banner
apr 22, 2019
1494 Views

De tuin van de grauwe broeders

Written by

Dinsdag 9 augustus 1583. Tot 16u blijft het verdacht stil. Dan staan de Walen plots met paardenvolk en voetvolk aan onze paardenmarkt. Er volgen hevige gevechten met enkele doden en gewonden. Rond 21u vallen de katholieken het bolwerk aan de buitenzijde van de Diksmuidepoort aan. Dat bastion wordt zo goed en zo kwaad mogelijk verdedigd door een mix van burgers en soldaten

banner

Dinsdag 9 augustus 1583. Tot 16u blijft het verdacht stil. Dan staan de Walen plots met paardenvolk en voetvolk aan onze paardenmarkt. Er volgen hevige gevechten met enkele doden en gewonden. Rond 21u vallen de katholieken het bolwerk aan de buitenzijde van de Diksmuidepoort aan. Dat bastion wordt zo goed en zo kwaad mogelijk verdedigd door een mix van burgers en soldaten. De aanval blijkt een schijnmanoeuvre. Terwijl iedereen zich focust op de gevechten aan het bolwerk zijn de Walen stilletjes opgerukt tot net buiten de Boezingepoort die ze op subtiele manier in brand steken zodat er nu natuurlijk een algemeen alarm over de hele stad afgaat. Al de beschikbare mannen moeten zich onmiddellijk naar de vestigingsmuren haasten. De aanval duurt zeker tot middernacht. Onze burgers krijgen kruit en lood en verweren zich zoals het hoort zodat de vijand eigenlijk meer schade oploopt dan onze stad zelf. Rond 24u houden de belegeraars het voor bekeken en kunnen de poorters weer hun bed gaan opzoeken. Ik vrees dat er nog veel slapeloze nachten zullen volgen. 10 augustus 1583. 4u in de morgen. We krijgen versterking. Onder de Mesenpoort rijden De Schotten binnen, samen met volk van kapitein Costere en kapitein Brand. De extra soldaten werden door Marquette opgeëist in Brugge. Er worden daar vijf vendels gelicht die nu op komst zijn met driehonderd paarden. De ruiters blijven veiligheidshalve in Torhout terwijl het voetvolk verder marcheert richting Ieper. Via Roeselare en Beselare gaat het naar de Nonnenbossen waar ze afgesproken waren met die Schotten, maar die bleken al verder gestapt tot in Ieper. Zo blijven daar in Zonnebeke tweehonderd soldaten bivakkeren, uiteindelijk raken ze toch in Ieper en bij de lakenhalle krijgen ze eten en drinken. Kapitein Brand is meegekomen naar hier terwijl Costere ziek achtergebleven is in Damme.

11 augustus 1583. De katholieke huizen krijgen Schotten te logeren. Calvinisten en roomsgezinden onder één dak is vragen om problemen. Hier en daar komt er ook groot geweld van. Veel eigenaars zijn ondertussen al wel wat gewoon. In zo’n dure tijden kan elk centje helpen. Na één dag lopen de bevoorraders samen met enkele mensen van de wet langs om de toestand te evalueren. Dat de katholieken nu plots moeten instaan voor andersgezinden heeft veel te maken met de wetenschap dat er veel huizen zijn waar de pest al binnen zit. Hier kunnen de soldaten onmogelijk verblijven. Het gezicht van de belegering verandert de volgende dagen niet wezenlijk. Hier en daar een aanvaring. Zo wordt de zoon van meneer van Leeuwenberge die luitenant is in het vendel van kapitein Dupres tijdens een gevecht in de dij geschoten. Twee dagen later, de 16de sterft de man aan zijn verwondingen. Net buiten de Tempelpoort komt het tot een ernstige aanvaring tussen ruiters van beide kampen en het moet gezegd worden: het zijn onze mannen die moeten wijken.

15 augustus 1583. Maandag. Omsingeld of niet, ons stadsbestuur ziet er geen graten in om weer een deel weerloze mensen uit Ieper weg te sturen. De straten worden al van in de vroege morgen afgezet. Schamele gezinnen met hun kinderen, wat kunnen ze anders dan gehoorzamen? ‘Buiten’. Hoe hardvochtig kan je als burgemeester zijn om dergelijke maatregel te nemen? En dat veel poorters die maatregel stiekem steunen kan er bij mij niet in. Het dierlijk instinct van ‘elk voor zich’ maakt me mistroostig. En het ergste van dat allemaal is dan nog dat die arme gezinnen niet eens verder kunnen trekken door de blokkade van de Walen. Ze blijven noodgedwongen buiten de poorten liggen waar ze vergaan van de angst en de armoede. Een van die drommels is zodanig wanhopig dat hij zich verdrinkt in het water van de vestingen.

