Willen appels trekken van ê pèreloare (het onmogelijke willen)
E goe verstoander hèt genoeg an’en’olf woord.
En ne n’is te leeg dat’en ze voeten van de grond heft
’t past lijk nen hoed up nen borstel (het past in het geheel niet)
Hij heeft een borstelsteirt ingeslokt (hij is lang en mager)
Hij heeft in de seule gestampt (hij heeft een flater begaan)