Er moeten zich ongetwijfeld bronnen van de Kortrijkse jaarboeken in dat kamp bevinden en die […]
Dikke Miel ontmoet Lange Jef die een aangezicht heeft van veertien dagen lang.
Als men getrouwd is moet men eveneens veel kunnen verdragen. Niet iedereen is baas in zijn huis lijk ik. Daar zijn er velen die staan waar dat de borstel staat en die moeten dansen naar de pijpen van hun vrouw.
Mijn beste lezers en lezeresjes, wat vliegt de tijd toch pijlsnel vooruit. Nog rapper dan een sneltrein! En zeggen dat we terug in de herfst zitten, de tijd van de vallende bladeren en de lekkende neuzen. De tijd waarin moeder de vrouw ’s avonds begint met een warme pull-over te breien voor de komende winter. In mijn huishouden zitten ze allemaal met een verkoudheid, de neusdoeken, gaan ne gang
Een oud wijf dat hout ging rapen, ontmoette onderweg een klein jongske.
— Kom met mij mee, sprak zij, ik heb veel koeken en veel speelgoed.
In plaats van voorts hout te rapen, laadde zij het kind in een zak op haar rug en trok er mee huiswaarts.
’t Ware jammer en zonde moest het Manneke, dat nu al jaar en dag zijn goe- en kwawere- ‘maren’ over geheel Vlaanderen rondstrooit, geen paar blaadjes papier over hebben om aan zijn lezers de ‘mare’te doen, dat het entwat gaat schrijven over een bijzondere mare. Ene die maar ’s nachts zichtbaar en doendig is.