze naar Male. Hij vertelt hen nu doodleuk dat het toch wel wat inspanning van de Vlamingen zal vergen om de wraak van zijn vader, keizer Frederik van zich af te wentelen. Zeker 50.000 gouden leliën voor de Duitse vorsten die de keizer moeten overtuigen en nog eens 50.000 gulden om de kosten van de troepenverplaatsing van Albrecht van Saksen te vergoeden.
Omdat hij zelf zinnens is om terug te keren naar Duitsland vraagt hij hen nog goed zorg te dragen voor zijn zoon en zijn eigendommen en pleit hij ook voor een vrijlating van de nog in Gent gevangen Duitse edellieden. Liefst binnen de vier dagen. De afgevaardigden gaan in op al de vragen van koning Maximiliaan. Het bezoek aan Male eindigt met een vergadering met de Duitse prinsen die de keizer zullen moeten overtuigen. Nu er geld op tafel kan komen beloven ze met de hand op het hart alles te doen om papa Frederik te overtuigen, want die had hen streng bevolen om alles in Vlaanderen met zwaard en vuur te verwoesten.
De Duitse troepen moeten weg uit Vlaanderen
Maximiliaan trekt vervolgens met zijn volk naar het Hollandse Hulst. Hij ontslaat Arnold Breydel die met zijn boze aanhangers naar Aardenburg en Middelburg gelopen was om de streek daar te beschadigen. In Hulst laten de Bruggelingen weten dat ze tegen de zin van de Gentenaars in twee Duitse graven losgelaten hebben die als gijzelaars in Brugge verbleven. Het feit dat de koning zich niet langer op Vlaamse bodem bevindt zorgt nu voor een opmerkelijke ommezwaai. Er kan geen sprake van zijn dat hij de vrede zal onderhouden en dat de Duitse troepen zullen wegtrekken uit Vlaanderen. De déjà vu van Lodewijk XI en zijn constante woordbreuken is werkelijkheid geworden. En er is nog meer onheil op komst voor de Vlamingen. De keizer is op komst met 40.000 soldaten om hen te straffen. Maximiliaan zal zich binnenkort bij zijn vader voegen in Leuven.
27 mei 1488. Frederik en Maximiliaan doemen met hun grote krijgsmacht op te Evergem. Ze slaan er hun kamp op om Gent te gaan belegeren. De Gentenaars beseffen dat de Duitsers hun zwaarden gescherpt hebben en het heel speciaal op hen hebben gemunt. Ze mogen die Brugse vrede als waardeloos beschouwen en roepen haastig de steun van Frankrijk in. Ze kiezen Filips van Kleef-Ravenstein als hun nieuwe opperbevelhebber. De vroegere rechterhand van Maximiliaan aanvaardt deze opdracht. Hij heeft aan diezelfde Maximiliaan gezworen dat hij de Vlamingen zou ondersteunen tegen diegenen die de vrede zouden breken. Dat dit nu nota bene de koning zelf is kan misschien wel heel schizofrene gevolgen hebben, maar voor Filips telt alleen zijn gezworen eed. Ik kijk nog maar eens op van het ongelooflijk soapgehalte van wat hier aan het gebeuren is. Filips geeft om te beginnen de opdracht om de hele omgeving van Gent zo veel mogelijk onder water te zetten en nieuwe bolwerken op te trekken. Het beleg dat op komst is zal niet van de poes zijn!
–
Uit Deel 9 van ‘De Kronieken van de Westhoek – het Oud Verhaal van Vlaanderen –