banner
sep 11, 2025
41 Views
Reacties uitgeschakeld voor Het verraad van de leliaards

Het verraad van de leliaards

Written by
banner

In augustus van 1251 verkoopt Diederik IX van Beveren, de heer van Dixmude, al zijn rechten die hij in de stad Dixmude bezit aan de abdij van Sint-Bertin. Het komt er op neer dat de kerk van Sint-Bertinus vrijgesteld wordt van alle belastingen. In juni 1252 engageert diezelfde Diederik van Dixmude zich om de rechten van Adendyck in Zeeland te verkopen. Doet hij dit niet, dan is hij bereid om een boete te betalen van zestig ponden.

Eén maand later, op 3 juli 1253, wordt het compromis ondertekend. De tienden van Adendyck gaan pas in 1258 over in de handen van de abt van St.-Bavo. De abdij betaalt er de ronde som van 700 pond voor. De export van textiel en laken scheert hoge toppen in de Westhoek en in Brugge. Zo bestaat er een levendige handel met Engeland. De textielindustrie heeft zich verenigd in het Vlaamse hanseverbond. Aanvankelijk telt de hanse maar 17 steden: Brugge, Aardenburg, Belle, Sint-Winoksbergen, Damme, Dixmude, Doornik, Ieper, Oostburg, Orchie, Oudenburg, Poperinge, Rijssel, Termuden, Torhout, Veurne en Yzendijke. In het jaar 1261 breidt het handelsverbond zich verder uit met Engelse steden.

Tijdens een ‘foire’ of ‘mis’ in Northampton, wordt de ‘Vlaamse Hanse van London’ op een prestigieuze manier geïnstalleerd. Later zal de hanse, met andere Franse steden, uitgroeien tot een club van 33 leden. Brugge is aangesteld als hoofd van de hanse. Er wordt afwisselend vergaderd in London en in Brugge. Elke deelnemer stuurt er zijn vertegenwoordigers naartoe, en ze hebben er elk een stem in de algemene vergadering. Brugge heeft 8 leden, Ieper, de tweede grootste stad, heeft er 4. Aardenburg heeft 3 leden. Dixmude en Oudenburg hebben 2 afgevaardigden.

De rest van de steden hebben elk één vertegenwoordiger in de algemene hansevergadering. Het feit dat Dixmude 2 afgevaardigden telt, geeft toch wel een indicatie dat de stad tot de top 4 van Vlaanderen behoort. We checken even het aantal inwoners van Brugge en Ieper. In die periode zijn er zowat 30.000 à 40.000 Ieperlingen. Het lijkt dan ook niet overdreven om te stellen dat er zich in de glorieperiode van Dixmude zowat 8.000 à 15.000 bewoners in de stad bevinden. En toch spreken de kronieken over een bevolking van 4.500 à 5.000 tussen de jaren 1300 en 1400! Alles heeft misschien te maken met een voorval in 1270.

In dat jaar teistert een zware brand de binnenstad van Dixmude. Een heel deel van de stad, samen met de kerk, wordt door de vuurgloed verwoest. Gwijde van Dampierre profiteert van de heropbouw van de stad om die nu te voorzien van versterkte muren met toegangspoorten, vestingen en toegangsbruggen. In 1271 vinden we voor de eerste keer de namen terug van schepenen in Dixmude. Gilles de Paons, Raouls Piet, Jehans de la Porte en Gilles Libruns bekrachtigen de verkoop van een woning in de Schipstraat. In 1275 sterft de echtgenote van Diederik IX van Beveren. Margaretha die afstamt van adellijk bloed van de koningen van Cyprus en Jeruzalem, wordt begraven in de abdij van Flines.

Anno 1280 staat Jan van Beveren, die zich ingeschreven heeft als novice in het klooster van de Predikheren, al zijn rechten af ten voordele van zijn broer Hendrik. Jan en Hendrik zijn de twee zonen van burggraaf Diederik IX. Hendrik verklaart zich akkoord om in ruil voor die transactie, zijn broer gedurende de rest van zijn leven een jaarlijkse rente van twintig pond te betalen. Maar hoe ziet Dixmude er eigenlijk uit na de heropbouw die volgt op de grote brand van 1270? De hele stad zit opgesloten binnen een reeks van muren en brede waterlopen.

Er zijn vier grote poorten: de Oostpoorte, Westpoorte, Zuidpoorte en Noordpoorte. Er is ook sprake van het kleinere ‘Grauwe broers voetpoortje’. En er is de Ballingpoort aan de Alleiebrug. Op de vestingen staat afweergeschut opgesteld om te beletten dat ongenode invallers zich via de Ijzer en de stadspoorten een weg kunnen banen naar het centrum. Later zullen er ook windmolens gebouwd worden op de vestingen.

Aan de binnenzijde van de vestingen biedt de stad een aangenaam uitzicht. De straatjes zijn meestal rechtlijnig en evenwijdig aangelegd. De vestingen zijn omringd door bomen. De Handzamevaart kronkelt her en der door de binnenstad. In de loop van de eeuwen wordt een 70 meter hoge kerk opgetrokken. Er komt een stadhuis, een Recolettenklooster, kloosters voor de Grauwe en Zwarte zusters. We zien de bouw van het Gasthuis, de ‘arme schole’, het H. Geesthuis, het Sint-Jorishof, het college van de Norbertijnen, het huis ‘van den Heere’, de gevangenis, het St.- Sebastiaanshof, en het St.-Barbelshof.

Het voornaamste gebouw is zonder twijfel de ‘Halle’. In Ieper wordt de 13de eeuw bijna volledig besteed met de bouw van de lakenhalle. Ook in Dixmude is er al in 1271 sprake van een buitengewoon groot gebouw dat gebouwd is tussen de Graanmarkt en de Oostelijke vesten. De halle dient niet alleen als verkoopcentrum van de lokale ambachten maar ook als vergaderzaal van de wethouders van de stad. Hier leggen de respectieve vorsten van Vlaanderen hun eed van getrouwheid aan de bevolking af. En dan hebben we nog het begijnhof waar al sprake van is in 1273.

In dat jaar schenkt Margariete Godscale ‘drij en half gemeten’ land aan haar neef Coppen en aan de Ieperse H. Klarenzusters. De ziekenzaal van het begijnenhof krijgt twee gemeten land toegeschoven. De schenking wordt bekrachtigd door gravin Margaretha van Constantinopel. Er worden verschillende marktplaatsen aangelegd: de Grote Markt, de Botermarkt, de Graanmarkt, de Appelmarkt, de Zwijnenmarkt en de Koemarkt. Hoe dan ook biedt de stad met haar torens en gebouwen een ravissant uitzicht als de bezoekers die vooral vanuit zuidelijke richting benaderen. Dixmude lijkt me dan ook een eersteklas stadje.

In 1288 wordt buiten de Zuidpoorte op het grondgebied van Eessen (waar zich nu de Pluimstraat bevindt) ‘het huis van de Lazerij’ opgetrokken. Het gesticht staat bekend als het Magdalenahof. De akte wordt de maandag voor halfvasten 1288 ‘gepasseerd’ voor de zeven schepenen van den Vrije. De zegels worden aangebracht door Wouter Van der Hove van Woemen en zijn ‘wijf’ jonkvrouw Marguerite. De Diksmuidse poorter Van Pinckene tekent ten behoeve van het huis met tien gemeten land gelegen in de gemeente Woemen.

Zo’n 10 jaar later zal er nog een inventaris opgemaakt worden van de juwelen die toebehoren aan de kapel van het Magdalenahof dat bekend staat als ’ter Ziekerlieden’. Het dokument is tot op vandaag bewaard in de godshuizen van de stad. Margaretha van Constantinopel overlijdt in 1280. Haar zoon Gwijde van Dampierre volgt haar op als graaf van Vlaanderen maar hij heeft serieuze strubbelingen met zijn oudere stiefbroer Jan van Avesnes die het graafschap Henegouwen heeft geërfd. Het worden turbulente tijden voor Vlaanderen als Gwijde en zijn zoon Robrecht van Bethune zich erg vijandig gaan opstellen tegenover de Franse koning.

De politieke verwikkelingen hebben ook zo hun impact op de regio van Dixmude. Er ontstaat in Vlaanderen een diepe verdeeldheid tussen de Leliaards (Fransgezinden en adepten van de Franse koning) en de Klauwaards (Vlaamsgezinden en supporters van de graaf van Vlaanderen). Volgens de ‘Vlaamse Kronieken’ kiest de heer van Dixmude de kant van de Leliaards. De bisschop van Terwaan en de abt van de Duinenabdij kiezen eveneens voor de lepe Filips de Schone. Het gewone volk kiest unaniem voor de Klauwaerts. 1297. De oorlog breekt uit.

De Fransen vallen Vlaanderen met bruut geweld binnen. Ieper, Komen en Wervik ondergaan afgrijselijke taferelen. In de Westhoek wordt Kassel in brand gestoken en veroveren de Fransen Sint-Winoksbergen, Broekburg en Duinkerke. Ze zijn onweerstaanbaar op weg naar de stad van Brugge. De verdediging van graaf Gwijde lekt als een zeef. De Fransen zijn door niets of niemand te stoppen.

De Franse soldaten sparen niets of niemand. Zelfs de kloosters worden opengebroken en geplunderd. In Marquette vallen de soldaten het Cisterciënzerklooster binnen, de zusters worden verkracht en meegevoerd naar het Franse kamp waar ze op gruwelijke manier overgeleverd worden aan de willekeur van de teugelloze soldaten. Tijdens de eerste dagen van juli, rukken de Franse legers onder leiding van Robert d’Artois op langs de Frans-Vlaamse kustgebieden. Ze vertrekken vanuit Sint-Omaars en nemen probleemloos Bethune, Sint-Omaars, Sint-Winoksbergen en Kassel in.

Ze staan klaar om West-Vlaanderen, Dixmude en Veurne aan te vallen. In Haringe hebben enkele arbeiders zich verstopt in de kerk, maar ze worden door de Fransen genadeloos afgeslacht. De Fransen trekken verder richting Isenberge en Vinkem. Ze worden begeleid door de Fransgezinde kasteelheer van Sint-Winoksbergen die eveneens eigenaar is van het kasteel van Bulskamp. Hij biedt er de Franse legerleiding een uitgebreid banket aan. Tijdens het etentje worden er schermutselingen gemeld in de regio. Robert d’Artois stuurt een voorpost uit.

De Vlamingen, onder leiding van de heer van Gavere, staan opgesteld aan de zuidelijke kant van Bulskamp, aan een brugje over de rivier de Kreeke. Willem van Gulik, kleinzoon van Gwijde, samen met enkele Vlaamse ridders, probeert daar aan de Kreeke inderdaad de Franse opmars te stoppen. Wat ze niet weten op dat moment is dat één van hun medestrijders, in het bijzonder Boudewijn Reyphins, de baljuw van Veurne, al lang overstag is gegaan voor het goud van Filips de Schone. Op 20 augustus volgt het vreselijke verraad van Bulskamp. Wanneer de Vlamingen de Fransen bij de Kreeke proberen af te stoppen, laat Reyphins, op teken van Robert d’Artois, zijn banier vallen en laat hij zijn medestanders overlopen naar het vijandelijk kamp.

Het verraad van de Leliaards zorgt onvermijdelijk voor een verschrikkelijke nederlaag van de Vlamingen. D’Artois laat Bulskamp in brand steken. Willem van Gulik wordt zwaar gewond gevangen genomen en zal enkele dagen later overlijden. De overblijvende Vlamingen slaan op de vlucht naar Ieper. De weg van Bulskamp tot aan de poorten van Veurne is bezaaid met de lijken van 16.000 Vlaamse soldaten. De Fransen overrompelen Veurne en steken de stad in brand.

De Vlaamsgezinde inwoners van Dixmude en Nieuwpoort zijn verschrikt om op hun beurt de genadeloze terreur van de Fransen te moeten ondergaan. Ze leveren veiligheidshalve geen strijd. Geen verzet. Iedereen geeft zich over. De poorten van Dixmude openen zich voor de Fransen. Charles, de hertog van Valois, neemt het roer in handen en zal weldra beginnen met het uitbreiden en versterken van de stenen stadsmuren. De lasten en belastingen op de inwoners worden in het jaar 1300 al onmiddellijk opgetrokken tot zeventien schellingen en vier denieren per persoon. En dat is nog maar het begin van de miserie. De bewogen en rijke 13de eeuw eindigt met een sisser van formaat.

Dit is een fragment uit Boek 2 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 2
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.