Tijdens de middeleeuwen, wanneer men in de stad de vervelende gewoonte had om de inhoud van de ‘geurende’ pispot over de hele breedte van de straat uit te keilen, was het af en toe een hachelijke onderneming om zich op de openbare weg te begeven.
‘Holde als een aalkarteel’. Een aalkarteel was een groot houten vat dat op het ‘snak’ van de driewielkar lag en waarmee de ‘aal’ (mestgier) naar het veld werd vervoerd. Als het leeg was klonk het vreselijk hol.
De ale verschilt van het messingzop (mest-sap). De ale is het vloeibaar mest, de drek en de zeik die uit den stal wegvloeit of gedreven wordt langs eene grip in eenen gemetsten put; het messingzop is het vocht dat uit het strooisel zijpelt, welk strooisel, tot leger gediend hebbende voor het vee, en met mesthaken uit den stal getrokken zijnde, samengehoopt ligt in eenen kuil die niet gemetseld is. Het messingzop wordt dikwijls overgebracht in den aalput.