banner
okt 14, 2020
1256 Views

Paniek in de bakkerij

Written by
banner

Anno 1915, op de 17de april, een zaterdag, werd toch nieuwe hoop gewekt. Om 19u ontploften vijf mijnen aan heuvel 60. Dit was het signaal, het begin van de slag. Onmiddellijk daarop braken honderden vuurmonden los en bestookten de Engelsen de Duitse linies. Het leek als het roffelen van trommels en pauken in een lege orkestzaal. Onze ruiten daverden om te barsten, de lucht trilde van de losbrandingen. We moesten ten elkaar schreeuwen om ons verstaanbaar te maken. Iedereen was opgetogen: nu zou het gebeuren. Dit was de langverwachte grote slag. We trokken de tafel weg van bij het venster uit vrees voor glasscherven en namen het avondmaal. Om 20u raasde het helse trommelvuur nog altijd en zonder verpozen. Er was geen sprake van om slapen te gaan en we mochten voor één keer opblijven. Om 21u – we telden de uren – bleef het geweld altijd maar hetzelfde en moesten we uiteindelijk toch gaan slapen. We lagen nog lange tijd wakker en luisterden zonder vrees naar het kanonnengebulder tot we eindelijk in slaap vielen. De Duitsers schenen niet te reageren door een intens bombardement op de stad. Alles bleef rustig.

Anno 1915, op de 17de april, gisteren werd een Duits vliegtuig neergehaald tussen Vlamertinge, Dikkebus en Poperinge. In ons klooster was er nog een nieuw stuk muur ingestort. Een vliegmachine van de ‘Bosch’ stortte neer dicht bij de Diksmuidepoort. Een van de vliegers was dood en de andere zwaargewond. Het mooi week lokte heel wat vliegtuigen trouwens. Dokter Fox, dokter X.. en ikzelf gingen de twee tyfusgevallen opzoeken waarvan sprake gisteren. Op een bepaald moment zagen we ons verplicht om uit onze auto te stappen en te voet de laatste versperde kilometer af te leggen in de richting van hofstede Hoflack. Een Franse korporaal vroeg onze papieren. Alleen dokter Fox kon die voorleggen en aangezien beide dokters Engelsen waren mochten ze niet passeren. Gelukkig, nadat we er een minuut af twaalf gewacht hadden verscheen die bewuste Franse aalmoezenier die me verwittigd had van de zieken hier en nu mochten we onmiddellijk voortgaan. De hoeve was beschadigd na een aanval van eergisteren. We troffen de zieken aan de in schuur. Ze bleken met zijn drie te zijn en werden nu overgevoerd naar het Heilig Hart. Rond 16u begonnen de kanonnen ongelooflijk hard te schieten. Een vliegtuig gooide drie bommen. Om 19u kregen we een herhaling met een gewelddadige aanval terwijl de drievoudige Ieperse artillerie volop in het verweer ging. Het geweld zou aanhouden tot 8u morgenochtend.

Anno 1915, op de 17de april. Rond de stad werd er een Duitse vlieger neergeschoten terwijl er veel Engelse vliegmachines boven de vuurlinies vlogen. De Engelse commandant, een van mijn vrienden, pakte me mee naar het torentje van het gesticht. Hij vertelde me een groot geheim: vanavond om 18u zou er een grote aanval plaatsvinden. Precies op het gemelde tijdstip zagen we een overgrote ontploffing. De Engelsen deden de Duitse loopgraven springen rond de strategische Hill 60 in Zillebeke. Dat was het teken van de aanval en al onmiddellijk schoten alle kanonnen nu hun obussen af in die richting. We zagen al die ontploffingen rond die kanten en die gingen gepaard met een ongelooflijk gerucht. Allemaal weerlichten en bliksemen. Korte tijd later kwam het Duits antwoord er aan vanuit de verte, vanuit de kanten van Komen en Geluwe. We zagen van heel ver het afschieten van hun kanonnen. Dat duurde tot 18u45 en dan werd alles weer stil. De commandant gaf aan dat de aanval met de bajonet nu zou beginnen. Boven de linies was het een en al rook, maar om 19u herbegon het geschut. Het leek er op dat de hele streek in een een laaiende vlam stond en dat zou de hele nacht duren.

Anno 1915, op de 17de april, zaterdag. Een Aviatik-vlieger van de Duitsers werd door een geallieerde vlieger neergehaald langs de vaart naar Boezinge. Na de vergadering van het comité deze namiddag bracht ik een bezoek aan Oscar Carbonelle. De hele dag bleef het erg kalm. Die rust eindigde om 19u toen een Engelse aanval losbarstte in de sector van Klein-Zillebeke en de Verbrande Molen. Onze kanonnen bulderden er zo sterk op los dat de ruiten ervan daverden. We waren erg benieuwd om het resultaat van het Engels offensief te weten te komen, hopelijk zouden ze de ‘Bosch’ een kilometer of twee teruggeslagen hebben.

Anno 1915, op de 17de april. Een allergrootste beschieting. De Elverdingenaren zagen met lede ogen de mooie toren van Boezinge in gruis schieten.

Anno 1915, op de 17de en 18de april, het was plots gedaan met de rust. We stonden aan het begin van een beproevende en beangstigende tweedaagse, zeker vergelijkbaar met die slechte novemberdagen van vorig jaar. De Engelse artillerie en die van de geallieerden lanceerden een ongelooflijke aanval op de Duitse stellingen. We telden zeker 30 ontploffingen per minuut. Donderslagen die elkaar snel opvolgden, elkaar kruisten of versterkten, ze rivaliseerden qua intensiteit terwijl de aarde beefde en de hemel rood aanliep van het vuur. Ons gehoor kreeg er ongelooflijk van langs, nee: dit moest het einde zijn, het einde van ons leven.. het einde van de wereld……Het duivels inferno zou 13 uur lang weerklinken en dan overschakelen op een interval van vuur. Een enkel kanonschot leek ons te vertellen dat we best op onze hoede zouden blijven. Men beweerde dat de Duitsers vijf loopgraven aan de kant van Zonnebeke hadden moeten prijsgeven, samen met een heuvelstelling. Vijfhonderd krijgsgevangenen werden opgeleid. Rond 4u in de nacht van de 18de april maakten de kanonnen zich nog eens voor een half uur ferm kwaad. Om 6u begon de furie al opnieuw. Die ochtend liet een Duitse vlieger drie bommen vallen over de stad die voornamelijk materiële schade toebrachten. Ze wierpen wel paniek in de bakkerij. In de loop van de dag zouden er nog een dozijn obussen en enkele shrapnels neervallen op de stad en zijn buitenwijken. De grote aanval leek om 22u eindelijk afgelopen te zijn.

Anno 1915, op de 18de april. ’s Morgens werden we al vroeg gewekt door hetzelfde kanonnen gebulder. De grote mensen zegden dat het de hele nacht had aangehouden. Om 8u zwegen de kanonnen plots. Er viel een grote stilte, maar korte tijd later hoorden we heftig geweer- en mitrailleurgekletter in zuidoostelijke richting. We gingen naar de Sint-Jacobskerk voor de mis. Aan de hoek van de markt en de Sint-Jacobsstraat moesten we stilstaan. Een hele bende, wel een paar honderd Duitse krijgsgevangenen werden de stad binnengebracht en dat stad ons een hart onder de riem. Heel de voormiddag en zelfs een deel van de namiddag knetterden de geweren en de mitrailleurs. Rond 16u hernam het kanonnengeschut van de Engelsen en het duurde tot laat in de avond.

Anno 1915, op de 18de april, het record van het aantal kanonschoten sneuvelde vandaag. Ongetwijfeld! Niet minder dan dertig per minuut en dat tempo zou gedurende één uur aangehouden worden. Om 7u leken de kanonniers wat gas terug te geven en dat werd wel tijd. Met dat onophoudelijk gebulder leken we wel onze hoofden te verliezen. De geallieerden hadden vijf loopgraven veroverd bij Geluveld en brachten nu vijf krijgsgevangenen binnen. Maar welke verwoesting toch!! Op de weg naar de Elverdinge waar we op zoek gingen naar tyfuszieken schoot er niet veel meer over dan een hoop stenen, bakstenen en glas. Rechtover de kerk van Elverdinge moest onze ambulance halthouden en werden we te voet gesteld. We zagen geen levende ziel en alles leek verlaten. Een grote kar geladen met meubelen stond deels vernield te wachten om weggevoerd te worden. Achter ons sloeg een obus in en die trakteerde ons met resten van hout, aarde en glas en pas nu leken we wat uit onze trance te helpen. Twee officieren – ik weet niet eens waar ze vandaan kwamen – sprongen tevoorschijn om me te fotograferen te midden deze wolk van stof waar ik me in bevond. Een tweede obus viel op de kerk net op het moment dat mijnheer Armstrong de auto opstartte om terug te keren. En terwijl de brokstukken van glas en stenen ons om de oren vlogen viel een grote ijzeren scherf tussen ons beiden in en raakte een stuk leiding van onze wagen waaruit prompt water begonnen te spatten. Wegrijden was niet langer een optie. Vier Canadese officieren op weg naar Elverdinge haastten zich om rechtsomkeer te maken. Dokter Fox en ikzelf smeekten hen om ons mee te nemen en ons naar het Heilig Hart te voeren. Daar aangekomen stuurde mijnheer Young een noodambulance om onze wagen te gaan takelen.

Uit ‘De Grote Kroniek van Ieper’ (werk in opbouw)

Article Categories:
terug naar het verleden
banner
http://www.dekroniekenvandewesthoek.be

Vlaamse geschiedenis zoals je die nog nooit beleefd hebt!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *