Turguncius, Morinus en Troyades trappen het af
Het verhaal wordt voor het eerst pikant als de namen van de vertrekkers bekend raken. Eerst is er Turguncius die met zijn aanhangers vertrekt naar een regio waar hij een stad sticht met de naam Tongeren. Torgotus en Troyades, de zonen van Troyrus, worden verdreven van Sicambren en belanden aan de Rijn waar ze de stad Bonn optrekken. Maar de broers vallen in ruzie waarop Troyades er van onder trekt en zorgt voor het ontstaan van de stad Zancten. Er is geen gebrek aan dissidente prinsen. Een zekere Moselanus trekt met zijn gevolg door de bossen van de Ardennen en sticht aan een schone rivier de stad Mosella, een stad die in de tijd van Marcus van Vaernewyck benoemd is als ‘Metz’. De derde die het aftrapt uit Belgis wordt omschreven als Morinus of Morianus. We belanden voor de eerste keer in onze Westhoek.
Ik ga weer over op de taal van onze geschiedschrijver: ‘Morianus ging met zynen aenhang uyt Belgis. Dezen houd men voor den stigter der stad Morinum in Picardien, sedert genoemd Terouanen, of in het latijn Terra vana, welke stad aldus genoemd is van de Hunnen of Hongersche, die de zelve naermaels verwoest hebben’. De stad kent een grote bloei. In de tijd van koning Agipanus is dat, maar dan belandt Terwaan in een sukkelstraatje. Dank zij Brabanton van Britania, de zoon van Brunchault zal de stad echter heropgebouwd worden, ‘sterker en schoonder als zij te vooren geweest was.’ De vorst Quevardus en diens zoon Therulpus doen het prima als opvolgers, maar dan is er die vermaledijde Julius Caesar, de eerste keizer van Rome, die de Westhoekstad overrompelt en verwoest. Onze geschiedschrijver schuift mee op in de tijd: dank zij de milde hulp van enkele Franse koningen komt de stad de schade te boven vooraleer dan nog eens geteisterd te worden door de Hunnen en de Vandalen.
De vierde hoofdman die zich afscheidt van Belgis is Carinus. Sommigen noemen hem Carmeüs. Hij en zijn geslacht en zijn aanhangers gaan op zoek naar nieuwe woonplaatsen. Eigenlijk had Marcus hier beter de term ‘ras’ gebruikt. Wat hij vertelt over vertrekkers komt neer op de volksverhuizingen van de verschillende volksstammen die aanvankelijk naar de pijpen hebben moeten dansen van koning Bavo. Carinus dus. Hij gaat op zoek naar goed en vruchtbaar land. Na een relatief korte tocht treffen ze een verwilderde en onbewoonde streek met twee aanzienlijke rivieren, veel broeklanden en moerassen aan. Er wordt een nederzetting opgebouwd hier midden in het moeras. Met paalwoningen, een stad op ‘pylotten’ die Carinea of Clarinea genoemd wordt. Gelegen bij de zee van Ruthenen. Later zal hier de beroemde stad Gent ontstaan.
Zich levend laten verbranden is in de mode
Koning Bavo overlijdt rond het jaar -1111. Naar heidense gewoonte wordt zijn lichaam openbaar verbrand op het plein voor de tempel van Bacchus. ‘Verscheyde princen en heeren gingen mede in het vuer en lieten zig levendig verbranden’. In de tijd dat Ascanius, de zoon van Eneas vanuit de stad Alba Longo over Italië regeert, wordt het rijk van Belgis bestuurd door Bavo Belgius of Belgineüs, de zoon van de in brand gestoken Bavo. Hij is de koning en de opperpriester van zijn land. Een vruchtbaar manneke is hij en in een periode waar er nog helemaal geen sprake is van monogamie laat staan van anticonceptiva, resulteert dat in 85 zonen en 100 dochters. Tijdens zijn leven worden de tempels van Bel, Mars en Mercurius gebouwd en wordt het water van de 6 km verderop gelegen rivier binnen de stad Belgis afgeleid.
