In die periode maken we kennis met Jacob van Artevelde. In het Franstalige milieu van de 14de eeuw, wordt hij Jacques d’Artevelde of Jacque genoemd. Onder het volk staat hij bekend als Jacoppe. Ik besluit om Jacob van Artevelde voortaan zijn volkse koosnaam terug te geven. Jacoppe Artevelde. Wat een mooie naam. Van zijn jeugd weet schrijver de Mont weinig. De verhalen die over hem de ronde doen, zijn pure verzinsels en vooral pogingen om hem al dan niet een status toe te kennen door zijn afkomst en zijn jeugd in te kleden in één of ander Frans, Engels of Vlaams maatpak.
De chronologie doorheen de fantasievolle verhalen lijkt nergens op. We droppen ze met een gerust gemoed. Het lijkt er op dat Jacoppe Artevelde pas begint te leven op zijn veertigste. In 1337 staat hij daar plots. Onverwacht. Onaangekondigd. Hij woont in een typische stenen burgerswoning op de Kalandeberg, in het centrum van de stad Gent. Hier beleeft Jacoppe zijn jeugd. Als de Guldensporenslag zich voltrekt in het Kortrijk van 1302, moet hij ergens een kind zijn van een jaar of acht. Zijn familie is welstellend en is verder nog eigenaar van drie grote en stevige huizen op diezelfde Kalandeberg.
De paardenstallen van vader Willem van Artevelde
Zijn vader Willem bezit een reeks paardenstallen aan de Paddenhoek. Hij houdt zich bezig met het kanaliseren en ontginnen van gronden aan de Schelde. In Baasrode, Assenede en Bornem, de regio van de Vier Ambachten. En dan zijn er nog die verloren gronden in het West-Vlaamse Vijve, geconfisqueerd door de Franse koning Filips de Schone. De Arteveldes hebben dus alle redenen om Vlaams- en graafsgezind te zijn te midden van het weifelende Gent in 1301 en 1302. De Leliaardse patriciërs staan recht tegenover de ambachten en de gewone burgerij die de Klauwaards goedgezind zijn.
De Engelse soldaten die in de stad verblijven in 1301, maken ongetwijfeld grote indruk op de jonge Artevelde. Het is best een goede zet van hun geliefde graaf om steun te zoeken bij de Engelsen en zo de Fransen een hak te zetten! De jonge Jacoppe treedt ongetwijfeld in de voetsporen van zijn vader en gaat verder met de exploitatie van gronden in de Vier Ambachten. Rond 1320 trouwt onze man voor de eerste keer. Maar niemand weet wie de gelukkige is. In hetzelfde jaar wordt een dochtertje geboren, Margaretha. Kort na de geboorte sterft mevrouw Artevelde. Lang zal het weduwschap van Jacoppe niet duren, want 3 jaar later wordt zijn eerste zoon Jan geboren.
Zijn tweede vrouw, de pittige en dynamische Katelijne de Coster, komt uit de welstellende Gentse burgerij. Jacoppe Artevelde is nog lang niet politiek actief, maar de rijping van zijn geest gebeurt in een sfeer van vijandschap tussen de burgerij en de adel. Rond 1320 zijn de patriciërs baas over de stad en bevindt Gent zich officieel in het Franse kamp. Brugge en Ieper hellen over naar de Vlamingen en dan zijn er nog die West-Vlaamse rebellen met hun fanatieke leiders Zannekin en Peyt die het leven van de Fransgezinde graaf Lodewijk van Nevers en zijn achterban meer dan zuur maken.
De Fransgezinden schuimen de Gentse straten af
De alliantie tussen de Brugse voogd Willem de Deken met de Engelse koning Edward III moet ongetwijfeld indruk maken op Jacoppe. We leven nu al in 1328. Maar de situatie in Schotland is van dien aard dat de Vlamingen het tijdens de dramatische slag op de Casselberg zonder Engelse steun moeten zien te rooien. Het gevolg is bekend. Nog voor het jaar voorbij is wordt de onfortuinlijke Willem de Deken opgehangen aan een Franse galg. De Gentse gilden, de ambachtslieden en de arbeiders kreunen onder de Franse repressie terwijl hun leiders vrolijk in de pas lopen van de Franse monarchie.
Fransgezinden schuimen de Gentse straten af en slachten hun tegenstanders op de meest brutale wijze af. Maar de gilden worden stilaan fanatieker en gedrevener. Terwijl de ambachtslieden dag na dag hardvochtiger worden, groeit bij Jacoppe Artevelde het besef dat de macht in Gent ooit in handen zal vallen van de wevers, de volders en de kleine neringen die nu nog van alle macht zijn uitgesloten.
