Pasterke Wyseur mocht eens mee met vliegmachientje van meneere Allays en er mocht nog een tweede man mee. Wyseurke vroeg zijn kapelaan mee en ze waren de lucht in.
Pasterke Wyseur mocht eens mee met vliegmachientje van meneere Allays en er mocht nog een tweede man mee. Wyseurke vroeg zijn kapelaan mee en ze waren de lucht in.
Ze vlogen boven Westouter en ’t pasterke riep blij lijk zot: ‘Kijkt è-ki na beneên, we vliegen boven mijn prochje!’. De kapelaan zei droogweg: ”k zie ’t ook, weie’.
‘Héwel’, zei het pasterke, ”k ga hier een biljetje van 1000 frank laten vallen, er zal iemand van mijn prochje gelukkig zijn d’ ermee’. ‘Je moet dat niet doen’, zei de kapelaan, ‘je zou beter tien briefkes van 100 frank laten vallen, d’r zullen tien mensen gelukkig zijn!’
‘Wyseurke weer: ‘En ik zegge da je niet sociaal zijt!’ Wyseur rochte kwaad lijk altijd en hij begon te schreeuwen: ‘Wien is er hier paster? Ik of gij?’ En de kapelaan zei even droog: ”t Is gij, maar ge zijt niet sociaal’.
‘Sociaal of abnormaal’, zei Wyseur, ‘maar ’t zal 1000 frank zijn!’. De kapelaan: ”k Zegge ’t en ‘k blijve op mijn standpunt dat er beter tiene gelukkig zouden zijn met elk 100 frank.’
‘De piloot riep tenslotte: ‘Als je gijder niet en zwijgt, ga ‘k julder alle twee buiten smijten, g’heel Westouter gaat gelukkig zijn!’
–
Uit ’t Manneke uit de Mane van 1984


