banner
Jul 31, 2019
1739 Views

Inferno in Veurne

Written by

De oorlog is uit de lucht verdwenen, mijn jaarboeken worden iets luchtiger en schenken wat aandacht aan allerhande fait-divers uit het begin van de 16de eeuw. Zo bijvoorbeeld het bezoek van de nieuwe bisschop van Terwaan aan Veurne.

banner

De jaarboeken ogen direct luchtiger

De oorlog is uit de lucht verdwenen, mijn jaarboeken worden iets luchtiger en schenken wat aandacht aan allerhande fait-divers uit het begin van de 16de eeuw. Zo bijvoorbeeld het bezoek van de nieuwe bisschop van Terwaan aan Veurne. Hoog bezoek. Philips van Luxemburg, kardinaal van de heilige stoel te Rome werd onlangs aangesteld als nieuwe leider van het bisdom van Terwaan en komt op 16 juni 1502 eens monsteren hoe het staat met het geloof in de Westhoek.

Het magistraat heeft niets aan het toeval overgelaten om de kerkleider op de treffelijkste wijze te ontvangen. Een bezoek aan alle kerken waarbij een pak parochianen gevormd worden en waarbij de burgemeesters klaar staan met twintig kannen wijn voor de kardinaal-bisschop. ‘Elke kanne houdende twee stopen wijn’. Als ik het goed nareken zal Philips van Luxemburg kunnen slurpen van zesennegentig liter wijn.

Een grote brand verwoest op 30 augustus van 1503 achttien of twintig woningen in de binnenstad. En het hadden er nog veel meer kunnen zijn. Dank zij de grote ‘neerstigheid’ van de burgers werd een uitbreiding van de brand tegengehouden. Daags na het inferno zorgt het stadsbestuur voor een plechtige gezongen mis ter ere van Sint-Brandaris. Een naam die me enigszins doet monkelen. Ik wist niet eens dat er een heilige van vuur bestond zoals dat al eerder het geval was met eerdere heidense vuurgoden. ‘De zangers van sinte Walburga, de diaken en de subdiaken, de clockeluider en de orgelare worden betaald door het magistraat’, maar het is vooral de al dan niet fictieve Brandaris die wegloopt met de show als de beschermheilige van dien tegen brandgevallen.

Van 1504 valt er alleen de wapenschouwing te vermelden die alle leenhouders afleggen bij de burg van Veurne en dat op vraag van hoogbaljuw Guy De Baenst. De bewoners worden pas goed opgeschrikt op het eind van september 1506 wanneer de onverwachte dood van aartshertog Filips van Oostenrijk bekend raakt. Dat er gif in het spel zat om de 28-jarige Filips naar het hiernamaals te sturen zullen ze in Veurne niet doorhebben.

Tarwebroden voor de sukkelaars van de stad

De overheid van Vlaanderen zet zijn triestigste lijkbiddersgezicht op en verplicht de Vlamingen om rouwdiensten te houden en te bidden voor de man zijn ziel. In Veurne kunnen ze natuurlijk niet achterblijven. Ook hier zal een plechtige uitvaartmis gecelebreerd worden. De burgemeesters maken er gezamenlijk werk van. Adriane van Stavele, de burggravin van Veurne en haar baron Ronny leggen hun gewicht in de weegschaal om de dienst op te luisteren.

‘Deze werd gedaan op 20 november 1506, in de kerk van Sint-Niklaas. Al de abten van de kasselrij werden begroet om de uitvaart met hun bijzijn te vereren, de magistraten met al de officieren van de koning, zeer treffelijk gekleed in de rouwe, waren er tegenwoordig.’ De persmedewerker van dienst schudt een kunstige omschrijving van de offerandegang uit zijn knokige vingers. Voor de arme sukkels van ’t stad zijn er tarwebroden gebakken en zo heeft het prinselijk overlijden toch nog zijn voordelen.

De dienst eindigt met een treffelijke maaltijd voor iedereen die de uitvaart heeft bijgewoond, de kosten ervan worden voor een derde gedragen door de stad en de rest is voor de kasselrij. Tijdens datzelfde 1506 willen de ontvangers een taxatielijst maken van lenen die in eigendom zijn van mensen die niet tot de adelstand behoren. Er wordt hiertoe een speciale commissie opgericht met als commissarissen meester Guy De Baenst, schildknaap Maerten van Fontignies en hoogbaljuw Robert De Neve. Ze presenteren hun lijst aan de raad van Vlaanderen die nogal wat bezwaren maakt tegen deze vorm van belasting welke blijkbaar nergens anders in het land wordt toegepast. Het plan blijft door deze twijfels steken in goede bedoelingen tot dat ze er in Veurne tenslotte van afzien.

Het lijkt wel een Waalse toestand

De saaiweverij die tien jaar geleden met veel aplomb opgestart werd blijkt ook al een maat voor niets. Al de voordelen die het stadsbestuur veil had voor het aantrekken van gespecialiseerde wevers blijken uiteindelijk een maat voor niets geweest te zijn. In 1507 beslist het magistraat om een extra reeks maatregelen te treffen en zo toch dat broodnodig leven in deze nijverheid te blazen. ‘Een nieuwe tocht om de saaiweverij in hun stad aan te trekken. Daartoe porden ze veel wevers, drapeniers en kammers om voor de tijd van zes jaar in de stad te komen wonen en aldaar de nering te doen. Daarenboven gaven ze hen nog grote sommen geld voor en ze deden maken alle soorten van gereedschappen die tot de voornoemde ambachten dienstig waren.’ Het lijkt wel een Waalse toestand van de jaren 2000 waarbij industriegrond en subsidies om de oren vliegen van kandidaat-investeerders.

Tournai. Mouscron. Mons. Welnee: dit is Veurne 1507 en hier wordt zelfs nog een stuk verder gegaan. Ik laat het Pauwel eigenhandig uitleggen met zijn woorden van toen: ‘en als deze saaiwevers niet tijdig hun saaien konden verkopen (omdat er nog geen kooplieden in Veurne woonden die deze handel beheerden), kocht het magistraat dan maar zelf de saaien en zond de producten op naar Doornik, Kamerijk, Valencijn en andere steden om deze daar te laten verkopen. Zolang dit alleen maar gebeurde zonder dat zij daar enige schade op leden.’ De hele nijverheid wordt dus moedwillig gesubsidieerd in de hoop dat het tij zal keren en er op lange termijn wel voordelen zullen mee gehaald worden.

Uit deel 6 van ‘De Kronieken van de Westhoek’

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *