Mens! Welk een weelde van kramen en -venters. Stoffen met gehele hopen: ‘ Drie ellen voor nen frank’ – Kramen met stokvis, rogge en haring: ‘Verse vis, verse geernaarts … ‘ – ’n Tapijt uitgespreid op de grond, met ’n hele vracht sigaren: Vijftig frank voor nen bak! Vijf en veertig! Veertig! Vijf en dertig frank!
Hoe dikwijls reeds hebben we gemeld dat de gendarmen hele karrenvrachten oud ijzer hebben aangeslagen? Niettemin wordt die handel voort gedreven en we mogen er aan toevoegen dat de frontbewoners daarin niet helemaal ongelijk hebben.
Door het feit dat sommige van onze oude maten onder Engelse invloed op de wereldmarkt bleven gelden, horen we nog wel ‘ns spreken van: ‘ ’n kwartje (duime); nen (h)alven duime; drie k(w)art, vuf k(w)art, zes k(w)art; nen dume en (h)alf; teure, (h)aal ne pak nagels, tweeduims; slaat er liever nen tweeduimer in; ne voe(t) langk; ’n voetje bree(d) ; zes voeten verre ; j’ e( s) daar alle vuuf voete(n) gezet; g’ ê gij nog ’n voetje vooren ; tegen toen me liggen al lange zes voeten onder d’eerde; a’je ’n voetje gif je pakt ’n schree; es ’t juste? ‘