’t Ware jammer en zonde moest het Manneke, dat nu al jaar en dag zijn goe- en kwawere- ‘maren’ over geheel Vlaanderen rondstrooit, geen paar blaadjes papier over hebben om aan zijn lezers de ‘mare’te doen, dat het entwat gaat schrijven over een bijzondere mare. Ene die maar ’s nachts zichtbaar en doendig is.