Het valt mij in hoe ik op een zondagnamiddag toen ik nog een kleine jongen was, met grootmoeder ging wandelen. Het was in het hart van de zomer. En dat we, dorstig geworden van stof en hitte, binnen trokken in een landse herberg van de oude stempel.
De bolling der kermisweek heeft nog al tal liefhebbers naar stad aangelokt en voorzeker een schoon profijt bijgebracht oor al de herbergiers der Duinkerkstraat. Om 3 ure waren er omtrent 1200 ingeschrevenen. De bolling opgeluisterd door eenige leden van het stadsmuziek, heeft veel bijval genoten. Van tijd tot tijd kwam wel eene duchtige regenvlaag de bolders verfrisschen, maar deze zagen er nooit voor om.