banner
Jun 27, 2025
83 Views
Reacties uitgeschakeld voor We zijn van de Vloanders

We zijn van de Vloanders

Written by
banner

Er is nog een heikel punt waar hij het wil over hebben: de oorsprong van het woord ‘Vlaanderen’. Nogal wat geschiedschrijvers hebben er hun hoofd over gebroken en eigenlijk staat het nog altijd niet vast hoe de naam van ons land er gekomen is. Adriaen van Schrieck beweert dat de volkeren die aanvankelijk onze landstreken bewoonden ‘Pleumosii’ werden genoemd.

Hij heeft dit woord omgevormd in ‘Phlemosii’ en hierin, in dit gedrocht, denkt hij de oorsprong te vinden van de naam van Vlaanderen. Hij verwringt die naam op zonderlinge wijze om er uiteindelijk het woord ‘fleut’ of ‘vleut’ in te vinden, het synoniem voor vloed, of golven van de zee. En van ‘fleut’ gaat hij naar ‘Vlemschen’ of ‘Flemschen’ om uiteindelijk te belanden bij ‘Vlamingen’ of ‘Flamingen’. En bij ‘Flandre’ of ‘Vlandre’. Ik kan Désiré Loys volledig gelijk geven: het is allemaal veel te ver gezocht. Als het intuïtief niet goed aanvoelt, dan mag je het vergeten.

Zijn collega geschiedschrijver Jacobus Marchantius beweert dat ‘Flandria’ afstamt van ‘Flenderen’ of ‘Flaederen’ wat in het Hoog-Duits ‘fleches’ of ‘flitsen’ betekent. Ik veronderstel dat hier bedoeld wordt ‘pijlen’ waar onze voorouders goed mee overweg konden. We hebben allebei dezelfde mening: hier moeten we geen verdere tijd aan besteden.

Evenmin trouwens aan de bewering dat onze landsnaam afgeleid zou zijn van ‘Vele Anderen’, namelijk dat Vlaanderen een smeltkroes is van allemaal vreemdelingen. Vredius houdt staande dat Vlaanderen het woord ‘Vry’ of ‘Fry’ van ‘Vryland’ of ‘Fryland’ in zich meedraagt. Een naam die men oorspronkelijk heeft gegeven aan de kassselrij van Brugge.

Zijn redenering valt echter in duigen bij de wetenschap dat deze kasselrij dagtekent van het jaar 1225 en dat de naam van ‘Vlaanderen’ veel ouder is. Collega Meyerus leidt het af van de woorden ‘Vlaa’ en ‘Vlaake’, ‘Vlaaland of Vlaakeland’ dat synoniem staat voor een waterachtig en stormachtig land. Zal Jacques Brel dit eigenlijk beseffen als hij in 1962 het onsterfelijke ‘Mijn Vlakke Land’ zal creëren? Oudegherst ziet schimmen van het woord ‘Flambertus’ doorschemeren in de naam van ‘Vlaanderen’ en ‘Vlaming’.

Die Flambertus werd in het jaar 445 door Clodius aangesteld als landvoogd over onze streek. Van Flambertus zou Fleandebertus afgeleid zijn dat op zijn beurt de naam van Fleandria zal geven aan het land van de Belgen. Loys sluit zich echter aan bij de mening van Meyerus. Aanleiding hiertoe is de vondst van een oude kroniek van Oudenbrug die het heeft over ‘de menigte wateren welke de zee er van alle kanten inspoelde, en die aldaer stilstaende waters of kreken maekten, welke men in het vlaemsch Vlaacke noemde’.

Loys zwaait met de beoordeling van de zeer geleerde historicus Le Broussart. De bewering van Oudegherst is de minst onwaarschijnlijke, maar hij betwijfelt ten zeerste of hij het alsnog bij het rechte eind heeft. Onze schrijver meent zelf de sleutel voor het raadsel te hebben gevonden. Ik sla vlug de volgende pagina om zodat ik meer te weten kan komen over deze boeiende en mateloos interessante materie. Het is erg plausibel dat de naam van Vlaanderen iets te maken heeft met zijn geaardheid. Zijn plaatsnaam moet iets te maken hebben met het karakter van het land. Kijk maar naar Holland en Zeeland. Of Frankrijk. Ze dragen allemaal de ziel van hun naam met zich mee.

Om de doopnaam van Vlaanderen te doorgronden, moeten we ons eerst en vooral begeven naar het oorspronkelijke land. Hoe zag het er uit in zijn begindagen? Een moerassig land gevuld met beken en vijvers waar een reeks van eilanden hun koppen opsteken op de hoger gelegen stukken land. De eilanden zijn onderling verbonden door een hele reeks houten bruggetjes die onze landstreek typeren als ‘het land van de bruggen’. Daar zegt de schrijver zoiets.

