De hutten van Sint-Jan waren vrij identiek. Ondanks de armoedige levensomstandigheden in de hutten werd op verzoek van pastoor Grimminck verder gewerkt aan de kapel. De lemen muren werden vervangen door steen en het stro van het dak maakt plaats voor dakpannen.
Ze kwakzalverde zodanig dat er meer geiten stierven dan ze kon genezen. Ze werd op de duur door iedereen gemeden.