16 augustus 1583. Een tamboerijn van de Walen brengt een boterbriefje van de vijand nader. Of er eens kan gepraat worden? De oorlog zal even voor één uurtje stilgelegd worden. Aan de Boezingepoort stapt gouverneur Marquette, geflankeerd door enkele kapiteinen van de Schotten via de loopschans over de vestingen naar buiten. Enkele van onze soldaten schudden de handen van een paar Walen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. De Walen vertellen Marquette dat ze niet van plan zijn om te vertrekken en onze gouverneur zegt daarop dat hij niet van plan is om de stad uit handen te geven. Daarmee is alles in één keer gezegd, het bestand is meteen afgelopen, elk keert terug naar zijn mannen en de belegering kan weer worden verdergezet.

17 augustus 1583. Voor het bezant wordt de ladder rechtgezet. Rond 9u. Zowat dertig ruiters mennen hun roestbruine paarden tot aan de markt. Het zijn mannen van Schakels’ compagnie die opgeëist werden om de veiligheid te verzorgen bij de executie van één van de Schotten, een zekere ‘Scotsman Hans’ die verbleef in het huis van de weduwe Troupers. De beklaagde moet betrokken geweest zijn bij de moord op de kolonel van Menen toen die door de Schotten werd belaagd. Zijn opknoping duurt niet lang. Moord is moord, zo eenvoudig is het in onze tijd. Zijn dode lichaam blijft nog zes uur hangen voor het weggehaald wordt en deze Hans ter aarde besteld wordt.

18 augustus 1583. Een nieuwe time-out in het beleg. Een staakt-het-vuren van twee uur. En als dat afgelopen is geeft de klok op de lakenhalle aan dat we verwacht worden op de markt. De voogd heeft wat te vertellen. Enfin, het gaat er wel wat formeler aan toe. We zijn met velen afgezakt, de klok heeft een half uur lawaai gemaakt en dat toont toch wel aan dat het menens is. De schepenen tekenen allemaal present, net zoals de griffier en de baljuw en de voogd natuurlijk. Het is verdorie al een hele tijd geleden dat de roedestok nog van de partij was, maar vandaag zwaait onze griffier vervaarlijk met het bewuste kleinood. Terwijl hij ondertussen zijn grote boodschap declameert. De staten hebben besloten om een grote devaluatie van de munt door te voeren. ‘Het geld zal verhogen’, schreeuwt hij uit en om dat plan te realiseren worden de burgers verplicht hun geld binnen te brengen om dan achteraf hun nieuwe valuta te krijgen. Het komt neer op een ontwaarding van minstens twintig percent. Buiten wat mompelen blijft het stil in de massa. De meesten van ons maken de bedenking dat de waarde van het geld hen gestolen kan worden want er is amper nog iets om het aan uit te geven.

19 augustus 1583. De Spaansgezinden hebben er een nieuw bolwerk bij. Het werd opgetrokken aan Hoge Zieken. Ieper raakt nog meer in de wurggreep. Het Italiaans leger lag aanvankelijk tussen Hoge Zieken en de Langemarkstraat. Het grof geschut van onze stadsmuren slaagde er toch nog in om hun linie te raken waardoor hun hutten verbrandden. Met dat bolwerk erbij kan het Italiaans leger nu een nieuwe positie innemen. Ze vertrekken met driehonderd wagens naar het kruis buiten de Mesenpoort waar ze hun tenten en hutten opslaan. De Duitsers bezetten de kant achter de drie molenhoeves, de Spanjaarden houden Reigersburg, de Walen dus Hoge Zieken en de Albanezen houden zich bij Rozekensmolen. Ieper zit netjes gevangen door zes legers. Het voelt verschrikkelijk aan.

