Op 15 juni 1297 is het zover. Het gras is voldoende gegroeid. De oorlogspaarden hebben voldoende voeder op het veld. Het Frans leger valt Vlaanderen binnen en geeft daarmee de start van de Vlaams-Franse oorlog aan. 10.000 ruiters en 60.000 soldaten te voet, onder rechtstreeks bevel van de koning hemzelf steken de grens over bij Douai en rukken op tot aan de muren van het strategisch gelegen Rijsel waar Robrecht van Bethune de verdediging op zich heeft genomen.
In de Rijselse buitensteden Seclin en Loos wordt de verdediging onder de voet gelopen. Abdijen worden in brand gestoken. Er wordt geplunderd. In de hele omgeving gaan de Franse soldaten flink tekeer. In de abdij van Flines waar de moeder van de graaf begraven ligt, worden de nonnen verkracht en naakt meegevoerd naar het legerkamp. Op 23 juni beginnen tientallen Franse legereenheden een belegering van Rijsel met katapulten en spangeschut (scutte). Robrecht maakt al onmiddellijk zijn faam als dappere krijgsman waar: de Fransen breken hun tanden op het versterkte Rijsel.
Tijdens de eerste dagen van de belegering sneuvelen meer dan 4000 Franse soldaten, onder wie ook de graaf van de Vendôme. De koning van Mallorca en 300 ruiters worden door de Vlamingen krijgsgevangen genomen. Voorlopig houdt de stad goed stand. Ondertussen steken andere Franse divisies de Scarpe over en nemen ze bezit van Orchies en Béthune. Al snel steken de Franse legers, onder leiding van Raoul de Nesle en Guy de Saint-Pol de Leie over in Komen. Ze rukken op naar de muren van Ieper.
Heel het buitengebied rond Rijsel, Ieper en Komen wordt door een voorhoede van brandstichters (gustatores) in brand gestoken en verwoest. Boerderijen gaan op in de vlammen en de in paniek vluchtende boerengezinnen worden zonder pardon afgemaakt. In de streek rond Ieper gaan maar liefst 120 windmolens in de vlammen op. Bij hun terugkeer naar Rijsel steken de Fransen ook nog Waasten in brand. In het hele gebied tussen Ieper en Rijsel blijft er geen huis overeind!
Ten oosten van Doornik slaan de Fransen de grafelijke troepen terug. In de Westhoek wordt Kassel in brand gestoken en veroveren de Fransen Sint-Winoksbergen, Broekburg en Duinkerken. Ze zijn onweerstaanbaar op weg naar de stad van Brugge. De verdediging van graaf Gwijde lekt als een zeef: de Fransen zijn door niets of niemand te stoppen.
De Franse soldaten sparen niets of niemand. Zelfs de kloosters worden opengebroken en geplunderd. In Marquette vallen de soldaten het cisterciënzerklooster binnen, de zusters worden verkracht en meegevoerd naar het Franse kamp waar ze op gruwelijke manier overgeleverd worden aan de willekeur van de teugelloze soldaten.
Tijdens de eerste dagen van juli rukken de Franse legers onder leiding van Robert d’Artois op langs de Frans-Vlaamse kustgebieden. Ze vertrekken vanuit Sint-Omaars en nemen probleemloos Bethune, Sint-Omaars, Sint-Winoksbergen en Kassel in. Ze staan klaar om West-Vlaanderen en Veurne aan te vallen. In Haringe hebben enkele arbeiders zich verstopt in de kerk, maar ze worden door de Fransen genadeloos afgeslacht. De Fransen trekken verder richting Isenberge en Vinkem.
Ze worden begeleid door de Fransgezinde kasteelheer van Sint-Winoksbergen die eveneens eigenaar is van het kasteel van Bulskamp. Hij biedt er de Franse legerleiding een uitgebreid banket aan. Tijdens het etentje worden er schermutselingen gemeld in de regio. Robert d’Artois stuurt een voorpost uit. De Vlamingen, onder leiding van de heer van Gavere staan opgesteld aan de zuidelijke kant van Bulskamp, aan een brugje over de rivier de Kreeke.
Willem van Gulik, kleinzoon van Gwijde, samen met enkele Vlaamse ridders, proberen daar aan de Kreeke inderdaad de Franse opmars te stoppen. Wat ze niet weten op dat moment is dat één van hun medestrijders, met name Boudewijn Reyphins, de baljuw van Veurne, al lang overstag is gegaan voor het goud van Filips de Schone.
Vrijdag 20 augustus 1297: het vreselijke verraad van Bulskamp. Wanneer de Vlamingen proberen de Fransen af te stoppen bij de Kreeke laat Reyphins – op signaal van Robert d’Artois – zijn banier vallen en laat hij zijn medestanders overlopen naar het vijandelijke kamp. Het verraad van de Leliaards zorgt onvermijdelijk voor een verschrikkelijke nederlaag voor de Vlamingen.
D’Artois laat Bulskamp in brand steken. Willem van Gulik werd zwaar gewond gevangen genomen en zal enkele dagen later overlijden. De overblijvende Vlamingen slaan op de vlucht naar Ieper. De weg van Bulskamp naar de poorten van Veurne is bezaaid met de lijken van 16.000 Vlaamse soldaten. De Fransen overrompelen Veurne en steken de stad in brand.
De Engelse koning heeft veel te lang getalmd met versterking. De tegenstand om troepen te sturen naar Vlaanderen is er niet op verminderd. Acht dagen na de rampzalige nederlaag in Bulskamp komen er eindelijk Engelse soldaten aan op het Europese vasteland. 273 schepen met 140 ridders, 900 zware ruiters en 7000 soldaten-boogschutters ontschepen in Sluis. Al met al een schamele fractie van het gehele Engelse leger dat tezelfdertijd aan het vechten is in Schotland.
En dan hebben we nog niet gesproken over de kwaliteit van het ondermaatse huurlingenleger dat Vlaanderen zou moeten helpen tegen het gigantische Franse leger. Er rijzen vrijwel onmiddellijk problemen tussen de Engelse soldaten en de Vlaamse bevolking. In Damme vallen dronken en plunderende soldaten de vrouwen lastig. Onderlinge ruzies en zware twisten tussen de ongedisciplineerde Schotten en de Welshmen veroorzaken de dood van 165 Britse soldaten.
Op 2 september plannen ze uiteindelijk hun opmars naar Brugge. Maar zover komt het niet. De Bruggelingen hebben hun bekomst van de derderangs Engelsen en dwingen hen een omweg te maken naar Gent waar de graaf zich op dat moment bevindt. Gwijde is teleurgesteld in de povere hulp van de Engelse koning en ook de Duitse koning heeft zijn kat gestuurd.
Het nieuws van de zware nederlaag in Bulskamp bereikt al snel Rijsel. De slechte boodschap brengt een diep gevoel van ontgoocheling en desillusie in de rangen van de weerstand biedende Vlamingen. Het wekenlang bestoken met zware stenen heeft grote bressen geslagen in de Rijselse stadsmuren. De honger begint te knagen bij de verdedigers. Vijf dagen na de nederlaag in Bulskamp houden ze het voor bekeken. Ze zijn murw.
De Vlamingen gooien het op een akkoord met de Franse koning. Op 1 september mogen ze Rijsel aan de Fransen overlaten en zelf vrijuit gaan. Ze dienen wel hun wapens en verdedigingsmateriaal ter plaatse achter te laten. Twintig Vlaamse onderhandelaars ondertekenen het akkoord en capituleren. Robrecht van Bethune weigert te tekenen. Van de twintig zullen er zeven overlopen naar de Fransen. Rijsel is voortaan Frans grondgebied. Robrecht van Bethune verlaat Rijsel met 3000 soldaten en trekt naar Roeselare.
Op 7 september bereiken de Fransen Ingelmunster waar ze een Brugse delegatie op bezoek krijgen die zich in naam van alle Bruggelingen wil verzoenen met de Franse koning. Het rijke Brugge valt zonder slag of stoot in handen van de Fransen. Filips schenkt de vroegere voorrechten terug aan Brugge en belooft het Heilig Bloed niet mee te nemen naar Frankrijk. Ook Damme geeft zich over. Het armtierige Engelse leger kan ternauwernood wegvluchten naar Sluis. Door toedoen van paus Bonifatius VIII wordt er op 9 oktober 1297 te St-Baafs-Vijve een wapenstilstand tussen Engeland en Frankrijk ondertekend.
De winter is op komst en tijdens de wintermaanden kan er geen strijd worden geleverd. De stellingen van beide partijen worden dan maar voor 2 maand bevroren. Figuurlijk dan toch. Grote verliezer Gwijde van Dampierre wordt niet eens vermeld in het document van de wapenstilstand. Hij behoudt op dat moment enkel Gent, Oudenaarde en het land van Waas. Twee derden van Vlaanderen is nu Frankrijk geworden. Filip de Schone vertrekt naar Frankrijk en laat Raoul de Nesle achter als gouverneur van het Franse Vlaanderen. De Engelse soldaten houden zich gedeisd binnen de stadsmuren van Gent. Twee pauselijke gezanten, de bisschoppen Albano en Preneste, komen poolshoogte nemen van de situatie in Vlaanderen.
Tijdens de wapenstilstand wordt het duidelijk dat Rome een bemiddelingspoging is gestart maar uiteindelijk zelf zal beslissen over de toekomst van Vlaanderen. De bal komt in het kamp te liggen van scheidsrechterpaus Bonifatius VIII die vooral welwillend staat tegenover Filips de Schone. Die Bonifatius is pas 3 jaar paus nadat hij zijn voorganger Celestinus in de gevangenis had laten gooien. Robrecht en enkele van zijn broers worden als gezant naar Rome gestuurd.
Kunnen zij deze hardvochtige paus overtuigen dat hun zus Filippina vrijgelaten wordt? Kunnen zij Bonifatius overtuigen dat Vlaanderen zijn juridisch gelijk haalt in het geschil met Frankrijk? De zonen van de graaf verzoeken de paus officieel om de vrijlating van hun zus Filippina en zijn instemming met haar huwelijk met de Engelse kroonprins. Ze vragen hem om de dreigende excommunicatie van Vlaanderen ongedaan te maken. De paus stelt zich welwillend op en belooft hen hun rechten te respecteren.
Al gauw blijkt het dat geld de doorslag zal geven: wie meer geeft zal meer k rijgen. De Franse koning bezit meteen al een onoverbrugbare voorsprong op de Vlamingen. Dan is het natuurlijk niet moeilijk meer. De paus weigert de Vlaamse vragen in overweging te nemen als hun verzuchtingen op tafel komen in Rome. Op 27 juni 1298 wachten ze vol spanning op het pauselijk verdict. Pas daarna zullen ze opnieuw afreizen naar Vlaanderen.
De uitspraak is verrassend en ontgoochelend voor Robrecht en de zijnen. De Franse en de Engelse koning hebben onder elkaar bedisseld dat ze vrede met elkaar zullen sluiten. Edward laat nu definitief zijn beloften aan Gwijde vallen. Het ultieme verraad. Ze maken het makkelijk voor de paus die hen “verplicht” tot een duurzame vrede die bezegeld dient te worden door het huwelijk van de prins van Wales (de vroegere verloofde van Filippina) met de dochter van Filips de Schone. Er is geen sprake van Filippina, laat staan van Vlaanderen, dat overgeleverd blijft aan de grillen van de Franse koning.
Dit is een fragment uit Boek 2 van De Kronieken van de Westhoek


