De geestelijken proberen met harde hand de christelijke regels op te leggen, maar kunnen natuurlijk niet verijdelen dat jeugdige vrouwen en maagden zowat overal gevaar lopen om geschaakt te worden. De keuze van de dames voor de kuisheid en de vrede voor hun God is uiteraard vaak een vlucht naar veiligheid en geborgenheid. Een ooggetuige van de vloed naar de kloosters omschrijft het in het begin van de jaren 1200 als volgt: ‘jonge dochters lopen er met hopen naar toe, weduwen snellen er heen.