M’ hoort soms de menschen al ‘en keer ruttelen tegen dit en pruttelen tegen dat; en dat ze niet verstaan ’n kunnen waarom op Godswereld dat er moeten luizen bestaan en vlooien, en mieren en muggen, jandorie!
Ze onttrekken het kustland aan de zee. Dijken en watergangen vrijwaren het veroverde land tegen overstromingen waardoor veel gebieden in poldergrond verandert. Langs alle kanten strekken zich uitgebreide ‘nieuwe landen’; ’terrae novae’ uit, die van jaar tot jaar de opbrengst en de levensvoorraad vermeerderen.
M’ hoort soms de menschen al ‘en keer ruttelen tegen dit en pruttelen tegen dat; en dat ze niet verstaan ’n kunnen waarom op Godswereld dat er moeten luizen bestaan en vlooien, en mieren en muggen, jandorie!
Van zuiderse aardappelen (uit lichte zandstreek, zuidelijk gelegen) zegt men minachtend: “t is een flauwe patat – ’t zijn telzakken – ’t zijn snotzakken – ’t zijn waterzakken – ’t water staat in hun ogen – ze schremen – ge moet er geen saus bij hebben – ’t zijn zwijnspatatten’.