En alsof het nog niet allemaal zorgwekkend genoeg is vernemen we vandaag dat Sint-Winoksbergen zich overgegeven heeft aan de genade van de Spaanse koning. Ze hebben een goede deal gesloten waardoor de inwoners daar veilig en wel zijn. De Ieperlingen zitten nog gevangen. De prins van Parma stuurt wel elke dag een boodschapper met de vraag of wij ons ook niet zouden willen overgeven en dat er ook voor ons een veilige horizon is. Geloof me, de burgers zouden niets liever willen. Ik heb het dan natuurlijk over de katholieken. Het antwoord van de calvinisten ziet er natuurlijk anders uit. Ze hebben kruit en lood genoeg en zouden liever sterven dan zich over te geven. De prijs van de voeding swingt verder de pan uit. Boter, kaas, koren, noem maar op, ik geef jullie de detailprijzen niet maar geloof me: dat hebben we nog nooit meegemaakt. De woekerprijzen vallen natuurlijk extra zwaar omdat de burgers wel moeten zorgen voor eten op tafel voor al die nieuwe Schotse soldaten die Ieper proberen te beveiligen tegen de Spaanse buitenwereld. En ook de pest blijft maar toenemen.

Zondag 20 augustus 1583. De Walen blijven aan de rustige kant vandaag. Een mooie zondag voor wie er kan van genieten. Lodewijk Bouteman uit de Recollettenstraat beslist om eens een wandeling te maken langs de vestingen. Hij is in het gezelschap van vrouw en kinderen, de jongste spruit zit in papa’s nek. De kleine moet het waarlijk fantastisch vinden, schatert het uit van de lol tot papa Lodewijk rond 14u ter hoogte van het bolwerk van de grauwe broeders een projectiel in zijn voorhoofd gekatapulteerd krijgt. Een stuk lood dat wel twee vingers diep in zijn schedel doordringt en daar blijft steken. Vader en zoon tuimelen neer, de peuter krabbelt recht en huilt er op los. Zijn pa doet dat helaas niet meer. De arme man heeft nog maximum twaalf uur te leven. Veel zal het gezin van Bouteman er niet meer aan hebben dat de soldaten de schutter doodschieten en van zijn bezittingen beroven.

21 augustus 1583. Elke dag zijn nieuwe story. Oorlogsverhalen uit het bezette Ieper. Een nachtelijke poging van onze soldaten om een Waalse schildknaap te besluipen loopt faliekant af. Achter de dijk krioelt het van de vijanden waardoor een van onze soldaten neergeschoten wordt en door zijn vrienden noodgedwongen achtergelaten moet worden. Rond 4u schieten enkele boogschutters brandende pijlen af in de richting van de watermolen aan de overdracht. De molen wordt geraakt en het duurt niet lang voor de constructie in lichterlaaie staat. De Walen die het gewoon waren om de stad van daaruit te beschieten moeten noodgedwongen maken dat ze daar weg zijn. Het moet zowat 16u uur zijn als een deel van onze soldaten de Mesenpoort uitrijdt. De uitval is in feite een afleidingsmanoeuvre, terwijl er hier hard over en weer geschoten wordt kunnen andere soldaten, geassisteerd door de burgers de Pille weer veroveren. Hoe dat ze daarin geslaagd zijn weet ik van geen kanten. Wel dat er aan onze kant vier doden vallen en aan de kant van de Walen een tiental, vooral te wijten aan ons grof geschut.

De drie daaropvolgende dagen gebeurt er niets noemenswaardig om over te schrijven. Het valt me wel op dat er minder ruiters te zien zijn in de buitenste gordel rond Ieper. Marquette geeft opdracht aan de kanonniers dat ze niet te veel grof materiaal moeten verschieten. Het licht geschut wordt daarentegen opgevoerd. Nog maar eens een watermolen in brand. Een kanon aan de Diksmuidepoort begeeft het tijdens een van de schoten. Gevolg: een gebarsten loop en een kanonnier zonder benen die twee dagen daarna begraven wordt. Hij is trouwens niet de enige die in de grond vliegt, de pest zorgt voor genoeg werk. Een extra probleem is natuurlijk voedsel en hooi voor de paarden. Paarden die nog goed zijn voor het werk moeten noodgedwongen weggejaagd worden uit de stad. Een geschenk met hoeven, natuurlijk voor de belegeraars. En ze zeggen er niet ‘nee’ tegen. Tijdens de nacht van de 25ste vangen ze achttien van de paarden die aan het grazen zijn op het galgenveld. Een gezadeld paard dat normaal honderd gulden waard is wordt deze dagen verpatst voor slechts negen gulden. Voor de koeien is er evenmin voer voorhanden en dat betekent een heus drama voor het houden van melkkoeien in de stad. Veel meer dan slachten zit er niet op. Melk is zeer schaars geworden en we betalen nu al meer dan twaalf stuivers voor een pond boter. Als ik er op uit ga dan voel ik zo de verstikkende benauwdheid over deze stad. Ziekte, uitzichtloosheid, honger, het niet meer naar buiten kunnen, de walgelijke geuren van de dood, ongezond zoete lijfgeuren en de scherpe stank van geronnen bloed, menselijke en dierlijke fecaliën. Het gebruik van veel generaties Ieperlingen op rij om met de klokken de uren van de nacht aan te geven wordt om een of andere reden stopgezet. De klokken duiden alleen nog aan dat het 5u en 20u is. Zelfs de tijd heeft ons verlaten.

