banner
mrt 18, 2025
101 Views
Reacties uitgeschakeld voor In de schaduw van de burcht

In de schaduw van de burcht

Written by
banner

In de 10de en 11de eeuw heeft de graaf nog geen vaste verblijfplaats. Hij reist met zijn hof van de ene burcht naar de andere, verblijft er een korte tijd en verhuist dan naar een andere verblijfplaats. Toch is de burcht van Brugge één van de favoriete verblijfplaatsen van de graven. De burcht, verblijfplaats van de burchtgraaf, is vanuit alle oogpunten, rechterlijk, administratief, economisch en militair, het centrum van de kasselrij. De meeste van die versterkte kastelen dateren uit de tijd van de Noormannen.

Ze werden gebouwd vanuit een concreet strategisch perspectief. In onze streken waar geen rotspunten of steile heuvels kunnen zorgen voor een natuurlijke bescherming, zijn die strategische plekken altijd belangrijke verkeerspunten. De plaats waar rivieren samenkomen of over de welke men over valleien kan heersen. De plaats waar wegen elkaar kruisen, waar een rivier stroomopwaarts niet langer bevaarbaar is. Ook plaatsen waar schepen op een snelle en veilige manier grote hoeveelheden manschappen en proviand kunnen aanvoeren zijn populair.

Op die manier ontstaan de burchten van de graven van Vlaanderen: deze van Gent, Brugge, Oudenaarde, Kortrijk, Rijsel, Sint-Winoksbergen, enz. De burchten spelen trouwens nog een andere rol! De handel die in de Karolingische tijd bestond, was met de invallen van de Noormannen totaal stilgevallen, maar herleeft spontaan na hun vertrek. Te land en vooral per schip worden handelswaren aangevoerd.

Metaal uit Engeland, wijn uit de Rijnstreek, kostbare producten en specerijen uit het oosten, of gewoonweg graan dat door het ontbreken van lokale oogsten van levensbelang is voor de Vlamingen. Schepen vervoeren de wol van de plaatsen waar zich veel schapen bevinden naar de regio waar de lakennijverheid begint te groeien. De reizende handelslieden staan bloot aan veel gevaren want rovers van allerlei allooi zijn tuk op hun buit. En hoe vaak komen ze niet terecht in de talrijke oorlogstaferelen van die tijd? De handelaars proberen zich veiligheidshalve in groep en in karavaan te verplaatsen. Dat geldt natuurlijk voor de zomer, maar waar kunnen ze terecht in de herfst- en winterperiodes? Als ze niet kunnen reizen?

De handelaars gaan zich vestigen in de schaduw van de eerste kastelen en burchten. Hun ligging is strategisch goed gekozen en hier kunnen de ‘mercatores’ in contact komen met soortgenoten die hen advies kunnen geven over de markt en de koopwaar. En in de buurt van burchten verblijven er méér en méér mensen met wie er zaken te doen vallen.

Naast de meeste burchten ontstaat er een markt waar handel kan gedreven worden. Zoals het Veerleplein aan het Gravenkasteel te Gent, de grote markt bij de Burg in Brugge. Het wordt stilaan een vaste traditie dat handelaars overwinteren bij een burcht. Die betekenen een vast en regelmatig afzetgebied voor ambachtslieden, herbergiers en winkeliers die dan ook komen wonen in de nabijheid van een burcht. Zo wordt de burcht stilaan de kern van een stad.

Zowat alle Vlaamse steden ontstaan op die manier. In die tijd betekent een stad niet meer dan een groep huizen rond een burcht met hier en daar een kerktorentje dat boven de daken uitsteekt en die bewoond wordt door mensen die zich langzaamaan bewust aan het worden zijn van hun gemeenschappelijke belangen. Het herleven van de handel en nijverheid is niet zonder belang voor de graaf van Vlaanderen. Hij bezit onmetelijke schapenweiden aan de kust en is zo een grote producent van wol die hij moet zien te verkopen. En zoiets vergt een goed georganiseerd handelsverkeer. Langs de verkeerskanalen kan hij bovendien tol heffen.