Wanneer zal ooit een einde komen aan dit wanbeleid? Wat nog niemand weet op dit moment, is de wetenschap dat Lodewijk van Nevers stilaan het bed aan het opmaken is voor deze Artevelde. De welingezeten burger Jacoppe Artevelde ergert zich in toenemende mate aan de onberekenbaarheid van de graaf. Het Gentse establishment heeft Lodewijk van Nevers jarenlang gesteund en gedoogd, maar die boetes en bestraffing voelen aan als een mes in de rug. Kan het welvarende Gent eigenlijk nog rekenen op die Fransgezinde despoot?
De welbespraakte Artevelde
De welbespraakte Artevelde stelt Vlaanderens bestuur gaandeweg meer en meer in vraag en begint opgang te maken met zijn scepticisme. Stoutgebekt als hij is, vindt hij stilaan gehoor. De situatie in Gent is nog niet eens gestabiliseerd als in 1337 het conflict uitbreekt tussen Frankrijk en Engeland. Het begin van de honderdjarige oorlog waarbij de Engelsen de macht zullen proberen te grijpen over Frankrijk en waarbij Vlaanderen het toneel zal worden van bitter wapengeweld en een dreigende wolcrisis waarbij niemand weet waar die zal eindigen.
Lodewijk van Nevers laat zonder aanwijsbare redenen enkele Engelse handelaars oppakken in Vlaanderen. De Engelsen pikken die gevangenname van hun mensen niet en reageren op 12 augustus van het jaar 1336 met de afkondiging van een algemeen wolembargo tegen Frankrijk en zijn noordelijke provincie Vlaanderen. De maatregel zorgt voor opschudding, misnoegdheid maar vooral voor grote onrust in Vlaanderen. Wanneer de Engelsen in december 1336 ook de uitvoer van graan en andere eetwaar verbieden, verbetert de stemming er niet op. De Engelsen blokkeren de toegang tot het Zwin.
De oorlog escaleert. Het Engelse textielembargo heeft natuurlijk ook andere beweegredenen. In Londen hebben ze ook die flukse opgang gezien van de Vlaamse steden. Het succes en het geldgewin van de Vlamingen is gebaseerd op hun eigen Engelse wol notabene. Waarom zou Engeland zelf niet ijveren voor een eigen lakenindustrie? Wevers, volders en arbeiders die uit Vlaanderen verbannen zijn, worden maar al te graag opgenomen in Engeland. En die roep wordt steeds luider. Een prima verloning, mooie meisjes en lekker bier staan te wachten voor wie de nodige vakkennis in huis heeft.
De voorbije 10 jaar is er sprake van een charmeoffensief om jonge avontuurlijke Vlaamse textielarbeiders over het Kanaal te lokken. De welvaart in Gent, Brugge en Ieper staat of valt met het succes van het wolembargo. In het begin van 1337 laten de eerste gevolgen zich zien in Vlaanderen. Het wordt roerig, het volk mort en slaat aan het muiten. Malcontenten worden aangehouden, gefolterd en onthoofd.
Het wolembargo teistert de Vlaamse steden
De steden worden geteisterd. De leiders van de steden beseffen dat er zal moeten onderhandeld worden met de Engelsen en met graaf om erger te voorkomen. Met de lente in het land, bereikt de crisis haar hoogtepunt. Dagen, weken en maanden zijn door de wederzijdse onbuigzaamheid, verstreken in eindeloze discussie en rond de pot draaien. Maar nu zijn de getouwen echt stilgevallen.
De mondvoorraad is zo goed als op. Een algemene werkloosheid wordt nu gevolgd door het spook van de hongersnood. Vlaanderen is een land van hongerlijders geworden. De beschikbare landbouwgrond in Vlaanderen is ontoereikend om het grote aantal monden te voeren. De Franse graanzolders blijven gesloten. De volderskuipen staan leeg. De graanvoorraad is uitgeput. De mensen zitten door hun laatste spaargeld. Ook het fiere Gent is overgeleverd aan deze noodtoestand.
Hier en daar wordt wat werklozensteun uitgedeeld aan de arbeiders, maar de wevers zijn nog altijd kop van jut na hun laatste amokmakerij en mogen op hun kin kloppen. De nering stokt, de arbeidsklasse verpaupert en het stadsbestuur weet er geen raad mee. Hele slierten verhongerde schooiers en bedelaars zoeken tevergeefs hun heil op andere plekken. En ondertussen ronselen Engelse afgezanten om steun voor hun vorst. In mei 1337 sluiten alle Dietse landen (Brabant, Limburg) een bondgenootschap met de Engelsen. Vlaanderen volgt zijn buurlanden voorlopig niet. De meningsverschillen tussen de graaf en de steden rond de aanpak van het embargo groeien met de dag. Terwijl diezelfde Engelsen de bronnen van Vlaanderens welvaart blokkeren, strooien ze met beloftes en toegevingen voor de toekomst.
–
Uit deel 3 van ‘De Kronieken van de Westhoek’


