De weinig bewoonde wijk waar we boerden kon ons niet genoeg werkvolk leveren zodat we een eindje verderop arbeidskrachten zochten, in Houthulst of Klerken. Of daar een tekort aan volk was? Neen, integendeel. In die twee gemeenten zijn er weinig boeren. Er zijn wel veel kleingebruikers, allen mensen die graag werk aanvaarden. Bij gebrek aan werk in hun omgeving proberen ze hun brood te verdienen door bezems te binden, te leuren met een slijpsteenkraam, met bezems, pantoffels, rieten zetels of andere waren. Het is een merkwaardig volk. Vroeger arm en nu tot welstand gekomen bleven ze zuinig, tevreden met weinig en handig in alle werk.
Uitwijken trok hen niet aan. Ze bleven trouw aan eigen haard, huis en erf, en trokken rond als handelaars (leurders) in hun eigen streek. Zo waren ze en zijn ze gebleven. Ze bleven liever thuis wonen zonder veel geld te verdienen dan ergens in een stad in dienst te gaan. Het familieleven is belangrijk voor hen. Ze verrichten grote werken bij de boeren, met de bedoeling zaterdagen en zondagen door te brengen bij hun familie. Vijftig jaar geleden werden die mensen door ons volk eerder negatief bejegend. Ze werden als minderwaardig en achterlijk beschouwd, maar door jarenlang met hen om te gaan heb ik ondervonden dat ze in niets voor ons gewone dienstvolk hoeven onder te doen.
Het waren natuurmensen, een volk met eigenaardige uitingen, een oervolk, spontaan, met het hart op de tong, onomwonden, steeds te overtuigen met goedheid, niet met beredenering, hoewel zij doorgaans niet op hun tong gevallen waren. Ze waren soms wat heftig en wild, hielden van rumoer en vechten en werkten graag met hun vuisten. “Als we ’s zondags niet getwist en gevochten hebben”, zo bekende er mij een die bij ons werkte, “dan gebaren we soms in hevige twist te liggen onder elkaar: we gooien onze vesten (jassen) af en slaan met onze vuisten al tierend op herbergtafels en toog dat de bazin haar armen in de lucht steekt van benauwdheid (angst)” We hadden toen, – het is mogelijk dat het vijftig jaar geleden is -, voor het kuisen van de cichorei vier jonge kerels uit die streek.
Het waren kloeke, gezonde kerels, die konden werken als duivels. De oudste heette Theophiel. Men noemde hem kortweg Fiel. Hij was een twintigjarige reus, sterk en gespierd, met een gul en blijmoedig karakter die levenslustig met ons omsprong. Er werkte toen ook een jongen uit Roeselare bij ons, Richard. Richard was enkele jaren ouder dan Fiel. Hij was meer geblokt, had macht als een paard, maar liep niet zo te koop met zijn kracht. Tussen al dat vreemde volk leek hij eerder schuchter. Als er ’s middags, na het eten gezottebold werd tussen mij, m’n drie broers en het dienstvolk, dan was Fiel steeds het haantje de voorste.
Ik had al vaak tijdens het spel gemerkt dat Fiel Richard voortdurend in het oog hield, als een kat die likkebaardend zijn prooi bewaakt. Richard had dat niet gemerkt. Schuchter als hij was keek hij weinig om zich heen. Hij had nochtans durf genoeg om in bepaalde omstandigheden voor zich op te komen en zijn mannetje te staan. Mocht Richard het gemerkt hebben, dan had hij Fiel zeker gevraagd: “Wat hebt gij mij zo aan te gapen?!”. Op een avond na het werk betrapte ik Fiel er weer op dat hij Richard in het oog hield. Ik kon me niet langer bedwingen, en vroeg op een naïeve toon: “Fiel, gaat gij Richard met de ogen opeten?”. “’t Is nu al dagen dat ik een wrongsje met hem zou willen maken, m’n man”, antwoordde hij. Ziedaar, de oermens dook op! Het was eruit!
This also happens to increase the blood female viagra india flow properly. It does not raise the risk of getting heart attack and there could be no denying to this fact. cost viagra online http://cute-n-tiny.com/cute-animals/baby-monkey-and-teddy-bear/ Acai has a protein content which is higher, ounce for ounce levitra professional cheapest than that of eggs. This however does not mean that most men are these days unfamiliar with cialis rx this condition; hence, this lacking of knowledge leads them to next worse stage of the problem.
‘Akkoord’, riep Richard, zeker van zijn stuk. “Een wrongsje maken” betekent worstelen, op de rug gooien, of zoals men het in West-Vlaanderen heet “omme leggen”. Iedereen kwam kijken naar de kleine weide naast de achterkeuken. Daar zou de kamp plaatsvinden. Ik hoor vader nog vermanen: “Er komt niets van dat deugt”. Een knaap die bij ons kwam werken liep naar de keuken en riep tegen mijn moeder: – “Boerinne, ze gaan vechten!”. – “Ze mogen niet … Waar is de boer? …”. – “Hij staat er ook bij te kijken!”. De twee herculessen wierpen hun jas af. Ze bekeken elkaar even, alsof ze elkaars kracht probeerden in te schatten.
Ze grepen elkaar snel vast, de armen rond elkaars lenden, en onder de schouders, hun benen wijd gespreid, hun voeten op de grond geschoord. Ik had er geen frank durven op verwedden. Ze waren elkaar waard. En ze wrongen, ze wrongen. Hun aders lagen als koorden op hun blote armen. Men zag de spieren spannen en werken. Ze hielden de adem gespannen in. De een probeerde de ander met een plotse wrong omver te krijgen. Maar opeens greep Fiel Richard op en omhoog met lijf en ziel en gooide hem met zijn rampzaligheid op een hoopje takken die van de doornhaag geschoren waren. We stonden allemaal paf! Fiel had met zijn tegenstander gespeeld als een kat met een muis. Hij kwam immers uit Houthulst! “Het was niet met opzet”, zei Fiel verontschuldigend. Gedurende enkele dagen sprak het duo elkaar niet aan, maar toch verliep alles verder plezant en vredevol.
–
Edward Vermeulen in 1920