26 augustus 1583. Dat het slecht gaat, bemerken we aan het overlopen van soldaten. Elke dag opnieuw is er wel iemand die het hier voor bekeken houdt en zich aansluit bij de katholieken. Zo ook vandaag wanneer er twee schildwachten die er op uit waren om de grassnijders te beveiligen plots besluiten om weg te blijven. Wat wil je? Ze krijgen nog amper iets te eten en met de huidige woekerprijzen kunnen ze tot overmaat van ramp zelf niets meer bijkopen om de honger wat te stillen. De 27ste is een zaterdag, de soldaten komen informeel samen op de grote markt om de toestand eens onder elkaar te bespreken. Hier en daar zijn er nog marktkramers aanwezig. Ze houden het koppig vol om hier hun schaarse koopgoederen uit te stallen. Ik vermijd de markt maar beter en bekijk het nerveus gedoe van achter mijn raam op de tweede verdieping. Mijn geliefkoosd plekje trouwens, je zou eens moeten weten wat ik allemaal al neergeschreven heb van achter dit raam. Door het vliegenraam hoor ik een vreemde mengelmoes van geagiteerde mannenstemmen hier en daar afgewisseld met vrouwelijke angstkreten. De marktkramers zijn er duidelijk niet gerust in dat ze het er vandaag zonder plunderingen vanaf zullen brengen. De soldaten eisen hun soldij, de wetsheren grijpen in met de belofte dat ze hun betaling binnen de twee dagen zullen regelen.

Zondag 28 augustus 1583. De markt van gisteren is dan toch zonder geweld verlopen. Ik heb het ooit anders geweten. Toch is het maar een kwestie van tijd voor de rellen alsnog zullen uitbreken. Aan de buitenkant van onze bedompte cocon grijnst de koning van Spanje. De Spanjaarden en de Walen weten hoe de vork in de steel zit hier en dat zorgt ervoor dat zij op wolkjes leven. Vanuit het niets dagen ze nu en dan op en schieten ze op alles wat beweegt bovenop de vestingen. Rond 1u, in het hart van de nacht, breken de Spanjolen plots los aan de Elverdingepoort. Waarop er alarm geslagen worden. De burgers komen ter hulp met hun geweren, elk in zijn kwartier, de lantaarns in de stad worden aangestoken. Van beide kanten wordt er hevig geschoten en gevuurd tot het rond 3u weer stil geraakt. De mannen mogen weer naar hun bed en het alarm wordt afgezet.

29 augustus 1583. Het geld voor de soldaten zal ergens vandaan moeten komen. Het ‘groot gemeen’ heeft ermee ingestemd om de accijnzen op de alcohol op te trekken. De Spaanse en de Franse wijn worden flink duurder en dat is eveneens het geval voor het bier. Ik wil jullie niet vervelen met de exacte bedragen, maar geloof me: de taksen zijn aanzienlijk. Ook de brandewijn en de eetwaren krijgen een fiscaal toetje. De omwisseling van het geld wordt versneld doorgevoerd. Wie nog betaalt met oud geld mag rekenen op een fikse boete. Deze week gaat het sterfcijfer schrikbarend de hoogte in. Pest. Moet je dat nog vragen? Geen mens hier in Ieper heeft ooit zo veel mensen zien sterven. Elke dag opnieuw. En vooral met de realiteit voor ogen dat de arme mensen die een tijdje geleden nog buitengezet waren nu toch weer mondjesmaat terug binnendringen. Waar kunnen ze trouwens anders naartoe? Het stadsbestuur heeft een klein team opgezet om zich over die arme drommels te bekommeren. Twee notabelen van de katholieke religie en twee gereformeerden zullen de armen verzorgen. Ze krijgen een plaats toegewezen in de kerk van de minderbroeders. Elke week opnieuw doen ze nu een bedelronde bij de burgers zodat ze hun arme stakkers kunnen onderhouden. De toestand hier in Ieper is schrijnend, heel schrijnend. De pest en de ‘hete ziekte’ slaan onverbiddelijk toe. Er zijn weinig dagen dat het sterftecijfer onder de honderd eenheden blijft. Elk dag honderd lijken die met de bellenwagen afgevoerd worden om buiten de stadsmuren in de grond gestopt te worden en als dat niet lukt worden ze dan maar in de tuin van de grauwe broeders begraven.

