’t Woajd lik de vroede bjeestn: het waait heel erg.
Een stout ransel: vrouw die niet op haar mond gevallen is.
Jeed een twien bien buk gedoan: hij heeft iemand beetgenomen.
Giv moa sjette,pulle,goaze: begin er maar snel aan.
Dat in de middeleeuwen en nog lang daarna lijfstraffen meermaals gepaard gingen met de een andere straf, waardoor de veroordeelde in zijn eer werd aangetast of aan de bespotting van zijn medeburgers prijsgegeven, is algemeen bekend.