De vuurdood heeft gedurende de eeuw van de hervorming een technisch aggiornamento doorgemaakt. Een handleiding voor verbranding werd, voor zover we weten, nooit geschreven. Over de tortuur zijn Wielant en Damhouder uitvoerig, de verbranding echter heeft in de 16de eeuw haar eigen lokale praktijk moeten aanpassen aan nieuwe richtlijnen, die uitgingen van de gouvernante en haar Raad. Het jaar 1530 schijnt hierin het keerpunt te zijn.
Op 14 januari 1525 onderging op de Burg te Brugge een brandstichter en moordenaar met name Maarten d’Eghele de vuurdood. Zeger van Male was ooggetuige van die executie en beschrijft het verloop ervan in zijn Lamentatie: ‘Hy wiert aen eenen staeck ghebonden met een rinck-keten die rontomme met een rinck los was, ende dat vuer was vijf ofte ses voeten rontomme de staecke ghemaekt, ende aldaer soo moste desen moordenaer ront omme loopen tot hy verbrant was, ’t welcke langhe ghedeurde eer hy omviel ende doot was, ende ick Zeghere van Maele hebbe dat selve ghesien als het ghebeurde, ende was te pulfere verbrant ende de asschen ghevoert buyten de stadt onder de galghe’. De baljuw zelf noteert in zijn rekening de uitgave voor de ketting: ‘ladite chaîne qui estoit de longueur de sept pieds, ensamble d’un grand annel de fer autour de ladite estaque, afin que ledit Martin d’Eghele y courrust autour sans toucher Ie feu’.
Bij de ketterverbranding vanaf 1530 werd dat ‘lopen aan de ketting’ niet toegepast. De veroordeelde werd vastgeklonken aan de staak waarrond het hout was gestapeld: hij zat middenin de bonden stro en de takkenbossen. De naam van die brandstapel is ‘huuseken’· De patiënt gaat in het ‘huuseken’, wordt in het ‘huuseken’ gebracht. Bij het vastbinden aan de staak wordt hij somtijds gewurgd, hetgeen als een verzachting van de doodstraf werd aangezien.
Een andere verzachting bestond in het vastbinden op de borst van een zakje met buskruit; de doodstrijd in het vuur werd daardoor ingekort.
De rekening van de baljuw van Hondschoote in 1568 spreekt daarover een duidelijke taal. Hier volgen enkele uitgaveposten betreffende de executie van Lauwers Pepershooft, Willem van den Bussche en Willem Bevelen, die ‘levende metten viere ghejusticiert zijn gheweest’:
‘Voor het maecken van het huuseken’, opgetimmerd door drie helpers van de baljuw – ‘Voor 180 voeten reghele, mitsgaders zes stillen van elck 7 voeten … ;voor 3 brantstaken van elk 12 voeten … – Voor drie pont buscruut omme de zelve persoonen haerlieden pyne te vercorten, midts dat zij levendigh verbrant waeren, te 16 s. het pont. – Voor 25 glayschoven. Voor 25 bonden houte …’ Een ander rekening noemt ‘een hondert mutsaerden’ alsook de ketens ende krammen voor het ‘huuseken’ en een nieuwe vork die men voor het aanwakkeren van het vuur nodig had.
Dezelfde techniek wordt later, in 1593, toegepast op de drie heksen (grootmoeder, moeder en kind) te leper: een voor een worden ze naar het ‘huuseken’ geleid; het kind echter (een meisje van zeven jaar) wordt na wurging door de officier geheel met stro omwonden voor de verbranding.
Men weet dat de verbranding van ketters (en heksen) gold als uitroeiïng van de duivel, vandaar de nadruk op het verbranden ’te pulver in asschen’, ook wanneer de patiënt vooraf gewurgd werd. Werd een ketter ‘penitent’, d.i. liet hij gedurende het ‘geestelijk’ examen zijn heresie varen, dan was verbranding niet meer nodig: als ‘penitent’ werd hij ‘gheexecuteert metten zweerde’.
Dit voorrecht genoten o.m. Andries de Vos en Jan de Wilde te Hondschoote in 1568, nadat ze door pastoor Mazeman ’tot penitentie ghebrocht’ waren. Verkoold of onthoofd, de lijken van de terechtgestelden werden naar het galgeveld (plaetse patibulaire) gevoerd waar ze elk op een rad werden tentoongesteld. Voor het werkelijk ’tot as verbranden’ van een verkoolde, ontving de beul een supplement gelijkstaande met een expositie (met optimmering) op een rad.
Confiscatie van goed ging meestal samen met de doodstraf en kwam de tamelijk zware rekening van de strafuitvoering vereffenen. De aandrager kreeg vooruit het derde deel van het verbeurd verklaarde goed.
–
Uit Biekorf van 1967


