Pauwel Heinderycx schrijft zijn jaarboeken rond 1680. Met de hand uiteraard. De fanatieke beleving van […]
Maandag 9 juni 1383. Bij het krieken van de dag heeft de werkklok aan het […]
De winter van 1792 nadert. De weilanden langs de Ijzer staan gewoontegetrouw onder water. De […]
Gouwheer Resseghem komt via enkele uitwijkelingen nog wat meer achtergrondinformatie te weten over de beeldenstorm […]
Groot feest in Zillebeke Anno 1927, op de 10de van de januarimaand vond een eenvoudig […]
Poperinge heeft met de nodige moeite de periode van de beeldenstorm overleefd. Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw schudt en beeft Vlaanderen in elk geval op zijn grondvesten.
De malaise van oorlog en rebellie krijgt er tijdens die bewogen jaren nog een broertje bij. Zowat overal in Europa duikt de zwarte pest op. Een verschrikkelijke ziekte die ergens ontstaan is in ver verwijderde gebieden in India en zich verspreidt tot in Egypte, Armenië en Griekenland. Via enkele zeeschepen vangt Pisa de plaag in het jaar 1349.
‘Mijnhere Wouter de Vos en mijnhere Jhan van Score, ruddre’, bezitten ieder een zestal percelen of woningen die elk afzonderlijk goed zijn voor een oppervlakte van 23 are. Bovendien zijn ze de eigenaar van een kleine heerlijkheid buiten de kern. De heerlijkheid van Jhan in Ramskapelle bezit 14 hofsteden met een totale oppervlakte van 31 are. De mate van grondeigendom bepaalt in grote mate de plaats op de sociale ladder.
Ik blader door ‘Geschiedenis van Watou’ door Louis Augustin Rubbrecht, de gewezen gemeentesecretaris van Roesbrugge. Het boek werd uitgegeven in Brugge in het jaar 1910. Nog voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog en het was ook in 1914 dat de schrijver op 77-jarige leeftijd overleed. Het werk bevat maar liefst vierhonderd bladzijden. Ik ben onder de indruk. Ik neem me voor om nu en dan eens een fragment uit dit boekwerk op te nemen in mijn ‘Kronieken van de Westhoek’.
Op 1 oktober 1795 werd ons land definitief bij Frankrijk ingelijfd. Het Frans bewind eerbiedigde aanvankelijk nog enigszins de godsdienstige overtuiging van onze voorouders. De godsdienstvervolging die in Frankrijk woedde zal stilaan vaste vorm krijgen ook in ons land. Begin september 1797 moesten alle geestelijken binnen de 10 dagen de eed van getrouwheid afleggen aan de Franse grondwet. Daar de overgrote meerderheid weigerde het te doen, moesten ze onderduiken in geheime schuiloorden
Zoutcote, de zoutkant, later bekend geworden als Zuydcoote, moet al bestaan. In het jaar 121 wordt hier al het christelijk geloof gepredikt. Mardick, de haven en de Romeinse nederzetting. De golf van Itius die de vloot van Caesar herbergt en waarvan de Aa zowat het ultieme overblijfsel van is.