banner
sep 10, 2025
38 Views
Reacties uitgeschakeld voor Volkswoede in Ieper

Volkswoede in Ieper

Written by
banner

15 augustus 1566. Hemelvaartsdag. Mijn vrees wordt direct bewaarheid. De Ieperlingen proberen de Diksmuidsepoort gesloten te houden. Bastiaan Matten die daags voordien al lelijk huis heeft gehouden in Poperinge is nu op komst naar Ieper. De woorden van Egmont maken niet de minste indruk op hem. Matten heeft arrogantie te koop. Je zou het hem bij het eerste zicht niet toegeven. Een klein manneke van hooguit een meter zestig. Maar wat voor een aura, welke uitstraling laat hij hier toch zien. Hij dweept al heel wat jaren met zijn protestants geloof.

Door zijn overtuiging moest hij ooit op de vlucht slaan naar Engeland waar hij het geschopt heeft tot een overtuigende en agressieve prediker. De veertiger heeft blijkbaar zijn Engelse episode achter zich gelaten en richt zijn vizier voortaan op de katholieke beau monde van Vlaanderen en de Westhoek. Matten ziet zichzelf als een militieleider die strijdt voor zijn geloof. Hij is vergezeld van een bende gewapend volk. Ik overdrijf zeker niet als ik zijn entourage kan omschrijven als een privéleger van ontevreden calvinisten.

Kwaad op de katholieken en hun vermaledijde symbolen. De kerken en kloosters werken op hen in als rode lappen op het netvlies van een stier. De godshuizen in Vlamertinge en Elverdinge krijgen als eersten de volle lading drek over zich heen. De toegang tot hun kerken wordt geforceerd en alle beelden worden er aan diggelen gegooid. Achteraf zullen ze de vernieling gaan omschrijven als een beeldenstorm, een perfecte omschrijving van hun haast onverzadigbare wraakzucht. Ook een godshuisje tussen Elverdinge en Ieper loopt zware averij op. Daarna komt de kapel van de augustijnen aan de beurt, gevolgd door de kerk van Brielen, Sint-Jan en de kapel van de clarissen. De schade is er niet te overzien.

In al die kerken gaat de wijn verloren. Verloren is feitelijk een verkeerde omschrijving van mijnentwege; de rebellen slobberen die natuurlijk allemaal zelf uit. De drank maakt de mannen nu nog wilder en roekelozer. Het duurt nu niet lang meer voor ze aan de stadsmuren van Ieper arriveren waar ze aandringen om binnen te mogen in het centrum. Iets wat hen natuurlijk niet toegestaan wordt. Ze zouden wel goed gek zijn om zoiets te doen! De wachters hebben daarbij geen rekening gehouden met de wetenschap dat Ieper werkelijk uitpuilt van de poorters die grote sympathie koesteren voor het nieuw geloof en nu gewapenderhand de poorten voor hun calvinistische broeders openen. Het vervolg laat zich raden: ook hier ondergaan de Ieperse kerken een eerste vernielingsronde.

De tegenreactie van het stadsbestuur laat niet lang op zich wachten. Deze rebellie kan allerminst door de beugel. De arm der wet lacht niet met dergelijke insubordinatie. De diverse ambachten en gilden worden allemaal geconvoceerd om op de markt te verschijnen. Onder hun respectieve banieren. De ambachtslieden moeten er zich aanbieden bij hun hoofdmannen. Dertig Hondschotenaars die meegekomen zijn met predikant Matten worden gevangen genomen. De volgende nacht houden duizend mannen Ieper onder controle. Aan de vier hoeken van de stad branden er grote vuren. Het blijft nochtans de hele nacht betrekkelijk kalm. Een labiele en gevaarlijke rust. De stilte voor de storm. Bij het aanbreken van de volgende morgen is het al direct pantomime. Storm. En meer dan dat.

Wat bezielt de mensen toch om zo burgerlijk ongehoorzaam te zijn? De opruiende sermoenen moeten hun ogen echt wel geopend hebben. Wat er precies verteld werd kom ik niet direct te weten. Het zal wel weer deze goedverkopende zwans geweest zijn dat de katholieke priesters hun zakken vullen terwijl de mensen het zo moeilijk hebben om het hoofd boven water te houden. Goedkope retoriek natuurlijk, maar de effecten van de geuzenpropaganda zijn wel duidelijk. De meeste van mijn buren en vrienden laten zich als goedwillige prooien vangen aan de opruiende taal. De belofte van een nieuwe democratie vergezeld van een diep geloof in God, maar dan wel zonder deze kerk van gulzige geestelijken.

De ambachtslieden die de stad vannacht nog beveiligden, blijken vanmorgen in geen velden te bespeuren. Het lijkt er wel op dat ze de zijde hebben gekozen van de ontevreden man in de straat waar ze per slot van rekening zelf deel van uitmaken. Een groepje mensen uit Hondschote biedt zich aan om misdiensten bij te wonen in de Ieperse kerken en krijgt er warempel de toelating voor. ‘With a little bit help of your friends’. Misdoen mag ik hier wel letterlijk nemen. De heiligenbeelden krijgen er weer van langs. De kapel van de grauwe broeders deelt in de brokken. De burgemeester en zijn schepenen lopen haastig tot ginder, maar kunnen niet veel anders dan hulpeloos toe te kijken. Ze laten de briesende mannen hun gang gaan.

Wat later worden er nog eens dertig Hondschotenaars binnengelaten, maar het zijn toch onze eigen inwoners die de grootste malheuren aanrichten. De kerk van de predikheren wordt nu bestormd en tot een bouwval herleid. De priesters en hun pracht en praal zijn de gebeten honden. Kinderen, pubers en alle soorten van gewone mensen breken de inboedel af, lopen en stormen door het heilig gebouw, vreten en zuipen wat ze vinden. De kerk van Sint-Niklaas ondergaat wat later hetzelfde lot. De doopvont wordt brutaal ondersteboven gegooid. Het groot orgel en de reeks altaren worden verbrijzeld zodat er haast niets meer intact blijft binnen in het gebouw.

De bisschop zal niet tevreden zijn. Want ook Sint-Maartens krijgt nu de volle lading. De ongelovige bastaarden keilen orgels, altaren, boeken, smeedwerk op de grond en vertrappelen ze met stampende en springende voeten. Vooral de oude boeken zijn kop van jut, samen met de heiligenbeelden, de zo gehate symbolen van de katholieke dwingelandij van de pauselijke kliek die er altijd maar op uit is geweest om de werkman klein te houden. Het ongenoegen zit diep bij mijn medeburgers. Zelf het altaar van Maria en haar beeltenis worden naar de verdoemenis geholpen. In mijn ontsteltenis vergeet ik haast om hen te pardonneren door zelf een Weesgegroetje te bidden. Ik herken mijn eigen medeburgers niet meer.

Brave lieden zijn op geen tijd veranderd in regelrechte hooligans. Varkens. Hun adoratie voor Maria en haar afbeeldingen is er een van ‘scheer je weg’ in de plaats van ‘wees gegroet’. Ik ben ervan overtuigd dat God ons binnenkort zwaar zal straffen voor de ontheiliging van al zijn kerken en kloosters hier in Ieper. Alleen de kapel van de zwarte zusters ontsnapt aan de volkswoede. Vijftien man van de hoogbaljuw houden het klooster beveiligd zodat hier amper schade zal aangericht worden. Rond tien uur komt er een oproep van de burgemeester dat alle katholieken zich een uur later naar de markt moeten begeven om de niet gebroken heiligenbeelden asap in veiligheid te brengen. De voogd vreest immers een nieuwe raid van de andersgelovigen.

Die houden zich op dat moment op in de kerk van Brielen waar de geuzen de baby van Joos de Kerlis op hun eigen manier dopen. Rond de markt tekenen een deel christelijke ambachtslieden en hun respectieve hoofdmannen nu wel present. Met een klein hartje, dat wel. Kunnen ze wel opboksen tegen deze kolkende massa heretiekers? Gelukkig laten die het centrum links liggen, zodat een directe confrontatie vermeden wordt. Bij het verlaten van de stad laten de heretiekers een spoor van ravage en vernieling achter. Daarbij volgen er nog nieuwe inbraken in verscheidene kloosters en kerken. De kerk van Sint-Maartens wordt nog een keer slachtoffer van hun geweld. De heren van de wet kunnen er gelukkig twee beeldenstormers oppakken.

Een andere probeert tot bij het beeld van Onze-Lieve-Vrouw bovenop de voute van de lakenhalle te geraken. Maar de boosdoener wordt na het nodig gedoe door mijnheer de voogd gevangen genomen, maar vreemd genoeg wat later weer op vrije voeten gesteld.

’s Anderendaags is het zaterdag en dus marktdag. De bewaking aan de stadsmuren en de poorten blijft streng. Er gaan slechts vier poorten open om de landlieden en de handelaars die naar de markt willen binnen te laten. We zien trouwens veel volk vandaag want de prijs van het koren stijgt sneller dan gedacht. De nietsnutten die gisteren probeerden de beelden van Sint-Maartens te vernielen worden tot boven in de schepenkamer van de lakenhalle gebracht waar ze grondig ondervraagd worden. Er is iemand bij van Armentières. Hij zal om 16u opgehangen worden aan de schandpaal. En dat omwille van een diefstal die hij gepleegd heeft in het huis van de celbewaarder. Dat staat tenminste toch neergeschreven op een biljet dat aan zijn schandpaal gespijkerd is.

Na een nacht waar er weer stipt gewaakt werd breekt de zondag aan. De zenuwen staan overal gespannen. Broeder Willekin van de augustijnen heeft tot mijn ontsteltenis de kant van het nieuw geloof gekozen en houdt in Elverdinge zijn eerste alternatief sermoen. Normaal gezien zal broeder Jacob in de namiddag komen spreken in Brielen en stroomt het volk er nu al toe. Maar Jacob treuzelt hier en daar wat te lang zodat hij niet tijdig ter plekke geraakt. Om te vermijden dat het volk zou vertrekken haast Willekin zich naar Brielen waar hij nog eens zijn sermoen van Elverdinge herhaalt.

Dit is een fragment uit Boek 8 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 8
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.