Het is dan ook evident dat de graaf het ontstaan van steden rond burchten en de concentratie van potentiële klanten toejuicht en stimuleert. De voorgangers van Boudewijn IV waren rechtstreekse opvolger van de Karolingische gouw in Vlaanderen. Dat betekende dat ze het beleid konden voeren in alle gebieden. Of die nu hun persoonlijke eigendom was of die van andere leenheren, deed er eigenlijk niet toe. De graaf kan overal in Vlaanderen rechtspraak uitoefenen, soldaten lichten, belastingen heffen en ambtenaren aanstellen.

Na de dood van Arnulf I is er veel veranderd. Overal doorheen het graafschap hadden de heren in meerdere of mindere mate zich zelf heerlijke rechten gaan toe-eigenen. De ene sprak recht op zijn land, de andere hief belastingen op de ingezetenen van zijn domein en nog anderen verplichtten hun onderdanen om voor hem ten strijde te trekken. Elk gedroeg zich alsof hij de graaf van zijn rijk was.

Waar er vroeger sprake was van één vorstendom, was Vlaanderen veranderd in een lappendeken, een mozaïek van kleine heerlijkheden, waar het vorstelijk gezag nog maar gedeeltelijk kon gelden. Het gezag van de graaf was van bedroevend laag niveau, het beheer over Vlaanderen was erg kritisch geworden. De situatie was niet eenvoudig voor graaf Boudewijn IV die natuurlijk weer graaf wilde zijn over een homogeen rijk. De mogelijkheid om de situatie op autoritaire en krachtdadige manier te herstellen zou niet lukken, want dan zouden alle edelen zich tegen hem keren. Boudewijn kon zich veroorloven om vreemden aan zijn wil te onderwerpen, maar met zijn eigen achterban was dit andere koek. Hoe kon de graaf dan die situatie ongedaan maken?

De regering van Boudewijn IV en zijn opvolger valt samen met het ontstaan van de zogezegde ‘godsvrede’. Een aantal hooggeplaatsten gaan zich engageren om een aantal burgerrechten te respecteren en op menslievende manier oorlog te gaan voeren. Dit betekent het sparen van vrouwen en kinderen, van de niet strijdende burgerbevolking en het vermijden van nutteloze en zinloze verwoestingen. De godsvrede als eerste kiem van het toekomstige volkenrecht! Het probleem met de godsvrede is dat deze enkel een ambitie, een doelstelling is, waarbij mensen zich uit vrije wil bij kunnen aansluiten.

Er worden echter geen sancties voorzien voor wie de godsvrede niet respecteert. De geestelijke straffen die soms opgelegd worden, zijn in elk geval niet erg doeltreffend te noemen. De godsvredebeweging was ontstaan in Zuid-Frankrijk en bereikt Vlaanderen via Reims in 1023. Boudewijn snapt al vrij snel de voordelen die er voor zijn persoonlijke machtspositie in deze godsvrede schuilen. Hij laat in 1030 een grote hoeveelheid relikwieën in Oudenaarde samenbrengen, waarna hij de godsvrede officieel uitvaardigt in Vlaanderen.

Later verplicht hij bisschop Gerard van Kamerijk-Atrecht om ook over te gaan tot dergelijke uitvaardiging. Maar waarom is de afkondiging van die godsvrede nu zo belangrijk voor de Vlaamse graaf? Die wordt trouwens zowat overal geestdriftig onthaald maar evengoed door iedereen over het hoofd gezien. Met de steun aan die godsvrede in zijn graafschap maakt Boudewijn echter het overtreden van deze godsvrede synoniem met het overtreden van een grafelijk bevel. Want uiteindelijk is het hij zelf die deze vrede heeft uitgeroepen.

Wie van zijn vazallen of van de inwoners van Vlaanderen de godsvrede overtreedt, maakt zich nu ook schuldig aan opstand tegen de graaf en geeft hem nu een alibi om in te grijpen. Zo wordt de vorst de beschermer van de vrede over het gehele land daarbij ondersteund door een algemene politiemacht die over zijn hele vorstendom recht mag uitoefenen. Uiteindelijk heeft hij de gepaste manier gevonden en aangewend om zijn grafelijk gezag over zijn hele graafschap te kunnen laten gelden, ongeacht de eigenaar van de lenen en de gouwen.

Dit is een fragment uit Boek 1 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 1
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.