Anno 1500: tijdens de meimaand trok aartshertog Filips door de stad Lo. Hij was op weg naar Nieuwpoort. Het magistraat en de burgerij hebben de vorst op de eerlijkste manier en met alle mogelijke pracht ontvangen. Nog datzelfde jaar werden de drie rederijkskamers van Lo in hun bestaan bevestigd door de graaf, alias de hertog en door de kamers van Gent en Ieper. Het leek erop dat Lo enigszins tot herstel was gekomen want sinds de laatste beroerten kon men opnieuw vierhonderd fraaie gebouwen tellen binnen de stad.
Anno 1530-1546: keizer Karel V heeft verscheidene wetten en privileges toegekend aan de stad Lo. Op de 26ste juli van 1549 werd aartshertog Filips, in het bijzijn van zijn vader keizer Karel binnen Ieper gehuldigd. De gedeputeerden en het magistraat van Lo tekenden er ook present en legden er hun eed van trouw af. Filips beloofde iedereen dat de privileges behouden zouden blijven.
Anno 1558: keizer Karel was tijdens dit jaar overleden. Binnen Lo en in de abbatiale kerk werd een prachtige lijkdienst gehouden waar de edeldom, de schepenen en de andere publieke ambtenaren aanwezig waren. Nog datzelfde jaar werd de stad Lo door de Fransen overweldigd, onder het bevel van maarschalk de Thermes. Daarnaast werd het platteland tot onder Nieuwpoort toe geplunderd. Maar graaf Egmont verzamelde direct een deel gewillige Vlamingen om de opgang van de Thermes te stutten. Ze verdreven hem uit Lo en Hondschote en achtervolgden hen tot in Duinkerke. Het leger van Egmont groeide sterk aan met de komst van de beroofde landlieden. Het Frans leger van maarschalk de Thermes werd ter hoogte van Grevelingen verslagen door de Vlamingen van Egmont en ook nog Spaanse troepen waarbij de Thermes zelfs krijgsgevangen werd gemaakt.
Anno 1566: op de 13de juli verzochten de inwoners van Lo aan de hertogin Margaretha, de gouvernante van onze landen om een derde gilde te mogen oprichten; die van de busschieters onder de bescherming van de heilige Barbara. Dat verzoek werd toegestaan met een octrooi om zestig man te mogen aanvaarden. In datzelfde jaar begon men te bouwen aan het stadhuis, in de gedaante zoals die tegenwoordig nog altijd bestaat. Op de 14de augustus hebben een deel bosrovers, straatschenders en andere booswichten zich samengevoegd tot één bende. En gewapend met allerhande breektuigen kwamen ze afgezakt van het Rijselse en de Waalse kant richting Lo. In heel onze streek braken ze binnen in de kerken, kloosters en kapellen waar ze al de altaren en beelden van God en de heiligen verbrijzelden.
Zo zijn ze dus met grote furie in de stad Lo binnengevallen waar ze al de kerken en kapellen binnengelopen zijn en er de altaren, beelden, schilderijen en wat maar op katholieke heiligdom leek in stukken gehakt hebben en verbrand. Op vandaag zijn daar nog altijd de overblijfselen van te zien. De inwoners waren verschrikt om kennis te maken met dergelijk boos gespuis en niemand durfde tegenstand te bieden. Van hier vertrokken ze naar Ieper waar ze op 15 augustus met een even grote wreedheid hebben gehandeld.
Anno 1577: de Gentenaars en de geuzen hebben zich doorheen heel Vlaanderen meester gemaakt van de kerken en de kloosters waar ze alles beroofden. Ze mishandelden er de nonnen op een schandelijke manier en dat hebben ze eveneens gedaan in Lo.
Anno 1578-1580: het stadhuis van Lo was het enige gebouw dat overgebleven was van de meer dan vierhonderd fraaie gebouwen. Al die gebouwen werden in de jaren 1578 en 1580 gesloopt wanneer de stad werd ontwapend. De muren, bruggen en poorten werden door het krijgsvolk van de hertog van Alençon en van de prins van Oranje omvergeworpen.
Anno 1580-1582: tijdens die jaren werd Lo door brandstichting en andere ongevallen helemaal vernield. Het aantal inwoners dat voordien groot was werd door de ongeveer twintig aanvallen, zowel die van de vijandelijke als van de Spaanse krijgsvolkeren gedecimeerd. Ze hebben de stad rampzalig geplunderd waardoor de inwoners bijna helemaal zijn weggesmolten omdat ze weggelopen waren door die menigte van rampen. In die tijd was de edele heer Quinten Heureblock de burgemeester en de tresorier van de stad.
