1 mei 1302. Jan Breydel, een Brugse vleeshouwer krijgt het in het kasteel van Male aan de stok met een knecht van de kastelein die hem verwijt dat al de Bruggelingen ruziezoekers zijn. Breydel steekt hem ter plekke een mes in zijn ribben waarop de kasteelheer zich wil revancheren.
Het eenvoudige Vlaamse volksleger heeft het elitaire ridderleger van de Fransen verslagen. Zowat in heel Vlaanderen luiden en jengelen de uitbundige klokken om de overwinning van het volk te vieren. De mensen zijn uitgelaten en opgewonden. Nu gaat alles veranderen in Vlaanderen! Victorie. Victorie. Victorie. De mensen van de Gentse achterbuurten komen geestdriftig op straat met de banieren van Gwijde van Namen en die van Willem van Gulik. Al snel zwelt de massa aan tot een uitbundige feestelijke stoet. Het voelt aan als de bevrijding. De bassen van de trommels en het geschal van de trompetten bezwangeren de Gentse lucht. De Leliaards worden vertrappeld
Oorlog met Frankrijk. Van de Brugse Metten naar de Guldensporenslag.
Uit deel 2 van De Kronieken van de Westhoek