banner
Jan 18, 2021
1615 Views

Er breken nieuwe tijden aan

Written by
banner

Er breekt een nieuwe tijd aan die zal duren tot in 1600 en later. Ik beperk me bewust tot de gebeurtenissen uit de rest van de 16de eeuw. De nieuwe religie wordt in de heroverde gebieden allerminst geduld. Niet verwonderlijk met zo’n puriteins-katholieke koning als Filips II. De plaatselijke magistraten krijgen de formele instructies om deze maatregel strikt toe te passen. Hier in Nieuwpoort is er nooit sprake van vervolgingen tegen andersdenkenden. Het is wel duidelijk dat calvinisten niet moeten denken om naar hier te komen en in Nieuwpoort hun waren te slijten of handel te drijven. Alleen goede katholieken mogen zich als ambachtslieden of handelaars vestigen.

Zo bijvoorbeeld een Duinkerkse ketelmaker. Adriaen Nevenynck wil zich hier komen vestigen en krijgt daartoe enkele de toelating als hij een bewijs van zijn katholicisme kan voorleggen ondertekend door de pastoor van Duinkerke. Een attest dat hij zijn paasbiecht heeft afgelegd en het heilig sacrament heeft ontvangen. Op 1 september 1583 wordt de Noordzee een stuk veiliger. Farnese laat een wet verschijnen met betrekking tot de scheepvaart en de handelsactiviteiten van Nieuwpoort en Duinkerke. De handel op zee is weer vrij voor iedereen. Zonder onderscheid. Zowel voor die van Spanje, Frankrijk, Engeland, Schotland, het noorden, Noorwegen en elders. En ook voor die van Holland, Zeeland, Friesland en andere verzoende plaatsen. Maar enkel en alleen voor wie daarvoor toelating vraagt en krijgt.

Enkel voor de schepen met een vrijgeleide. Gedaan met de kaperij en de roofpartijen op zee. Niemand mag nog kwaad berokkenen aan schepen wanneer die arriveren in de havens van Duinkerke, Nieuwpoort en Grevelingen en in sommige andere havens. Het gevaar komt nu vanuit Oostende, het bolwerk van de calvinisten bij uitstek. Na de herovering van Nieuwpoort heeft Farnese er even over gedacht om Oostende aan te vallen. De overmacht van de Hollanders heeft hem vrij vlug op andere gedachten gebracht. De dreiging van Oostende laat zich nu niet alleen op de Noordzee gevoelen maar net zo zeer op het land wanneer Oostendse troepen gestadig de streek aflopen op zoek naar vee en gewassen. De mannen speuren ook naar personen van aanzien die mogelijk gebruikt kunnen worden om hen later mits de betaling van losgeld weer op vrije voeten te stellen. Nieuwpoort blijft grotendeels gespaard van deze brutaliteiten. Toch neemt de stad zijn voorzorgen. De Oostendse soldaten houden zich vaak schuil in de loopgraven van Lombardsijde. In 1589 vraagt het stadsbestuur aan de drie schuttersgilden om deze loopgraven te slechten.

‘Den Franschen Schilt’ in de Hoogstraat
In de Hoogstraat staat er een woning met een vrij hoge toren. Het huis staat bekend als ‘Den Franschen Schilt’ en zijn toren bezigt men om signalen overzee te sturen. In 1589 eist het magistraat van eigenaar Pieter Lieven om de beschadigde toren te herstellen. De stad zal tussenkomen in een derde van de kosten. Als aannemer wordt Jan de Vynck aangeduid. Een jaar later (op 12 april 1590) is de Vynck nog niet eens begonnen aan de werken. Het stadsbestuur kan er niet om lachen. Omdat hij verzuimd heeft de werken uit te voeren wordt hij in de gevangenis opgesloten en zal hij boeten voor deze nalatigheid. Ook Veurne-Ambacht neemt extra maatregelen om de rooftochten te beletten.

Het stadsbestuur krijgt er van Farnese de toelating om een sterke verschansing op te richten ter hoogte van Nieuwendamme. René Dumon maakt me nieuwsgierig met zijn mededeling dat de verdedigingslinie in zijn tijd nog altijd te zien is. Dankzij ‘good old Google’ kan ik mijn nieuwsgierigheid bevredigen. Resten van het fort van Nieuwendamme bevinden zich inderdaad nog altijd in de Rattevallestraat. Een soort eiland in de Ijzer bedoeld om de watergeuzen van Oostende tegen te houden. Nieuwpoort, Diksmuide en Veurne betalen elk een deel van de schans en krijgen het geld achteraf door de staat terugbetaald.

Van zodra de versterking klaar is wordt ze bezet door een compagnie soldaten. Die bezetting vangt aan in 1584. De smeerlapperij van de soldaten blijft maar toenemen. Tot overmaat van ramp beginnen de garnizoenen van Nieuwpoort, Veurne en Diksmuide zich nu schuldig te maken aan vernielingsronden en rooftochten. Zelfs de compagnie van Nieuwendamme bezondigt zich eraan. Die mannen gaan zelfs nog een stukje verder. Hun kapitein Bouloigne begint nu eveneens met het heffen van schattingen op de dorpsbewoners van de omtrek. De dorpen die betalen, worden met rust gelaten. Wie weigert betaalt de rekening cash. In 1585 krijgt Bouloigne een klacht aan zijn been. Aangezien hij geen redelijke uitleg kan geven voor zijn praktijken wordt de kapitein ter dood veroordeeld en op de markt van Veurne onthoofd.

Veurne-Ambacht loopt in de wapens
Naast Oostende wordt ook de haven van Sluis bezet gehouden door de calvinisten. Beide steden worden door een Spaans leger in de tang gehouden. Een toestand die jaren aan een stuk aanhoudt. In juli 1587 gaan de Engelsen zich met de toestand bemoeien. Een Engels leger onder leiding van de graaf van Leicester komt postvatten aan de noordzijde van Nieuwpoort. Het is een doorzichtig manoeuvre om Farnese te dwingen een deel van zijn troepen rond Sluis te doen wegtrekken en naar Nieuwpoort te sturen. Op die manier hopen ze om achteraf Sluis te kunnen ontzetten. De Spaanse gouverneur laat zich niet vangen.

Heel Veurne-Ambacht loopt in de wapens om het hoofd te bieden aan de troepen van Leicester moest die van plan zijn om de Ijzer over te steken. Nog geen maand later maakt Farnese zich meester van Sluis. De missie van de Engelsen is nu zinloos. De graaf van Leicester vertrekt dan maar naar Zeeland. Langs de Ijzer blijven de mannen werken aan bijkomende verschansingen om de Oostendenaars verder af te stoppen. Zo komen er schansen op de ‘Bamburg’, de ‘Beckaf’ en de ‘Verlooren Cost’; allemaal gelegen tussen Nieuwpoort en Nieuwendamme. Er komt ook zo’n geval aan ’s Gravenbrug te Sint-Joris.

De bouwwerken komen er in 1590. Oudenburg wordt eveneens versterkt en voorzien van een stevig garnizoen. De soldaten in kwestie zijn Duitsers die het nu plots ook nodig vinden om zelf het land af te schuimen om zich zogezegd van levensmiddelen te voorzien. Rond Oudenburg is er regelmatig sprake van gevechten tussen de lokale bevolking en die Duitsers. Bij één van dergelijke conflicten worden er twintig onder hen gedood of zwaar gewond. De rest moet zich noodgedwongen overgeven en wordt naar Nieuwendamme gebracht. Het leven in de West-Vlaamse polders moet werkelijk dramatisch zijn. Ondanks alle voorzorgen blijft het geweld maar escaleren. Oostende blijft een bestendige haard van rooftochten, plagerijen en geldafpersingen.

Uit deel 7 van ‘De Kronieken van de Westhoek’

Article Tags:
· ·
Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *