De landbouwer Hendrik Claire had sinds lang schuldige betrekkingen met een jonge vrouw aangeknoopt. Deze woonde over enige tijd nog bij hem in. Maar, omdat zijn wettelijke huisplaag het rozenpotje ontdekt had, was hij verplicht geweest zijn hartsvriendin uit de voeten te maken.
De laatste van die reeks was de onthoofding van Karel Kestelyn te Ieper. In de krant ‘Burgerwelzijn’ van de 16de december 1861 – stond het volgende berichtje: Sprekende over de moord van Reningelst, zegt een blad van Ieper: zondagmorgen, is er te Reningelst een moord begaan op de genaamde Marie de Breune en Theophile Salomé.
Rechtstreekse beledigingen aan het adres van God, de heilige maagd of de heilige kerk zijn taboe. Ook hier velt de vierschaar verschillende vonnissen. Een zekere Meulin Heerbrecht wordt aan de schandpaal gebonden en vervolgens met afgekorte tong voor zeven jaar in verbanning weggestuurd: ‘pour les despiteuses inhonestes et innaturèlez parolez blas fèmes qu il dist sour notre Seigneur Jhesu Crist et de la glorieuse benoite Vierge Marie’. De poorter Eloy Mazin wordt voor 7 jaar verbannen ‘de destourbir le ville des parolles qui dist au contraire de sainte eglise…’. Menselijke Majesteitsschennis.