banner
Jul 6, 2025
61 Views
Reacties uitgeschakeld voor Idesbaldus van Ter Duinen

Idesbaldus van Ter Duinen

Written by
banner

Kroniekschrijver Pauwel Heinderyck houdt even halt. ‘Ik mag niet verder gaan zonder eerst de zeldzame en grote tekenen van heiligheid te beschrijven die er dit jaar bij de ontdekking van het lichaam van de zalige Idesbaldus geschied zijn.’ Ik spits mijn oren en herlees nog even wat hij ooit noteerde. Grote tekenen van heiligheid komen in de beurt van miraculeuze toestanden, en laat me nu net bijzonder geïnteresseerd zijn in mirakelen. Of ik dat nu al dan niet cynisch bedoel laat ik over aan de mening van de lezer.

Die bewuste Idesbaldus was de 5de abt van het klooster van Ter Duinen, en eigenlijk maar de 3de sinds het klooster zich aansloot bij de orde van Cisteaux. Hij leefde tussen 1090 en 1167 en is dus goed op weg om zijn 500-jarig overlijden te kunnen vieren. De huidige abt Bernaert Campmans laat zijn geestelijken een deel van het oude vervallen klooster afbreken om de bouwmaterialen ervan te recupereren. Bij deze afbraakwerken stoten ze op het graf van Idesbaldus. Pauwel slaat aan het mijmeren; ‘deze heilige man heeft zijn hele leven in deugd geleefd.

Hij was afkomstig uit het edel geslacht van Vander Gracht. Hij was enige tijd kanunnik van Sinte-Walburga binnen Veurne en was ooit huisgenoot van Dirk van de Elzas, de graaf van Vlaanderen. Die had hem gevraagd om tijdens zijn kruistocht geestelijke bijstand te verlenen aan zijn echtgenote. Pas op rijpe leeftijd maakte Idesbaldus de overstap naar het klooster van Ter Duinen. Als monnik wel te verstaan. Enkele heel erg deugdzame jaren overtuigden zijn collega’s om hem unaniem aan te duiden als opvolger van abt Albero die andere horizonten opzocht.

Als monnik in Ter Duinen diende hij als eenvoudige zanger, of hoeveel schoner kan een mens ‘het officie van cantor’ omschrijven? Idesbald ontpopte zich tot een vrolijke en naarstige kerel die zodanig opgeslorpt werd door zijn werk dat hij zelfs vergat van te gaan eten op de voorziene uren. Zijn medebroeders troffen hem dan in het koor terwijl hij aan het zingen was en ze vroegen hem of hij dat dan nooit moe werd. Hij beweerde dan steevast dan hij minder moe werd van te zingen dan van het nuttigen van spijs en drank. Het was deze devote man die het tot leider van de kloostergemeenschap schopte. Een taak die hij 12 jaar in alle deugd uitvoerde. Tot hij in 1167 overleed in de heer, zoals christelijke mensen dat zo mooi kunnen omschrijven. Zijn kloosterbroeders deponeerden zijn dood lichaam in een loden kist en begroeven hem in hun kerk. Tot zover deze herinnering.

Ik krijg er warempel een tweede flashback bovenop. Eentje van 1237, zeventig jaar na de dood van deze brave man. Om een of andere reden ontgroeven de monniken hun dode abt en stelden ze tot hun verbazing vast dat zijn stoffelijke resten nog altijd goed roken alsof ze nog maar pas gebalsemd werden en rijkelijk besprenkeld met welriekende oliën. Dat oogde heel vreemd. Vooral omdat ze in 1167 zeker niet vergeten waren om levende kalk aan te brengen in zijn kist zodat het vlees zich vlot zou kunnen scheiden van de beenderen. Een handige tip waar ik niet van op de hoogte was.

