Donaaske’s vader en moeder waren Romeinen. Als piepjong manneke werd hij door een knecht in het water gesmeten. Zijn ouders waren radeloos. Ze baden seffens met hart en ziel om raad. Ze wierpen een wiel met vijf brandende kaarsen op het water.
Een paar huizen voorbij ’t onzent woonde in mijn kinderjaren Tjeppen Bruloot, nog een ver verwant van moeder. De commerciële geest zat er bij Tjeppen van jongsaf in, maar de geldelijke middelen ontbraken.