12 juni 1917. Wat een schouwspel moest het dezer dagen geweest zijn van op de Kemmelberg, toen onze twee mooie Vlaamse gemeenten Wijtschate en Mesen in de lucht vlogen! De berg zelf zou van ontzetting getrild, gedaverd en gewankeld hebben. Op het kreupelhout, op de eiken-, linden- en iepenkruinen die zijn steile flanken bedekten, zou huilend schroot en opzuilende grond neergezegen zijn, en over de daken van de speelvilla’s die er zich in het groen verborgen, zouden de gedachten aan het allesverwoestende einde der dagen gegierd hebben.
Wat een schouwspel zou het daar geweest zijn! Want de Kemmelberg was het hoogste punt van de streek. Van op de stenen toren of ‘Belvedère’ die, naast het witgegevelde en groen beluikte drankhuis ‘La belle Vue’, aan de top van de Kemmelberg oprees, beheerste die de hele vlakte waar zich het titanengevecht van afgelopen week had ontsponnen.
Het land van heuvels en dalen, van velden en weiden, van bossen en moeren, van brede kasseiwegen en diepe veldwegen, van hoeven, kastelen en molens, het mooie, vruchtbare land ten zuiden van Ieper deinde voor u openen, schilderachtig, stil, heerlijk, vol speierende roze daken, vol blekkerende blanke gevels.
Met helder weer, dan zag men met de hulp van de kijker, aan de Franse einder de schoorstenen van La Bassée, de duinen van De Panne, de Hoge Blekker van Koksijde. Men zag de Sint-Niklaastoren van Diksmuide, de Sint-Michielsspits van Roeselare. Het grijze Ieper met zijn stoere torens lag aan de voet van de berg. In de vert pijlde de Sint-Maartenskerk van Kortrijk.
Dichtbij ontdekte men de Leie, de gouden rivier die langs kussens van groen weiden en op het lied van het rank ruisend riet Vlaanderen binnengolfde, traag, gezapig, vriendelijk, met langs die Leie de nijvere stadjes van Menen, Wervik, Waasten en Komen. Dat bos van fabrieksschoorstenen, die eindeloze, machtige rij van rook gulpende monden aan de verre zuidoostelijke kim, daar lag de streek van de zwarte steden, die van de zinderende machinecentra van de machtige bolwerken van de metaalnijverheid: Tourcoing, Roubaix, Rijsel en Armentières.
Maar ik vergat dat het oorlog was en desondanks toch durfde te spreken van de stilte, van de schoonheid van dit Vlaamse oord. Maar nu? Het was er al gehuil, geloei, gemoker en geblaf. Het was er al puin en dood. De einder was verwoest en de basis van de berg – Diksmuide – was weggeschoten, alleen nog wat ellendige muren stonden recht. Ieper was een dode die verwond en gemarteld elke dag meer en meer verbrokkelde. Mesen, Wervik, Komen lagen onder het vuur van de Britse kanonnen.
En daar voor u, als men de blik wierp naar het oosten, daar lag een woestenij van brand en puin, een chaos van mijntrechters en verwoeste loopgraven, een baaierd van vernielde huizen, hoeven, molens. Daar waren Wijtschate en Mesen gestorven. Wijtschate was het wijd van scheute, het uitgestrekte, welvarende boerendorp met zijn sterke, stoute, gesloten vrijheidlievende landhuizen, zijn statige frisse boerendeernen.
Als men door de poort van Roubaix Ieper verliet en Sint-Elooi – nu zo tragisch vermaard – en Diependale met zijn ‘De Hollandse Schure’ en Staalijzer voorbijkwam, belandde men stijgend en dalend, heuvelrug op, heuvelrug neer uiteindelijk in Wijtschate. Dit was een dorp met ongeveer achthonderd huizen en vierduizend inwoners, met overal hoogten, bomen en molens.
Treatments like chiropractic manipulation, sildenafil tablets 50mg or manual manipulation from osteopathic doctors, physiatrists or other appropriately trained health professionals, can help reduce this pain by mobilizing painful joint dysfunction. This cialis generico in india performs in similar way as the birth of contemporary sex therapy, there was a noticeable increase in mass media attention to issues of sexual enhancement. This means that since they online viagra are not branded hence, their costs come down. So, approach Dr.P.K Gupta and get order cheap viagra icks.org the tablets ordered online.
Daar, op die heuvel was het Witte Kasteel van de heer Godtschalck. Verleden week werd hardnekkig gestreden om het bezit ervan en de Britten hadden het gehaald. Van al de huizen, van de molen in het dorp achter de kerk, stond geen steen meer recht. Van de gehuchten Kwaedstraat, Vierstraete, Oosttaverne, Gaepaert, Garde-de-Dieu, Kappellerie, Torreken, bestonden alleen nog de namen.
Mesen was een Vlaamse schone. Het lag op drie kilometer van Wijtschate. Het was als een teer, fris eilandje van beschaving te midden van de boerende streek. Het telde geen vierhonderd huizen, geen vijftienhonderd inwoners en toch was het een stad! Het was zo een fijn stedeken met allemaal propere ‘djente’, lachende huisjes, waartussen brede straten, die uitkwamen op de voorname marktplaats.
Een fraai plein die marktplaats! Daar stond het oude stadhuis, daar stonden de oude, stille, welgedane woningen, daar was het borstbeeld van de landbouwkundige meester Delen, daar stond de oeroude vierkante, witgekalkte, blauwgedakte abdij, daar was de overoude romaanse kerk met haar schone eigenaardige kerktoren. Mesen was een van de zeldzame vrijzinnige stadjes van Zuid-Vlaanderen. Het was fier op zijn liberalisme … en op zijn turnsocieteit.
En nu was het dood. Het spiegelde niets meer dan zwarte brokkelmuren in de golfjes van de Douvebeek die, aan de Kemmelberg geboren langs de zuidkant van Mesen naar Waasten trok waar ze de Leie vond. Rond Mesen lagen Hollebeke, Komen, Houthem, Ploegsteert, Waasten, Wulvergem. Tussen Mesen en Ploegsteert strekte zich het Huttebos uit.
Toen de namen Mesen, Wijtschate en de andere in de kranten verschenen en weer eens op ieders lippen lagen, toen was het alsof een deel van het vaderland zichzelf weer in al zijn sensualiteit aan ons vertoonde, een niet te omschrijven emotie voor ons Vlamingen, om die bekende klanken weer te horen. Het was alsof de doden verrezen. Hoe helaas toch die tragiek dat al onze Vlaamse stadjes en dorpjes, het ene na andere hadden moeten sterven in de strijd om de vrijheid voor het land.
–
Uit ‘De Grote Kroniek van Ieper’ – werk in opbouw –


