Anno 1776, op de 20ste augustus, is zijn hoogwaardigheid Felix De Wavrans, met mijnheer de voogd Carton en de fiskaal van Brussel naar de koninklijke abdij van Mesen gereden om bij opdracht van onze koningin van Hongarije al de religieuze nonnen af te danken.
Anno 1776, op de 20ste augustus, is zijn hoogwaardigheid Felix De Wavrans, met mijnheer de voogd Carton en de fiskaal van Brussel naar de koninklijke abdij van Mesen gereden om bij opdracht van onze koningin van Hongarije al de religieuze nonnen af te danken. Ze waren toen al maar niet met meer dan zes nonnen die elk een pensioen van 400 gulden per jaar werden toegekend waarmee ze mochten gaan waar ze wilden.
Op die manier werd deze vermaarde abdij afgedankt, afgebroken en vernield nadat het klooster daar voor een tijd van 718 jaar had gestaan, nog gefondeerd door mevrouw Adela, de dochter van Robert Capet, koning van van Frankrijk en de echtgenote van Boudewijn de Goedertieren de 7de graaf van Vlaanderen in het jaar 1058.
De religieuze nonnen van deze abdij moesten allen dochters van groten huize zijn want ze hoorden edel te zijn van 16 kwartieren en ze werden ‘dames’ genoemd. Ze werden in deze abdij door de abdis, zonder dota en gratis ontvangen.
Elk jaar werd het jaargetijde van de stichtster gedaan en dan werden er vier zwijnen geslagen en het vlees werd gezoden met enkele zakken erwten, met welk vlees ze dan erwtensoep maakten en iedereen die wilde mocht er naartoe gaan want de soep werd ter ere van God uitgedeeld. En nadat de dienst van het jaargetijde geëindigd was moesten al de nonnen ter gedachtenis van de stichtster één voor één bij de tombe gaan die daar opgesteld stond en daar als dienaars knielen en in het Vlaams uit te spreken ‘Ik bedank u grote moeder’.
Het is in 1760 voorgevallen dat een zekere Joseph Vysery geboortig van Ieper die dan binnen Mesen meester-schoenmaker was en voor de dames hun schoenen maakte en nog wel andere zaken met hen deed. Deze Vysery, in die dagen van het gezeide jaargetijde kreeg van een jonge non die geen Vlaams verstond vermits de meesten allemaal Franstalig waren de vraag hoe ze dat in het Vlaams moest zeggen voor de abdis.
Hij maakte haar om te lachen wijs dat ze bij haar tombe moest zeggen ‘Ik bedank u grote hoer’. De non onthield deze woorden en vroeg achteraf aan haar kamermeisje dat wel Vlaams verstond wat dat wilde zeggen in het Frans. En ze vertelde haar dat dit wilde zeggen ‘je vous remercie grande putaine’, waarmee ze lange tijd zeer vaak mee gelachen hebben.
De vernietiging van deze vermaarde abdij is de ondergang geweest van het dorp Mesen, want bijna heel Mesen leefde met de abdij. De laatste abdis ervan was mevrouw Antonette Hodion, een edele dochter van groten huize dewelke al enkele jaren voor deze vernietiging gestorven was.
–
Uit ‘De Grote Kroniek van Ieper’