30 augustus 1583. Binnen de stad is er meer en meer sprake van dat de Walen het beleg zouden verlaten. Vreemd. Ikzelf kan dat moeilijk geloven. We zien ze bezig in de verte, aan Hoge Zieken waar ze hun huizen afbreken om die opnieuw op te bouwen achter de versterking. Precies alsof ze een nieuwe ommuurde stad aan het bouwen zijn. Nee, nee, hun aantal groeit nog elke dag en we zorgen er potverdorie nog zelf voor met al onze overlopers. Kijk maar naar Adriaen van der Gracht, de schoonbroer van kapitein Quynet. Tijdens een van die typische schermutselingen hield hij plots zijn geweer omhoog en liep hij zomaar naar de vijand toe waarop ze hem hebben meegetroond naar hun kamp.

1 september 1583. Het giet al twee dagen bakken uit de lucht. De zomertijd lijkt weggeknipt met een schaar. De wachtposten en de mannen van dienst proberen zich zo goed als mogelijk droog te houden en dat is helemaal niet zo evident. De situatie voor de belegeraars zal niet anders zijn. Een natte, koude, kille herfst, ik mag er niet aan denken in deze omstandigheden. Een boodschapper van de Walen komt in de plenzende regen een stapel brieven afgeven voor onze mannen. Ze zijn altijd welkom bij hun leger. Voor elke overloper zouden ze bereid zijn een van gijzelaars naar de stad te sturen. Het gaat over landlieden die al een hele tijd gekidnapt werden op zoek naar losgeld en waarvan hun families niet over de nodige fondsen beschikken om in te gaan op de Waalse eisen. Onze gouverneur spuwt net niet op het briefje dat hij in handen krijgt. De volgende die hier nog dergelijke boodschappen levert zal niet meer terugkeren naar zijn vrienden.

2 september 1583. Het weer blijft zeiknat. In de lakenhalle vergaderen de heren van de stad. De gouverneur, de kolonel en de hoogbaljuw plegen overleg met de Schotse kapiteinen. Hun collega’s van de ruiters en de voetknechten en zelfs die van de burgers zijn eveneens uitgenodigd. Het gaat over de financiële situatie en over de beroering die er bij de soldaten is ontstaan daaromtrent. Iedereen moet beseffen dat de Walen daarbuiten de toegang tot de buitenwereld blokkeren en dat dit de voornaamste reden is waarom de soldij voor de mannen achterblijft. De gouverneur stelt zich bikkelhard op. Het is totaal ongepast dat de soldaten precies nu moeilijk gaan doen. Dat kan helemaal niet. Elkeen moet zich tijdens dit moeilijk beleg solidair opstellen. De oorzaak ligt bij de vijand en niet bij de eigen leiding. Kapiteinen en soldaten moeten zweren dat ze keihard verder zullen werken aan de verdediging van de stad en elke dissidentie achterwege zullen laten. Als dat niet gebeurt zullen recht en justitie ingrijpen en de onruststokers aanpakken. Later op de dag blijkt de nieuwe bisschop van Ieper op bezoek te zijn in het leger van Farnese. Na de dood van Rythovius is dat nu Petrus Simoens die nu blijkbaar de mogelijkheden aan het aftasten is of de katholieke inwoners genoeg gewicht in de schaal kunnen leggen om deze stad weer in handen te geven van de koning van Spanje. Op het stadhuis moeten ze een keer goed lachen met de ‘dwaze paapse bisschop’. Wie denkt hij wel te zijn?

Uit deel 8 van ‘De Kronieken van de Westhoek’

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *