In het jaar 1869 vond een mannelijke criticaster de modetrends toch maar niets. Hij schreef er zelfs een liedje over, zuivere poëzie uit het verleden. Een weekje later kreeg de man weerwerk vanuit vrouwelijke hoek. Zeer geestig om lezen.
Refrein:
Hanenpluimen, pauwenveren,
valse haarlok, bonte kleren,
Spleethoed, kap en pelerien:
Wie heeft ooit zoiets gezien?
Kwakkelnesten, krinolienen,
kunnen ’t vrouwvolk niet meer dienen;
’t haar moet nu doorvlochten zijn
met een rozentak en linten,
drie verdiepen met gebinten
en een kapje spits en fijn.
–
Mannen, vrouwen, juffers, knapen,
ziet men nu als vogels gapen
Met een kuif van hanenstaart;
Kijk! Ze fladderen langs de huizen
als gevlerkte vledermuizen
vogels met en zonder baard!
–
Waren ’t kleine kinderkopjes,
jonge meisjes, modepopjes,
met Tiroller hoed getooid,
maar God!, zelfs oude wijven,
grijze pronkers, kromme en stijven,
zijn met veren opgetooid!
–
Veel in schijn geleerde Jannen
voor de wereld grote mannen
pronken met de pauwenpluim;
uit hun hersenloze bollen
doen ze holle klanken rollen,
leren ’t lesje op hun duim.
–
Laat de bonte pluimen waaien,
hanen, eksters, papegaaien,
met vals haar, dat ’t oog bedriegt!
Maar, geef acht dat met die veren
en die vlerk op hoofd en kleren,
uw verstand niet heel vervliegt!
–
Een weekje later volgt de reactie:
Antwoord op het liedje der modevogels:
Hij, die de modes zo veracht
moet kraafs zijn volgens ons gedacht.
En zeker aardig aangetakeld.
Hij moet krom zijn en scheef gebakeld
en kwedde dat ze niet en liegt,
die roept: hij is zelfs krom gewiegd!
–
Ja, al wie op de modes schimpt,
die loopt gebobbeld, ingekrimpt,
zonder fatsoen aan lijf en leden,
gans vreemd aan het gebruik van heden,
en trekt doorgaans ook een gezicht
lijk iemand die op sterven ligt.
–
Ziet gij dit mooi model daar staan,
met een paar lompe schoenen aan,
een broek met valbrug en bretellen,
een frak met slippen van drie ellen,
een hoed gelijk een hondenkot,
wie lacht er niet met zulke zot?
–
Zijn haar is lang en nooit ontward,
zijn blik is stuurs, zijn taal is hard,
en in de plaats van pauwenveren,
wat zou hij op zijn goed begeren?
Een uilensteert ware nog te goed,
voor zulke vent en zulke hoed!
–
Uit de krant van 1869 – www.historischekranten.be
Article Tags:
1869 · doorvlochten · gewiegd · haarlok · hanenpluimen · hanenstaart · hoedjes · hoofd · juffers · kinderkopjes · kleren · knapen · krom · kwakkelnest · mannen · mode · modepop · pâuwenveren · scheef · Tiroller · toegetakeld · veracht · veren · vervliegen · vleermuizen · vrouwen · wijvenArticle Categories:
heerlijke poëzie