banner
Jul 2, 2019
3109 Views

Krijgstocht naar de Krombeekse bossen

Written by
banner

Er zijn bittere dagen op komst. Jozef II blijkt een eigenzinnige en heerszuchtige man te zijn. De nieuwe zweert op uniformiteit in zijn landen. Al de staten van zijn keizerrijk, elk op zich met hun eigen taal en zeden krijgen te maken met één en dezelfde wetgeving. Daarbij aarzelt Jozef II niet om al de bestaande gebruiken, rechten en vrijheden overboord te gooien. Daarmee schendt de keizer al die blijde intredes in onze steden, iets wat onze voorouders niet zullen pikken. Wie de geschiedenis van de hertogen van Bourgondië een beetje kent beseft hoe hardnekkig de Vlamingen wel kunnen zijn als het hun voorrechten betreft.

Een hardnekkig volk en een keizer die zijn hervormingen met zoveel koppigheid wil doordrijven. Daar zullen grote problemen van komen. De keizer ontslaat de schepenen en de ambtenaren, schaft de tienden en de erfelijke rechten af en vervangt ze door een bestendige belasting die nog veel zwaarder is. Terwijl vanuit Amerika gedachten van onafhankelijkheid en vrijheid van de volkeren ook doorsijpelen in Vlaanderen blijft Jozef II naar niets of niemand kijken met zijn hervormingen. Ook in de godsdienstige zaken zijn de veranderingen ongelukkig. De Oostenrijkers sluit een groot aantal kloosters en slaat hun eigendommen aan ten behoeve van de staat.

Tot jolijt van de protestanten. Hij jaagt wel het overgrote deel van de bevolking in het harnas. Hij bemoeit zich zelf in de openingstijden in de kerken, de priestergewaden en de versieringen. Jozef II bedenkt de Brugse bisschoppen met een boete van 1.000 gulden omdat ze hun toevlucht hadden gezocht bij de paus. In 1782 breekt hij de ondergeschiktheid van de kloosterlingen met hun oversten in Rome. In 1783 schaft hij in Brugge zes vrouwenkloosters af. In 1784 verdwijnen er nog eens zeven, zo onder andere de priorij van Sint-Sixtus te Westvleteren Een jaar later verplicht hij de priesters om zijn wetten af te roepen vanaf hun preekstoelen, in 1786 komt er een verbod op processies. Het ongenoegen zal nog één jaar aanslepen voor de revolutie eindelijk zal uitbreken.

De tabula rasa op staatkundig en rechterlijk gebied is al even doortastend. De hoge raad, zeg maar het parlement ruimt plaats voor een staatsraad met een minister aan het hoofd. Jozef II deelt het Belgenland in negen kringen en plaatst elk ervan onder een toeziener. Tot de laatste restanten van de Nederlandse staten vallen voortaan onder de ‘Oostenrijkse provincies’. Er komt een nieuw strafwetboek, de bestaande rechtbanken verdwijnen. Nieuwe rechters en Oostenrijkse ambtenaren vaardigen voortaan de bevelen uit. Er zal wel niemand zijn in ons land die niet geraakt wordt door de maatregelen van de keizer. Iets wat niet zonder gevolgen blijft.

De Belgische staten maken gebruik van artikel 59 uit de ‘Blijde Intrede’ om gehoorzaamheid te weigeren indien de keizer hun voorrechten miskent. Vooraleer tot deze extreme maatregel over te gaan sturen ze nog een krachtig manifest naar Jozef II. De keizer blijft halsstarrig bij zijn standpunt en drijft de kwestie nog verder op de spits door een sterke krijgsmacht naar de Nederlanden te sturen. Generaal d’Alton krijgt de opdracht om kort spel te maken met de Nederlanden, en het mag voor hem best wel wat bloed kosten. Met dat bevel drijft hij de Staten zover dat ze nu niet anders kunnen dan zelf de wapens op te nemen.