De abt en de geestelijken van de nieuwe lichting zagen er natuurlijk al direct een teken van God in. Ze versierden Idesbaldus’ lijk nu als een kostbare schat met bloemen en welriekende kruiden. De kalk vloog uit de kist die ze nu trouwens voorzagen van zes ijzeren verzilverde ringen om hem in de toekomst op zijn minst gemakkelijk te kunnen transporteren. Men wist immers nooit dat dit mirakel misschien ooit wel eens helemaal verzilverd zou kunnen worden om het in dezelfde termen te omschrijven. Idesbaldus kreeg nu zijn plaats in de grond van het kapittel, bij zijn voorgangers-abten.

Mijn teletijdmachine zwiert ons nu naar 1623. Idesbaldus is nu voor een tweede keer opgegraven. Zijn stoffelijk overschot blijft een zeldzaam fenomeen. Abt Bernaert roept er zijn bisschop bij. Antonius De Hennin komt van Ieper naar Ter Duinen om poolshoogte te nemen van het bijzondere kadaver. Na een plechtige misviering in Ten Boogaerde openen ze de kist die ze al op 13 november 1623 uit de bouwval van het oude klooster hebben geborgen. De Hennin is zeker niet de enige getuige van dit wereldwonder. Naast hem staan de abten van Sint-Winoksbergen, Sint-Niklaas te Veurne en van Lo. Meer bepaald Karel Argenteau, Christiaen Druve en Remys Zaman. Daarnaast zijn ook Francis Vander Eecken, deken en kanunnik van de hoofdkerk van Ieper, aartsdiaken Guillielmus Zijlof en nog enkele andere geestelijken van de partij. Ze laten de loden kist gebiologeerd openen in het koor van de kerk van Ten Boogaerde.

Idesbaldus ligt in een soort gewassen doek dat dichtgeknoopt is rond zijn lichaam. Helemaal bestrooid met bloemen en riekende kruiden, rozemarijn, alsem, rozen en andere, een traditie bij de oude monniken. Dat is nu de fameuze derde abt van Ter Duinen, al overleden in 1167. Hij draagt nog altijd de religieuze kleding van zijn kloosterorde, onderaan een wit kleed en langs boven zwart van kleur. Zijn kousen zijn nog in zodanig goede staat dat men nog de naden kan zien. Het kloosterhabijt is nog intact maar wordt nu gescheurd zodat de bisschop het lijk zal kunnen bezichtigen.

Het onderzoek gaat nu verder. Zijn houding lijkt op dat van iemand die slaapt, Idesbaldus ligt op zijn linkerzijde. Zijn hoofd is nog compleet, de tonsuur nog duidelijk te zien, zijn ogen zijn dicht, de wimpers en de wenkbrauwen nog in perfecte staat. Heerlijk toch die oude taal van Pauwel als hij het heeft over zijn oogvleders en wijnbramen. De neus is wat beschadigd maar dat heeft volgens de abt te maken met het brutaal verwijderen van de doeken. De kaken zijn compleet terwijl zijn lippen een blauwachtige kleur hebben.

Idesbaldus’ mond staat een weinig open en laat twee of drie tanden zien. De dode heeft een baard alsof hij zich al acht dagen niet meer geschoren heeft. Het vlees van zijn kadaver zit nog zo vast aan zijn lichaam dat zelfs de aanwezige chirurgijn het niet kan lostrekken. En zo gaat deze lijkschouwing verder zijn ongegeneerde gang. Heel zijn lichaam toont nog altijd een weelderige beharing. De staat van dit dode lichaam is bijna volmaakt, met uitzondering van de rechtervoet en de rechterarm die beiden gekrompen zijn en wijzen op een verlamming tijdens zijn leven.

Na enkele beschouwingen over de toestand van de loden kist laten de geestelijken ze weer eerbiedig sluiten. Vreemd genoeg zijn de lijken in identieke kisten naast Idesbaldus ondertussen al helemaal tot stof en pulver vergaan. De bisschop laat alle vaststellingen noteren in een verslag, een bewijsschrift dat hij op 21 april 1624 voorziet van zijn eigen zegel.

Dit is een fragment uit Boek 10 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 10
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.