banner
aug 20, 2025
42 Views
Reacties uitgeschakeld voor De straten van ‘God den here’

De straten van ‘God den here’

Written by
banner

24 augustus 1566. Donderdag. Het blijft sowieso een wazige tijd. Normaal gezien een ordinaire werkdag, en toch klingelen de klokken niet om aan het werk te gaan. Sommigen werken. Velen vertikken het. De meeste mensen lopen de stad buiten op weg naar Brielen waar er weer zal gepredikt worden. Om negen uur is de kerk er al gezuiverd van ongelovige symbolen en beginnen de grote klokken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk plots te luiden. Voor de eerste keer sinds hemelvaartdag. De hoogbaljuw, de voogd en de schepenen verschijnen er ostentatief om er een katholieke misdienst bij te wonen. Ondertussen wordt de wacht nog uitgebreid.

De geuzen van hun kant hebben blijkbaar opgeroepen om herrie te maken. In de kerk van Sint-Maarten gaan er twee christelijke eucharistievieringen door. Eentje voor het altaar van Sint-Andries, een andere ter hoogte van het hoogkoor. De bisschop tekent er present. De opkomst van katholieken is beduidend hoog.

25 augustus 1566. Weer protestantse sermoenen in Poperinge. Pieter Hazaert neemt er het woord. Ik heb me laten vertellen dat deze Hazaert een gerespecteerde Poperingenaar is. Op zaterdag verstuurt de wet van Ieper een plakkaat naar de buitengemeenten dat niemand nog geweren mag dragen tijdens de verboden sermoenen. Wie opgepakt wordt, zal zijn hebben en houden verliezen. Het wordt onder andere streng verboden om oproer te maken of om schade aan te richten in kerken. Het breken van beelden is taboe en wie iemand daarbij betrapt moet eigenhandig optreden om de heiligensculpturen van schade te vrijwaren.

Zondag 1 september 1566. De katholieke diensten gaan door zoals gebruikelijk. De vroegmissen gevolgd door een serie misvieringen. De bisschop zorgt zelf voor een omstandig sermoen. De schaapjes dienen extra in toom gehouden te worden. En volk in de kerk, zo veel mensen hebben ze hier nog nooit gezien. Ook in Brielen worden er katholieke sermoenen gehouden, net zoals trouwens in Sint-Maartens en in Sint-Pieters. Alleen de kerk van Sint-Niklaas blijft die dag dicht. De andersgelovigen laten zich evenmin onbetuigd. Bij het klooster van de predikheren komt er veel volk opdagen om te luisteren naar een geuzenpreek. Dat is ook het geval op zondagnamiddag in Vlamertinge, de predikant daar heeft trouwens ook al een show gegeven in de voormiddag te Brielen.

2 september 1566. Het zit in de roep dat Pieter Hazaert zal komen prediken in Brielen waar veel volk op hem gaat wachten. Maar uiteindelijk komt er een andere calvinistische priester aan het woord. Hij vertelt in zijn sermoen dat de pas overleden Clays Florizoone op de nieuwe manier zal begraven worden. De dienst vindt plaats om twaalf uur en zorgt achteraf voor een grote toeloop van volk. Iedereen is trouwens benieuwd naar die nieuwe manier van begraven. Allemaal heel erg langdradig van opzet tot de burgemeester erbij komt om poolshoogte te nemen van wat er hier in Brielen allemaal aan de hand is. Die burgemeester, ook wel onze ‘voogd’ genoemd, heet François van Houtem. Een grijze afstandelijke vijftiger met een stuurs gezicht die vaak nooit de moeite doet om zijn bakkes te openen. Nu wel.

‘Hewel vrienden, wat heeft dit hier allemaal te betekenen?’ roept hij uit tot het gezelschap bij de lijkkist. ‘Wat staan jullie hier te staan, moeten jullie niet aan het werk gaan?’ Van Houtem gaat verder; ‘schamen jullie zich niet om al jullie beroering in de stad?’ Totdat de ene of de andere de burgemeester van antwoord dient: ‘ik heb evengoed het recht als gij om hier in de straten van “God den here” rond te lopen!’ Waarop de voogd in een Franse colère schiet en hij al kijkt in de richting van de bende hellebaardiers van zijn politiechef Jacob de Ronsenaere.