Het comité van Brabantse uitwijkelingen mobiliseert vanuit Breda een leger van 3.000 vrijwilligers onder de leiding van de in Dadizele geboren kolonel Vander Meersch. Op 24 oktober 1789 verslaan ze het povere leger van d’Alton te Turnhout. Die overwinning zorgt in heel het land voor het nodige enthousiasme en een toestroom van extra vrijwilligers. In zoverre dat de Oostenrijkers op 17 december al tot in Luxemburg verdreven zijn. De Staten van Brabant en Vlaanderen maken een onderling verbond met elkaar en roepen de rest van de Nederlanden op om zich bij hen aan te sluiten.

Op 7 januari 1790 is het zover. Vertegenwoordigers van de clerus, de adel en de burgerij komen met elkaar overeen dat elk van de Staten zijn eigen bestuursvorm zullen houden maar dat een overkoepelend bestuur verantwoordelijk wordt voor zaken van algemeen nut. Het perfecte voorbeeld van het confederalisme wat nu moet zorgen dat Vlaanderen en Wallonië zelf hun potje kunnen koken terwijl ze gezamenlijke kwesties regelen in het overkoepelende België. Het nieuwe parlement van 1790 zal voortaan uit 90 zitjes bestaan. 20 voor Brabant, 22 voor Vlaanderen, 9 voor West-Vlaanderen, 9 voor Henegouwen, 7 voor Namen, 6 voor Limburg, 4 voor Mechelen, 4 voor Doornik en omgeving en tenslotte 2 voor Gelderland. Meteen is het duidelijk wie deelneemt aan de nieuwe confederatie. Dat is duidelijk niet het geval voor de noordelijke Nederlanden (met uitzondering van buitenbeentje Gelderland). Een soeverein congres onder leiding van de advocaat Vander Noot zal de wetten uitvaardigen.

Het is de bedoeling van al die landen om terug te keren naar de vroegere macht en voorspoed en vooral de oude gemeentelijke vrijheden in ere te herstellen. Daarom moet de nieuwe unie natuurlijk als een afzonderlijke natie erkend worden door de omliggende landen. Het antwoord is vooral negatief. Enkel Pruisen lijkt geneigd om het nieuwe staat te willen erkennen. Engeland en Nederlanden weigeren uit eigenbelang en op Frankrijk moeten de Vlamingen evenmin rekenen, want daar zijn ze volop bezig met het verjagen van hun priesters, de adel te verbannen en met de grove borstel door het verleden te gaan. Laat staan dat ze de oude gebruiken in Vlaanderen in ere zouden willen hersteld zien.

De aanvankelijke eensgezindheid in eigen land verandert in zuivere tweedracht als een van de aanstokers van de nieuwe unie, advocaat Vonck in de oppositie gaat met de eis dat de nieuwe wetgeving door het volk moet gekozen zijn en niet door de drie gebruikelijke standen, clerus, adel en burgerij. Het is duidelijk dat de Franse revolutie hier al zijn invloed laat voelen tot bij ons. Vonck zet zich in elk geval aan het hoofd van een nieuwe volkspartij. Buiten deze partijen zijn er velen die het nog altijd opnemen voor de Oostenrijkers, omschreven als de ‘vijgen’ naar de vorm van de pompons die de keizerlijke soldaten op hun hoed droegen.

Schrijver Lodewijk Allaeys heeft de gebeurtenissen tussen 1715 en 1790 op staatsniveau uit de doeken gedaan en keert nu even op zijn stappen terug om na te gaan hoe die beruchte periode uit onze geschiedenis verlopen is in West-Vlaanderen. Sinds het Bareeltraktaat van 1715 zijn de steden en kasselrijen van Ieper, Veurne en Waasten samen met Poperinge, Wervik, Diksmuide, Lo, Roeselare en de Acht Parochies samengesmolten in één afzonderlijke staat. Bestuurd door een soort parlement, de ‘Staten van West-Vlaanderen’ vanuit Ieper bestuurd door de drie standen. De nederlaag van de Oostenrijkers te Turnhout op 25 oktober 1789 en hun totale overgave van 16 november verplichten de keizerlijke bezetters om onze steden te verlaten. In Ieper ligt maar één compagnie en die trapt het al af op 15 november.

