banner
dec 9, 2020
910 Views

Een schepsel op lange benen

Written by
banner

Alle baten helpen, zei de boer, en hij trok van de kat een haar uit de staart, om er een nieuw kussen mede te vullen.

Alles heeft zijn inzicht, zei de boer, en hij keek in zijn muts.

Alles is maar een weet, zei de boer, en hij haalde een pier uit zijn achterste en bond er zijn schoenen mee vast.

Als ik u gelijk geef, zei de boer, dan zijn wij direct uitgeklapt.

Daar is geen koe aan over stuur, zei de boer, en toen stierf zijn vrouw.

Daar zit niet veel gras op de weide, zei de boer, en hij zag een luis op een kletsekop grazen.

Wat ik aan het koren verlies, zal ik aan het spek wel were vinden, zei de boer en zijn varkens liepen door het koren.

Dat is een schepsel met lange benen, zei de boer, en hij zag een aap op stelten lopen.

Dat is een wonderlijk kasteel, zei de boer, en hij zag een ouderwets kiekenkot.

Dat is om geen schoenen te verslijten, zei de boer, en hij zag een koorddanser op zijn handen lopen.

Dat klemt, zei de boer, en hij sloeg zijn wijf met een koolblad voor haar billen.

Dat klinkt als een scheet in een vilten hoed, zei de boer, en hij speelde op een gebarsten fluit.

De ondeugd moet er uit, zei de boer, en hij zag zijn koe kakken.

Wie een kwaad wijf krijgt, zei de boer, die heeft zijn man gevonden.

Een goe biechte, zei de boer, doet een goede absolutie bekomen.

Eerst geslagen en dan gedragen, zei de vlasboer en hij klopte het vlas.

Elk voor zijn zelven en God voor ons allen, zei de boer, en hij zag zijn wijf verzuipen, zonder een hand uit te steken.

Goede moed is het halve werk, zei de boer, en hij zag zijn koe kalven.

Goe’n dag samen, zei de boer tegen den veldwachter en zijn hond.

Goedemorgen, zei de boer, en het was schemeravond.

Het gebeurt uit enkele liefde, zei de boer, en hij zoende zijn kalf voor het gat.

Het is een wrange hond, zei de boer, en hij dronk per vergissing een fles wijnazijn leeg.

Het is maar een weet, zei de boer, en hij blies de kaars met zijn gat uit.

Hij vlucht niet die wijkt, zei de boer en hij smeerde zijn schoenen met hazevet.

Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at paardenkeutels voor vijgen.

Ieder zijn meug, zei de boer, en hij zoende zijn kalf.

Ik ga eens kijken of mijn familie slaapt, zei de boer, en hij keek in het varkenskot.

Ik zal dat varken wel wassen, zei de boer, en hij gooide het in de modder.

Article Tags:
· · ·
Article Categories:
Verweerde spreekwoorden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *