Het leger dat Vlaanderen op poten wil zetten om de Fransen te bestrijden zal dus bestaan uit milities van Brugge, Gent, Ieper, het Vrije en van alle andere Vlaamse steden. Met uitzondering van Oudenaarde en Geraardsbergen. Er zitten zelfs een aantal Engelse boogschutters bij. Het grootste deel van het leger ligt nog altijd voor Oudenaarde. De Leie wordt vanaf nu goed in de gaten gehouden. Twee van zijn kapiteins worden met enkele duizenden mannen naar de belangrijke grensrivier gestuurd. Pieter Van den Bossche kampeert voor Komen en Pieter De Winter voor Waasten. Alle andere oversteken zijn kapot gemaakt of waardeloos.