De drie gilden van Sinte Barbara, Sint Sebastiaan en Sint Michiel nemen de wacht over van de vreemde huurlingen. Drie dagen later willen 300 Oostenrijkse soldaten van generaal van Rindsmaul nadat ze vertrokken zijn uit Oostende plots weer toegang tot Ieper. Het magistraat van deze stad roept de gemene raad samen en ze besluiten om met geweld de Oostenrijkers te beletten om Ieper binnen te komen. De Ieperse vrijwilligers drinken zich moed in, dringen het stadhuis binnen en eisen er wapens, buskruit, lood en fakkels ter beschikking te krijgen. Maar buiten een eenzame boerenkar aan de Diksmuidepoort en wat schoten van op de vestingen zal hier niets te beleven vallen.

Op 27 november 1789 vergaderen de Staten van West-Vlaanderen te Ieper. Ondertussen is ook Menen toegetreden. Peter Malou (later bekend als Malou-Riga), de zoon van een lokale textielfabrikant en enkele andere jonge heren doorlopen de provincie om het volk op te hitsen voor de onafhankelijkheid en om vrijwilligers te werven. De Brabantse grondwet wordt op 7 januari 1790 in alle parochies bekendgemaakt door het magistraat van de verenigde West-Vlaamse kasselrijen. Dat gebeurt eveneens in Krombeke. Ook hier wordt de nieuwe grondwet onder grote toejuichingen afgekondigd. De keizerlijke plakkaten vliegen aan stukken.

De Krombekenaars planten hun ‘boom van gelijkheid’ en gebruiken daartoe een van de sparrenbomen die voor de pastorie groeide. Ondertussen vergaderen de keizergezinden in de herberg met de zeer toepasselijke titel ‘In den Keizer’ bij P. Lanoye die bekend staat als een fanatieke ‘vijg’. De mannen planten op hun beurt een jonge eik voor de deur van de herberg en versieren die met een kroon en met vijgen. De volgende morgen zullen de vijgen verdwenen zijn. Het gebeuren bewijst hoe de gemoederen tot in de kleinste gemeenten toe enorm verdeeld zijn. De Staten van West-Vlaanderen willen absoluut op zichzelf blijven bestaan en verklaren op 5 maart 1790 dat ze onafhankelijk willen blijven van Vlaanderen en al hun besluiten onder de naam van ‘Staten van West-Vlaanderen’ willen blijven uitvoeren.

Malou-Riga heeft het dan al geschopt tot commissaris-generaal van de vrijwilligers, zowat het officieel regiment van West-Vlaanderen. Maar aangezien de oorlog zich afspeelt in de streek van Namen krijgen zijn mannen weinig gelegenheid om hun strijdlust te koelen. De lezers moeten het doen met het verslag van een tocht naar de bossen van Krombeke.

De titel ‘krijgstocht der patriotten van Ieper en die van Poperinge naar Canada, in de bossen van Krombeke’ oogt in elk geval veelbelovend. Die gaat door in het begin van juni 1790. De vrijwilligers van Malou zijn welgeoefend in de wapens maar willen wel eens wat meer dan het ‘portez arme’ en de gewone dril doen. Maar om te vechten moet er wel een vijand zijn. De patriotten van Ieper kunnen hun oorlogsmoed niet langer bedwingen en gaan op zoek naar een gepaste vijand. In de uitgestrekte bossen tussen Poperinge, Proven en Krombeke ligt op een uitgeroeide plaats een gehucht van lemen hutten, ‘Canada’ genaamd en bewoond door een bende schooiers, leurders en dieven. De schrik van de streek. De Ieperlingen besluiten om een veldtocht tegen Canada te organiseren.