Met de Duinkerke-transgressie, de overstroming van de zee, was het zeewater opgerukt tot aan de hypothetische lijn tussen Roesbrugge en Brugge. Dat was op het einde van de derde eeuw. Van Brugge is het geweten, haar naam ‘Brugstock’, de plaats die ontstaan is op een hoogte tussen vlonders, temidden van het water. Meteen is het woord ‘vlonders’ gevallen. Ik herken opnieuw die zo typische intuïtieve kenmerken die de kracht van de mondelinge overlevering met zich meedragen.

Zeggen we op vandaag nog altijd niet tegen vreemden dat we van de ‘Vloanders’ zijn? Vlonders, Vloanders, Vloanderen, Vlaenderen, Vlaanderen, het land van de bruggen en de houten vlonders. Ik vind onmiddellijk bevestiging in het Etymologisch woordenboek van J. De Vries. Een vlonder is een losse houten brug of vloer. De eerste verschijningsvormen van het woord ‘vlonder’ zijn ‘flundere’, ‘flunder’, ‘flundra’ en ‘flander’. Hij slaat de nagel op de kop. De Vries duidt aan dat het woord van oorsprong afkomstig is uit Noorwegen.

De Noormannen zullen iets te maken hebben met de naam van Vlaanderen. Ze zijn nooit veraf geweest van de Nederlandse kusten, de monding van de Schelde, het Zwin en Brugge. Kijk maar aan Rorik en iedereen die voor die tijd is binnen gesijpeld in onze contreien. Ik denk spontaan aan Bryggja, de Noorse naam van Brugge. Een stadsnaam die er ook terug te vinden is. Een stadje aan de inham bij het water.

Ik duik opnieuw de etymologie binnen. Bryggya, brygga, bregge, brigge, bruggia, brugge. In het Middelnederlands synoniem voor havenhoofd, steiger, kaai en ook van scheepsloopplank, een planken vloer, een brú, een harde weg door een moeras. Brugge en Vlonder zijn dus broer en zus. Désiré Loys heeft gelijk. Ook hij komt tot dezelfde conclusie: de woorden ‘vlonder’ en ‘Brugge’ betekenen hetzelfde. In die begindagen wordt er voor de benaming van onze landstreek eigenlijk ook geen onderscheid gemaakt. We wonen in het land van de Vlonderen en van de Bruggen.

Meer en meer zal de naam ‘Bruggen’ de functie van hoofdplaats gaan betekenen. Ik vraag me trouwens af hoe ver het originele ‘Vlonderen’ eigenlijk reikt in de tijd. We keren terug naar de periode wanneer Sint Elooi als eerste apostel bij ons het katholieke geloof komt prediken. Het jaar 641. Het leven van onze zendeling-smid wordt in 678 neergeschreven door zijn collega en tijdsgenoot Sint Audoënus.

Hier wordt voor de eerste keer gesproken over Vlaanderen, Gent, Kortrijk en andere steden die zich onder de bevoegdheden van de bisschoppen bevinden. Vlaanderen is dan nog niet echt een land of een staat maar wel een gebied dat onder dezelfde jurisdictie valt aan de welke men de naam van ‘Brugge’ geeft.

Deze jurisdictie wordt de ‘Municipium Brugense’ genoemd. Onze schrijver Audoënus geeft aan dat dit ook wel de ‘Municipium Flandrense’ betekent. In de zevende eeuw is Vlaanderen niet anders dan de kasselrij van Brugge dat zelf niet als een stad kan omschreven worden. Wat sommigen ook mogen beweren, er is op dat moment nog geen sprake van een stad in Brugge.

Waarom anders zou onze prediker alleen maar Gent en Kortrijk als bevolkingscentra aanhalen in zijn geschriften van 678? In beide steden heeft Elooi zijn devote zending volbracht. Gent en Kortrijk in het land van de bruggen, de municipium Brugense’.

Vergeet even de naam van ‘Brugge’. In het begin is Vlaanderen gewoonweg ‘Het land van de bruggen’. In het jaar 835 verhullen de cartularia van de Franse koning Lodewijk de Goede dat er een onderscheid dient gemaakt te worden tussen Vlaanderen, de pagus Mempiscus (van Torhout tot het land van Waas) en het Melantees (de streek van Doornik). In de capitularia van Karel de Kale (853) komt er nog een grotere versnippering: Het Kortrijkse wordt afgescheiden van de pagus Flandrensis en de pagus Mempiscus omvat nu ook het grondgebied van Veurne, Nieuwpoort en Roeselare tot aan het westen van Gent.

Zelfs de abdij van Drongen valt binnen de pagus Mempiscus. Het Melantees omvat verscheidene kantons van de kasselrij van Rijsel. Het grondgebied van Vlaanderen is tot in de negende dus niet veel meer dan het grondgebied van Brugge dat reikt tot aan Sluis, Yzendijk, Aardenburg en Damme. Het is Boudewijn van den Ijzer (officieel dus Boudewijn met de Ijzeren Arm) die het gewest tussen de Noordzee, de Schelde en de Somme onder zijn bewind krijgt en die daar de naam van ‘Vlaanderen’ aan toekent.

Dit is een fragment uit Boek 5 van De Kronieken van de Westhoek

Article Categories:
fragment uit deel 5
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Comments are closed.