Ongelooflijk hoe precies Marcus van Vaernewyck omgaat met zijn data. Terwijl Bavo Belgius al zijn infrastructuurwerken aan het uitvoeren is in zijn thuisstad, woedt er een oorlog doorheen Italië en Griekenland. De Trojanen onder leiding van Brito (ook Bruto genoemd) verlaten hun Italiaanse schuilplaatsen en komen hun thuisland bedreigen waar ze grote malheuren aanrichten. Het komt tot een vredesverdrag. Brito krijgt een van de dochters van de koning van Griekenland en een scheepsvloot op voorwaarde dat ‘hy daer mede elders fortuyn zoude gaen zoeken, en de grieksche landen in rust laeten’. Het is een interessant stuk geschiedenis vanuit een al even verrassende ooghoek. Na veel omzwervingen arriveren de Trojanen op het eiland Albion, genoemd naar de naam van de Assyrische koningin Albiona. Bruto, valt Albion met geweld binnen en verslaat de ‘reuzen’ die er woonachtig zijn. Die reuzen, de geschiedenis zal hun naam veranderen in ‘Russen’, worden bestempeld als tirannen die hun volk met geweld onderdrukken. Het grote eiland wordt door de inwijkelingen genoemd naar hun leider Brito. ‘Britania is overvloedig in levensmiddelen, brengt frissche mannen en schone vrouwen voort en voedt een grote menigte schaepen, van de welke goede wolle komt.’ Pas veel later zal het Groot-Brittannië genoemd worden.
Bavo Leoninus verwerft de streek van Aquitanië
In Belgis heeft Bavo Belgis ondertussen zijn jaren geleefd en wordt hij opgevolgd door Bavo Leoninus. Leo, de nieuwe opperpriester, verwerft het land van Aquitanië aan de oceaan en zorgt in zijn thuisbasis voor de afwerking van de tempel ter ere van Bacchus. Na zijn dood wordt hij verbrand. 60 mannen en 22 vrouwen laten zich samen met zijn lijk vrijwillig tot as verbranden. In welke tijden leven we toch? Dan komt zijn zoon Bavo Lucinus, een man die blijkbaar een en ander weet over zwarte magie, wiskunde en sterrenkunde. Zo gaat hij het weerspannige Tongeren belegeren en maakt hij gebruik van een groot onweer boven de stad om de ingezetenen te onderwerpen. Hij overlijdt in het jaar -1007. Zijn broer Bavo Brunius volgt hem op. Hij werkt de stad verder af en raakt vooral bekend om zijn nieuwe wetten. Zo is er een verordening dat elke man 10 vrouwen moet bezitten. Of zijn het er slechts 4 zoals sommigen beweren? Soit. De koning en de priesters mogen er 2 hebben. Het lijkt er sterk op dat het bezit van vrouwen enkel en alleen bedoeld is om te zorgen voor nakomelingen en sterker gezegd voor voldoende werkkrachten. Zo ontslaat Brunius ‘vier-en-twintig van zyne huysvrouwen, en behield er niet meer dan twee.’ Er is sprake van een conflict met die van Britania. Waarom anders zou hij met de koningen van Ruthenen en Terouanen of Morinum ter zee trekken tegen die van Britanien?
Blijkbaar komen ze ginder niet aan het vechten toe en keren ze onverrichterzake terug. Het moment is aangebroken om de goden te bedanken voor de afwerking van de stad Belgis. ‘Hier naer offerde hy aen de goden, tot dankbaerheyd zyne twee zonen, die hy dede verbranden, benevens een groot aantal gedierten’. De ceremonie ontaardt in een verschrikkelijk tafereel. De gezagsdragers en de inwoners van Belgis zijn er allemaal getuige van. Brunius offert zichzelf aan het vuur en verplicht twee opperpriesters, drie hertogen, vijf graven, zeven kapiteins en nog meer personen hem te volgen in de vlammen. Na hun dood laten de regeerders van Belgis een gebod afkondigen dat niemand, op ‘verbeurte van zyn lijf’ de instellingen van Bavo Brunius en zeker al niet de goden zal onteren. Het komt blijkbaar niet aan op een kind, want de kronieken vertellen het: ‘van dien tyd af begonsten de vorsten hunne afgoden te paeyen met het bloed hunner kinderen.’