Op een warme ochtend trekt een afdeling vrijwilligers van Ieper in volle wapenuitrusting, met trommel en vaandels en de hele staf, met opperbevelhebber Malou-Riga naar Poperinge. Daar worden ze ontvangen door een zekere De Beir die aan het hoofd staat van enkele honderden Poperingse vrijwilligers. De Beir ziet zichzelf als een soort Napoleon avant la lettre. Hij neemt de verenigde legerbenden op de grote markt te Poperinge in ogenschouw en net op het moment dat hij op het punt staat om zijn ‘en avant marche’ te laten neerdonderden, bemerkt hij dat zijn mannen vergeten hebben om touw mee te nemen voor hun veldtocht, of beter gezegd hun bostocht. Hij roept paniekerig ‘on nous manque des cordons, il nous faut les cordons! Ah ça des cordons!’ Zijn mannen spurten naar de lokale koorddraaiers en keren terug met hele pakken koorden. Heel de toestand moet vermoedelijk nogal komisch overkomen. De Beir houdt er in elk geval de eretitel of de schalkse spotnaam ‘mijnheer De Beir van de koorden’ aan over.

Voorzien van touwen en van een flinke portie heldenmoed trekt het leger nu naar het bos, verdeeld in drie benden zodat niemand zou kunnen ontsnappen. De krijgslieden zijn doordrongen van de gewichtigheid van hun missie. Het geraakt rond de middag. Uit alle voorzorg sluiten de mannen het Canada-bos in. De vijand geeft geen enkel teken van leven. Uit de gestuukte schouwen kronkelen hier en daar rookwolkjes. De kinderen spelen onder de warme junizon en rollebollen op de grond. Plots weerklink het teken van de aanval. Op enkele ogenblikken tijd wemelt de plek van de gewapende mannen die met opengetrokken bajonetten de open deuren binnenstormen. De strijd duurt maar even, de vrijwilligers mogen net als Caesar ooit deed hun ‘veni, vidi, vinci’, uitroepen.

Moeilijk was de strijd niet geweest want de meeste mannen waren te velde aan het leuren. De aanwezigen werden zonder slag of stoot samen met de vrouwen en de kinderen krijgsgevangen genomen. Deze schitterende zegepraal kostte weinig tijd en zelfs geen enkele druppel bloed. Lodewijk Allaeys demonstreert een onderhuidse humor die ik best kan smaken. Om hun overwinning te vieren beslissen ze om via Krombeke terug te keren en daar een feestje te bouwen. Het geschal van hun trompetten zorgt er voor warempel voor een toestroom van volk.

Fier en statig en bewust van hun militaire stoerheid trekt de legerafdeling door de straten van Krombeke. De glinsterende wapenuitrusting van de vrijwilligers en de stafofficieren met hun braceletten, epauletten, hun hoeden voorzien van struisvogelveren, hun schone paarden bekleed met rood satijn zoals in de riddertijd wekken de bewondering van de landlieden. De Krombekenaars, verheugd over de gevangenneming van de dieven, onthalen de overwinnaars feestelijk. Het plaatselijk magistraat wenst hen allen geluk op de marktplaats. Ook de gevangenen zien hun toestand niet al te somber in.

Er zit zelfs een vrouw bij die mee bouwt aan het feestje. Ik heb het over Treze Cortils die lust meedanst terwijl ze in haar handen kletst. De jongens begeleiden de stoet onder het geroep van ‘vivat mijnheer Malou’ terwijl ze nu verder stappen in de richting van Proven waar hen al een even prachtige ontvangst te wachten staat. Hoe de overwinnaar in Poperinge en Ieper onthaald werden en wat het lot geweest is van de gevangenen uit Canada heeft de geschiedenis ons niet meegedeeld. Maar enkele dagen later kan men wel lezen in de Gazette van Gent waar geschreven staat dat de patriotten van Ieper en Poperinge Canada hebben ingenomen. De Oost-Vlamingen en de Brabanders zullen wel gemeend hebben dat Canada een fameuze stad moet geweest zijn en zo is de plaats bekend geworden. Het was uiteindelijk een speelreisje, een soort wapenoefening om de vrijwilligers voor te bereiden op de serieuze werken waar ze enkele dagen later zullen aan moeten deelnemen.

Uit deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ – verschijnt einde 2020.

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *