Augustus 1566. De agitatie neemt epidemische vormen aan. Die schoorvoetende eerste Boescheepse hagenpreek uit 1562 […]
12 januari 1568. Wat een hondenweer. Regen en wind geselen de Westhoek. Het noodweer houdt […]
12 juni 1917. Wat een schouwspel moest het dezer dagen geweest zijn van op de […]
9 april 1590. We krijgen een bloedige maandag voorgeschoteld. De opperschurk Jan Dou en acht […]
Anno 1915, op de 2de oktober. Sergeant L. Golden. Sniper’s Farm Mesen Ridge. Om 19u […]
Anno 1918, op de 30ste juni, zondag. Om 14u verlieten we ons logies. Om 18u00 […]
Naast de afwerking van mijn boek 10, werk ik nu al anderhalf jaar onverdroten verder […]
Hij komt van Kanegem betekent zoveel als: hij weet alweer van niets. Volgens een oude […]
De Kruisstraat is nog niet gebombardeerd. Maar een, verschrikkelijk schouwspel levert ons de stad Ieper. Ieper heeft veel meer geleden dan ik dacht. Veel huizen zijn helemaal weg, andere half, weinig die volstrekt niets geleden hebben. En toch is er alweer leven in Ieper, veel volk en veel soldaten bijzonderlijk sedert een maand van hier.
Was de streek tussen leper en Poperinge midden de twaalfde eeuw nog een onbewoonde, eenzame, eindeloze woestenij? Zo beweren de meeste geschiedschrijvers, o.a. Edmond Poullet en Victor Brants.
Wonderdokteurs, wel jongen, Burgrave (Deburgrave), dat was een. Dat was een geestelijke die zijn kap over de haag had gesmeten en dat was een dokteur.
We gaan naar de West-Vlaamse bergen! Aan de horizon krijgen de bulten van deze bergen een vaster gestalte. Het is alsof ze naar ons toe komen: de Kemmelberg, de Scherpenberg, de Rodeberg, de Molenberg en juist over de grens de mooie trits van de Zwarteberg, de Katsberg en de Casselberg, in Frans-Vlaanderen, ooit onze eigen Vlaamse grond.
In de huizen waar niemand thuis was hebben alles meegenomen wat hun dienen kon, in vele herbergen betaalden ze niet, van hooi en strooi bedienden ze zich naar willekeur en namen een goede voorraad mee. Bij Jules Maerten en bij Hilaire Lievens stalen zij een paard en bij Petrus Braem 1 paard en 2 velo’s.
Is aldus misschien de gewoonte ontstaan die nog op vele plaatsen van onze Vlaamse buiten bestaat, om de pastoor en aan sommige notabelen bij een zwijnsslachting een geschenk te dragen, een ‘zwijnefruute’ zoals men in het noorden of een ‘zende’ zoals men in het zuiden van West-Vlaanderen zegt.
Wat er ook van zij; in 1434 behoorde heerlijkheid van Elverdinge-Vlamertinge goed en wel aan Filips de Goede, graaf van Vlaanderen. In mei 1435 schonk hij het gebied aan zijn onwettige zoon Cornelius van Bourgondië voor de duur van zijn leven.
Hij hield zich verscholen tussen de twee tenten (zie nummer 2 op de foto). Het koppel kwam aangelopen en toen ze op enige meters afstand waren, lost D’Hoine twee schoten in hun richting. De twee kogels troffen het meisje: de linkerwang en de schedel werd doorboord.
Het was maandag na kleinen tuindag (kermis) van het jaar 1521. Drie jonge dochters, Magdalena Ghijselin, Lucia Larmeson en Maxima Vanden Driessche, als buurmeisjes verenigd, en door de koelte van de vallende avond uitgelokt, wandelden langzaam door de stad. In de Tempelstraat gekomen zijnde, ontmoetten zij aldaar een klein paard, dat zonder leidsman was en scheen te dwalen. Dit beest was zo wonderlijk schoon, aardig en bevallig van gedaante, dat de drie maagden bleven stilstaan om het te bezichtigen.
Aan het noorden de haven van “Brielle”, waar de Iepere de stad bereikte en in het zuiden de nederzetting van het Saelhof, waar het water uit de Leie de stad bevloeide. Het lijkt een logische gevolgtrekking van het afzonderlijk ontstaan van het St.-Maartenskwartier met zijn castellum (de 3 toren kasteel) en het Sint-Pieterskwartier rond het haventje en de aanlegsteigers van het Saelhof.
Als we wieder onze plechtige kommunie deien, me gingen naar de Kemmelberg en me wandelden daar en de nonnen zeien: ‘je meugt alsan niet daar op trappelen, dat is de kinderpit!’ Me mochten daar niet op trappelen omdat hij ging invallen op de jongens.
Dat was een wuuvetje, Romanie Breyne, Romtje, Dat was een klein vernukkeld wuuvetje die alzo altijd hele nachten op straat zat. Iedereen was daar benauwd van. Als ze sprak, ze kon niet klappen lijk een ander, dat was lijk ‘albolalbelal’ dat zij zei.