Brunehuldis is al even geschift als zijn voorganger
In die tijd valt Ebrancus, de vijfde koning van Britania Terwaan of Morinum binnen. Het is niet de eerste keer, de stad krijgt er nu en dan van langs. Is Morinum in ongenade gevallen van Mars? De zevende koning van Belgis is Brunehuldis, lees ik, de zoon van de in de fik gestoken Bavo Brunius en hij is blijkbaar al even geschift als zijn voorganger. Met uitzondering van de 11 goden die vereerd worden in Belgis, mogen er geen offerfeesten georganiseerd worden aan anderen. En wie dat toch doet, riskeert om levend de huid afgestroopt te worden. De koning van de Belgen krijgt het opnieuw aan de stok met Ebrancus die een, nederzetting wil bouwen bij Terwaan van waaruit hij Belgis kan ambeteren. ‘Maer Brunehuldis, al was hy nog jong van jaeren, sloeg hem uyt het land, in welken stryd eene groote menigte Britanieren dood bleven’. De koning beslist om Terwaan te versterken en er zijn broer Aganippus aan de macht te brengen. En waarom er ook geen tempel bouwen, niet om iemand te offeren maar wel te verstaan om de goden te eren voor de behaalde overwinning. Lang vieren of eren zal er niet bij geweest zijn, want de zoon van de verslagen Ebrancus is op komst om zich te revancheren. Een ontzaglijke krijgsmacht van Albianen, de voorlopers van de Schotten.
De Albianen komen aan land waar de Schelde in zee stroomt. Het water staat in die dagen flink wat hoger dan nu en dat maakt het onmogelijk om de juiste locatie te bepalen. Het zal in elk geval nog niet aan de Westerschelde zijn. De vijanden dringen de hagen en bossen binnen tot aan de broeklanden van Hapne in de buurt van Belgis. Het komt tot een confrontatie met zware verliezen bij de twee partijen. Dank zij de hulp van die van Tongeren en Trier, samen met de Ruthenen en de Morinen, slagen ze er in om de Britanieren neer te slaan. Maar die overwinning zal wel niet zo succesvol zijn als we vernemen dat de Albianen zich in de bossen en op versterkingen verschuilen van waaruit ze als volleerde guerrillastrijders grote schade blijven toebrengen aan het land.
22 zonen in 7 kinderbedden
‘Brunehuldis had by zyne eerste huysvrouwe 22 zonen in zeven kinderbedden, in het eerste gelag zy van vier zonen, en in de andere telkens van drie.’ En daarmee is de kous niet af. Zijn andere gemalin baart voor hem 12 zonen en evenveel dochters. Een kleine rekensom brengt me bij een kroost van 46 kinderen. En dat is ongetwijfeld nodig want het is al oorlog en strijd die de klok slaan. Er zijn nu conflicten bij Trier dat geen beschermende muren bezit en lastig gevallen wordt door de ‘Mosellanen’ of de ‘Metensen’. Germanen uit Metz dus. Die oorlog in Trier bezorgt Belgis flink wat voordelen. Nogal wat inwoners van Trier vluchten er weg en trekken met hun kostbaarheden en rijkdommen naar Belgis. Uiteindelijk springt Brunehuldis van Belgis in de bres voor die van Trier en vernedert hij die van Metz dat nu Belgisch grondgebied wordt.
De stad Trier wordt heropgebouwd. Ook de Ubios of de Agrippenensen krijgen er van langs. Dat zijn de Keulenaars, weet Marcus te vertellen, en zo krijgen we alweer wat extra kennis over ons verleden toegestopt. ‘Hy bemagtigde insgelyks hunne stad, die hy van mueren en vestingen ontblootte’. Binnen een tijdspanne van 8 maanden verwerft Brunehuldis de heerschappij over alle steden aan de Rijn. In het westen proberen andere volkeren zich meester te maken van Belgis. Wat een zootje toch. De Allobrogen, Kelten en Secanisten hebben samen een leger gevormd en proberen, gekleed als pelgrims, de stad bij verrassing in te nemen. Maar de list wordt ontdekt en de inwoners komen tijdig in het verzet tegen de invallers. Aan weerskanten veel volk dood. Dat wel. Vooral de Secanisten zijn kop van jut. Ze proberen aan de moordende zwaarden te ontsnappen en vluchten weg. Maar ze worden verder opgejaagd tot aan de oever van een rivier waar de meesten van hen de verdrinkingsdood sterven. Sinds dit voorval wordt deze rivier de ‘Secant’ genoemd, vertelt Marcus van Vaernewyck.
Fragment uit ‘Het geheimzinnig verleden van Belgis’ – lees verder op http://www.westhoek.net/P0100001.htm of in deel 1 van ‘De Kronieken van de Westhoek’


