Pauwel komt nu plots aandraven met een historie over een zekere Geeraert Lambrecht, een ‘slechte’ man en een arme dagloner uit de parochie van Haringe. In de meimaand van 1681
1681. De intendant van Frans-Vlaanderen, mijnheer Le Boistel heeft het verkorven aan het koninklijk hof en wordt afgezet. In zijn plaats komt de heer De Madrys. De overdracht gebeurt op 23 en 24 januari 1681 in Duinkerke. Nu de oorlog voorbij is vinden het kroniekschrijvers blijkbaar nog amper interessante materie om over te schrijven.
Of toch, Pauwel komt nu plots aandraven met een historie over een zekere Geeraert Lambrecht, een ‘slechte’ man en een arme dagloner uit de parochie van Haringe. In de meimaand van 1681 plaatst Lambrecht een Mariabeeld ter hoogte van ‘Het Nachtgaalken’, een driehoekig stuk land waar enkele jaren geleden nog een herberg stond. De man heeft naar eigen zeggen het beeld gered uit een wilgenboom te Steenvoorde.
De opdracht om dat beeld te verhuizen komt naar verluidt van Maria zelf. Ze wil hier in Haringe gediend worden onder de titel van Onze-Lieve-Vrouw van Mirakel. Geeraert Lambrecht heeft daarop in het midden van dit perceel een staak geplant, daar het beeld aan vastgemaakt en nu blijft hij hier dag en nacht liggen om aan de wens van de heilige maagd te voldoen. Enfin, dat beweert de dagloner toch.
Zijn aanhoudende devotie zorgt ervoor dat de man amper nog eet en drinkt. Dat beeld en zijn zonderlinge aanwezigheid zorgen natuurlijk wel voor grote nieuwsgierigheid bij de lieden uit de omgeving die er naartoe gaan en het nieuws van dat nieuw miraculeus beeld verder verspreiden. Zoals gebruikelijk met de nodige overdrijvingen. De bewering van voortdurende mirakelen in Haringe brengt een echte volkstoeloop op gang.
De mensen stromen niet alleen toe uit Vlaanderen, maar ook uit Brabant, Holland en de andere provincies. Dagelijks ziet men hier wel tot 3.000 à 4.000 mensen, andere bronnen hebben het over 300 à 400 bezoekers. Een combinatie van devotie en nieuwsgierigheid. De hagen die het driehoekig perceel omringen zijn al helemaal verbrand door het groot aantal kaarsen die er aan geplakt zijn.
In de omgeving duiken er overal strooien tenten op waar men eten en drinken voorziet en de mensen te slapen legt. In het nabijgelegen Roesbrugge is dan al lang geen voldoende plaats meer. Bij het Mariabeeld verrijst er een primitieve kapel van twijgen, in afwachting van voldoende geld om later een betere constructie te kunnen neerpoten. In de kerk van Haringe houden de priesters de ene misviering na de andere. Biechtvaders van alle soort en slag staan ter beschikking van de pelgrims. Het bedevaartsoord van de Nachtegaal betekent natuurlijk een schot in de roos voor de neringdoenden van Roesbrugge. Drank en verteer zorgen voor een nooit eerder gezien gewin.
Nadat de volkstoeloop in Haringe nu toch al enkele maanden aan de gang is wil de Ieperse katholieke hiërarchie er toch wel wat meer over weten. De vicarissen sturen er twee ‘appariteurs’ naartoe om de voornoemde Geeraert op te halen en eens flink op de rooster te leggen. Wat hier gebeurt ruikt sterk naar een lucratief bijgeloof die de aandacht van het officieel katholiek geloof afleidt.
Bij de aankomst van beide magistraten komen ze oog in oog te staan met een bende boeren en inwoners van Roesbrugge die, gewapend met stokken willen vermijden dat de Ieperlingen hun broodwinning zullen meenemen. Teruggekeerd in Ieper pikken de heren van het vicariaat het verzet natuurlijk niet en nu schakelen ze een versnelling hoger. Ze roepen de hulp in van intendant De Madrys die hen een luitenant-provoost en vier boogschutters ter beschikking stelt om orde op zaken te stellen.
De mannen krijgen het gezelschap van de pastoor van Reninge en twee timmerlieden. Met een wagen die ze uit Poperinge haalden, duiken ze op 17 oktober, bij het krieken van de dag op aan de Nachtegaal. Ze pakken er Geeraert op, in het bezit van een koffer met geld, allemaal gekregen om de bouw van een kapel te bekostigen. Samen met allerhande offeranden die de mensen hem geschonken hadden. zoals zilveren harten, benen, armen, ogen, ..
De mannen laden alles op in hun wagen en ondertussen gaan de timmerlieden aan het werk. Ze breken de houten kapel af, leggen het hout op een stapel, steken die vervolgens in brand en gaan ervandoor. Het gerucht van de afgebroken kapel heeft zich al vlug verspreid tot in het omliggende. Wanneer de mannen ter plekke komen is de wagen al lang verdwenen.
Bij het binnenrijden van Proven waar ze ook al op de hoogte zijn van wat er in Haringe gebeurde, ziet het er naar uit dat het tot geweld zal komen tegen de ontvoerders. Twintig boeren staan er gewapend met vorken en stokken om Geeraert Lambrecht te verlossen. Ze hebben het dat al over de ‘heilige Geeraert’.
Maar als ze de luitenant en zijn boogschutters bemerken met de wapens van de Franse koning op hun uniformen durven ze hun voornemen niet uit te werken. Onze heilige vliegt na zijn aankomst te Ieper in een geestelijke gevangenis. Na een grondige ondervraging blijkt dat Lambrecht totaal ongeletterd is en dat hij niet over de minste kennis van het katholiek geloof beschikt.
Volgens de vicarissen is de man niet meer dan een hypocriet die er op uit was om de mensen te bedriegen om er zelf zijn profijt bij te halen. Na een lange gevangenisstraf verbannen ze de sukkelaar uit het bisdom van Ieper. Het geld en het zilverwerk schenken ze aan de kerk van Haringe. En daarmee komt een einde aan de toeloop.
Pauwel weet nog te vertellen dat die massale toestroom van mensen gebeurde door de beweringen dat hier heel veel mirakels gebeurden. Gebrekkige mensen, zoals blinden, bultenaars (‘gebulte’), kreupelen en gebroken lieden hoopten op hun beurt geholpen te worden door Maria en rekenden daarbij op de voorspraak van de heilige Geeraert, haar trouwe dienaar zoals hij zichzelf omschreef.
Toch is er nooit sprake geweest van enig mirakel, schrijft de chroniqueur. Spijtig dat de toeloop vroegtijdig werd afgestopt of anders zou de hele historie grote rijkdom hebben opgeleverd voor de inwoners van Haringe en voornamelijk voor die van Roesbrugge. Terwijl ik dat hier allemaal opschrijf denk ik bij mezelf dat wat zich hier afspeelde aan de Nachtegaal helemaal gelijkaardig is aan de katholieke kerk in het klein. Ordinair geldgewin op de kap van niet beter wetende mensen.
–
Uit deel 10 van ‘De Kronieken van de Westhoek’ – verschijnt einde 2020 –