Gelukkig komt er een zekere Sael Bouve uit het publiek om de gemoederen wat te kalmeren. ‘Komaan mensen, luister eens naar mijnheer de voogd’. Met de hellebaard in de hand dwingt hij de aanwezigen om het af te druipen. Blijkbaar is de predikant op dat moment zelfs nog niet eens aanwezig. Bouve en zijn mensen stappen naar het lijk en dragen het op hun schouder naar het kerkhof. Het lijk van Clays Florizoone is enkel bedekt met een slaaplaken en van een baarkleed is geen sprake.

Daar wordt de afgestorvene begraven onder het zingen van psalmen en natuurlijk ook onder de aarde. François van Houtem is ondertussen al vertrokken. Terug naar de markt van Ieper. Ter hoogte van herberg ‘De Zwaan’ komen de hoogbaljuw, eerste schepen Bulteel en griffier Coorte hem met vier of vijf van hun assistenten tegemoet. Van Houtem is nog altijd razend en dient nu formeel klacht in tegen de begrafenistoeristen. Samen stappen ze nu naar het kerkhof van Sint-Niklaas waar veel volk samengetroept staat bij het graf van Florizoone.

Veel volk betekent wel duizend man, onder hen de vrouw en de kinderen van de dode man. Terwijl de stoet zich aan het ontbinden is (eigenaardige omschrijving voor een begrafenisstoet trouwens) grijpt de hoogbaljuw in. ‘Staat’, roept hij uit.

Sommigen menen het woord ‘slaat’ uit zijn mond te horen en roepen ‘moord en slaat’ als tegenreactie. De mannen lopen direct storm, duwen de vrouwen en de kinderen omver in hun haast om de respectloze notabelen hier aan te pakken. Stampen en slaan, geharrewar alom. Het komt wat verderop tot een regulier gevecht bovenop het graf van de recent begraven dochter van Germaine Bastiaens die getrouwd was met Metsee van der Backs. Na de confrontatie plegen de geuzen overleg hoe ze bij het gerecht klacht kunnen indienen tegen de agressie van hun stadsbestuur.

4 september 1566. Predikant Hazaert arriveert alsnog aan de Ieperse stadspoort. Hij wordt er de toegang geweigerd door Pieter Immeloot, maar geraakt via de Tempelpoort dan toch binnen. De naweeën van de uitbarsting op het kerkhof zijn nog altijd zichtbaar. Er wordt niet gewerkt. Staking. Burgerlijke ongehoorzaamheid zeker? De mensen zijn verbolgen. ‘We willen de spons gooien over de rellen tijdens de begrafenis van Clays Florizoone’, laat de voogd weten, ‘maar dan dienen jullie wel allemaal aan het werk te gaan.’ Velen werpen op dat ze niet eens een job hebben.

‘Kom maar naar het stadhuis’ repliceert van Houtem, ‘wie geen werk heeft mag zich komen inschrijven om te dienen onder het bevel van stadskapitein Simon Uyttenhove. Korte na de middag roffelen de trommels dat iedereen die trouw is aan de koning zich zoals afgesproken moet komen aanmelden. De bisschop doet er nog een schepje bovenop met zijn sermoen van 17 uur.

5 september 1566. Tweehonderd mannen dienen zich aan bij de lakenhalle waar ze hun eed aan de vorst en de baljuw moeten afleggen. Terwijl ze er bijeen rotten, krijgen ze het gezelschap van mijnheer Vendeville en een zekere predikant Jacobus. ‘Leve de geuzen’, roepen die uit. De mannen weten niet goed wat ze er moeten van denken. Ze zijn natuurlijk wel opgetogen met deze officiële verklaring van de Ieperse instanties. Vendeville en Jacobus gaan achteraf logeren in ‘Het Zweerd’ waar ze ’s avonds tijdens hun avondmaal het gezelschap krijgen van enkele heren van de wet. Het is toch wel verrassend dat er ook binnen ons stadsbestuur sympathieën bestaan voor het geloof van Luther. Deze wetenschap biedt schitterende opportuniteiten voor de calvinisten hier in onze stad.

Dit is een fragment uit Boek 8 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 8
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.