Jan van Dadizele was begerig van die twee weldaden aan zijn eigen heerlijkheid te bezorgen en hij kreeg van zijn opperheer Filips de Goede een brief van inrichting van jaar- en weekmarkten. Die brief werd gegeven te Brussel in de junimaand van 1462. Hij was geschreven in het Frans en is in onze Franse druk voortgebracht.
Nen zot is entwie die in een donker huis jaagt achter scheeten.
Vandage is den laatsten dag van joen leven. Voor ’t moment toch nog.
Ge moet niet peinzen op al de miserie die nog overblijft, moar over al ’t schone da nog moet komen.
Liefde is niet blind, ze geeft ons de meuglijkheid om dingen te zien die een […]