Anno 1584: na het innemen van Ieper vertrok Alexander Farnese van Ieper richting Lo waar hij de weinige overblijfselen van de stad bewoond zag door de Gentenaars. Hij verdreef ze uit Lo en dat gebeurde zonder bloedstorting. Van daar vertrok hij naar Nieuwpoort die hij insgelijks gezuiverd heeft, en daarna ging het richting Diksmuide waar de grote helft van de stad door ketters bewoond werd. Farnese stelde overal de oude godsdienst weer in. Dan begonnen sommige weggevluchte burgers stilaan naar hun vaderland terug te keren.
Anno 1589: er was in West-Vlaanderen een grote schaarste aan granen. In Lo moesten de mensen 24 gulden betalen voor 120 kilo koren. Een jaar later werd voor hetzelfde gewicht amper 4 of 5 schellingen betaald. Ook in Brugge waren de prijzen van al de levensmiddelen echt wel hoog. Tijdens de vasten kostte een kabeljauw 22 gulden, een ‘roche’ 4 gulden en elke mossel kostte één stuiver. Die schaarste werd veroorzaakt door de voortdurende oorlogen en strooppartijen van de vijanden. Men kon hier geen bebouwd land meer vinden. De voorbije twee jaar konden er geen oogsten meer worden binnengehaald waardoor de velden wel op wildernissen begonnen te lijken.
Anno 1596: de Oostendenaars verrichtten groot kwaad binnen de stad Lo en andere omliggende dorpen. Ze klaagden daarover bij aartshertog Albrecht die besliste om Oostende te gaan belegeren en daarom met zijn troepen tot bij Nieuwpoort is gekomen.
Anno 1615: de aartshertog heeft veel privileges en ordonnanties gegeven aan de stad Lo. Hij overleed in Brussel in het jaar 1621. Een tijdje daarna werd een solemnele lijkdienst gehouden in deze stad Lo. Een jaar later is door zijne hoogwaardigheid de bisschop van Ieper, eerwaarde heer Remigius Zaman de heer De la Porte tot eerste gemijterde abt van de abdij van Lo gewijd.
Anno 1639: kardinaal Fernandinus, een kind van Spanje en broer van de koning werd binnen Ieper met koninklijke pracht gehuldigd als gouverneur-generaal van de Nederlanden. Het magistraat van Lo en de naastgelegen steden hadden hun gedeputeerden naar de plechtigheid gezonden en tekenden present bij de wederzijdse eedafleggingen.
Anno 1644: de Fransen en de Hollanders hebben een groot deel van Vlaanderen veroverd. Generaal Ottavio Piccolomini die met zijn leger gekantonneerd was tussen Lo en Veurne is van daar afgezakt via de Lostraat naar Poperinge.
Anno 1645: op de 11de november plunderden de Fransen de stad Lo en ongeveer tweehonderd andere parochies. Ze keerden met veel buit naar huis toe. Generaal Lamboy die dacht van hen de weg te kunnen afsnijden werd met zijn 6.000 mannen verslagen in de buurt van Ieper.
Anno 1646: de stad Lo werd alweer geplunderd door het garnizoen van Armentières. Al de gegoede lieden werden gevangen weggeleid waarvan er verscheidene in de gevangenissen gestorven zijn. De rest moest grote losgelden geven om hun vrijheid te kunnen terugkrijgen.
Anno 1647: in oktober lag maarschalk Rantsau met een leger van 60.000 à 70.000 mannen gekampeerd tussen Lo en Pollinkhove, hij hield zijn hoofdkwartier binnen Lo.
Anno 1648: het Frans leger had zijn kamp opgeslagen te Hondschote. Een groot deel van die troepen zijn Lo binnengevallen en hebben er het klooster en de kerken geplunderd en beroofd. De herhaaldelijke doortochten van de vijandelijke troepen waren haast niet te tellen. Zowel in Veurne, Diksmuide als in Ieper. Daarbij hebben ze de stad Lo zo goed als onbewoonbaar gemaakt. Op de 30ste januari werd er te Munster een vredesverbond gesloten tussen Spanje en Holland. Tijdens de maand juni werd de vrede gepubliceerd en dat zorgde voor veel vreugde en openbare vieringen in al de steden. De feesten duurden drie dagen en het leek wel of de armoede al volledig vergeten was. In het begin van september werd de stad Lo door de Fransen bezet. Rantsau belegerde Veurne die zich moest overgeven op de 10de van deze maand.
Anno 1649: Ieper werd ingenomen door de Spaanse generaal Sfrondrati. Korte tijd later veroverde hij eveneens het fort van Knokke en dat van de Fintele. Twee jaar later werd Veurne door de Spanjaarden belegerd en het moest zich al na korte tijd overgeven.
–
Uit deel 7 van ‘De Kronieken van de Westhoek’
